Zittingsdagen in mei 2006

RELAAS ZITTINGEN

MEI 2006

05 mei 2006

José Ramón Aranguren, vice-president van de uitgeversmaatschappij Orain, is één van de beklaagden in het macroproces 18/98. Hij kreeg een zware hartaanval en moest twee heelkundige ingrepen ondergaan.

De overige beklaagden verspreidden daarop een verklaring, waarin zij aanklagen dat zij sinds de start van het proces 14.900 km hebben moeten afleggen tussen Madrid en Euskadi, dat naast de stress die de duizenden kilometers met zich meebrengen er ook nog de stress van zittingen is. In het geval van Aranguren komt daar nog eens bovenop dat hij om de 14 dagen naar Parijs bolde om zijn zoon, die daar opgesloten is, te bezoeken. Een gevolg van de spreiding van de gevangenen.

08 mei 2006

Bij aanvang van de zitting lieten alle beklaagden weten dat er een grens is aan hun geduld. Zij hadden hun vrienden Jokin Gorostidi (overleden) en José Ramón Aranguren (in kritieke toestand) in hun gedachten. Zij klaagden de respectloosheid van het Hof aan en brachten de zaken Iñigo Elkoro, Mikel Egibar en David Soto in herinnering, er aan toevoegend dat de directe oorzaak voor hun conditie, de omstandigheden waren waaronder dit proces plaatsvindt.

Vandaag starten dan de getuigenverhoren. De eerste vier die aan bod komen zijn: Josu Arkauz, Joseba Arregi, Pakito Mujika en het voormalig ETA-lid (intussen samenwerkend met de politie) Juan Manuel Soares Gamboa. De drie eerstgenoemde verwerpen het bestaan van welke band dan ook tussen ETA en KAS, en de laatste, Soares Gambao, was zo tegenstrijdig in zijn verklaringen, dat men zijn geloofwaardigheid sterk in vraag stelt.

Op een ander vlak aanvaardde het Hof de vraag om José Ramón Aranguren (in kritieke toestand) uit het proces te verwijderen en later te laten verschijnen voor een nieuw proces, van meet af aan.

09 mei 2006

Vandaag verscheen een getuige met naam in de getuigenbank: José Luis Álvarez Santacristina, alias “Txelis”, hoofd van het politieke apparaat van ETA tot zijn arrestatie in 1992. Ook hij verwierp de thesis dat ETA andere organisaties, hetzij Kas, hetzij Ekin, hetzij om het even welke organisatie, voor eigen doelstellingen gebruikte er aan toevoegend dat die thesis absurd was.

Ondervraagd over het “Udaletxe Project”, een gezamenlijk financieel project voor Baskisch Links, vroeg Txelis of de documenten waarop de OA zich beroept in het Spaans opgesteld zijn. Bij het positieve antwoord van de OA, repliceerde Txelis dat dit het mooiste bewijs was dat dit document onmogelijk van ETA kon zijn, omdat het anders in het Euskara zou opgesteld zijn.

Vervolgens werden Juan Luis Agirre, Nagore Mujika en José Ramón Dorronsoro opgeroepen naar de getuigenbank. Zij weerlegden alle drie de argumenten van de aanklager.

Verbazing alom toen op het einde van de zitting Angela Murillo de partijen opvorderde voor 17 mei, wat niet voorzien was in de reeds opgestelde kalender door het Hof. De OA had zonder medeweten van de verdediging de Policía Nacional, de Guardia Civil en de Ertzaintza voor die dag opgeroepen. De verdediger, José María Elosua, diende bezwaar in en het Hof moest uiteindelijk bijdraaien. De al afgesproken datum van 10 mei komt eerst aan bod en dan 17 mei.

10 mei 2006

Vandaag werden verscheidene getuigenissen afgelegd, waaronder ook die van de Policía Nacional, de Guardia Civil en de Ertzaintza. Zoals stilaan een nefaste gewoonte wordt, werd ook vandaag door het Hof een onregelmatige beslissing genomen. Een Ertzaina, die opgeroepen was omdat hij de auteur was van een politierapport, ontkende ooit dergelijk rapport geschreven te hebben. Nochtans ging de aanklager gewoon door met de man over het rapport te ondervragen. De Ertzaina kon zijn ogen niet geloven en vertelde dat hij dit nog nooit had meegemaakt. Verdediger Kepa Landa tekende protest aan, omdat een getuige, vreemd aan het proces en door geen enkele partij opgevorderd, zo maar vragen kwam beantwoorden waarvan hij de draagwijdte niet kon inschatten. De voorzitster, Angela Murillo, oordeelde om onverstoord verder te procederen. Toen de OA de vraag stelde of de betrokkene ooit dat rapport gezien had en het antwoord negatief was, besloot de OA geen verdere vragen meer te stellen. Een andere Ertzaina die opgeroepen was, hoofd van de Centrale Inlichtingendienst Jon Iturregi, kwam zelfs niet opdagen en zal dus later verhoord worden. Nadien kwam een Guardia Civil, belast met de ondervraging van de gemartelde Josu Arkauz, aan de beurt. Hij ontkende natuurlijk de gruwelijke feiten. Hierop las de verdediger van Arkauz een zin voor uit de "bekentenis", en verwees naar het taalgebruik dat zijn cliënt nooit zou gebruiken. De Guardia hield voet bij stuk.

17 mei 2006

Nieuwe getuigen werden voor vandaag opgeroepen : de Baskisch gevangene Carlos Almorza, Marga Izaga, een arbeider bij de krant Gara, Iñaki Herrán en Eugenio Etxebeste, alias “Antton”. Deze laatste gaf een gedetailleerde uitleg over zijn ervaringen bij ETA vanaf zijn toetrede in 1972 tot nu. De idee van een ‘splitting-theorie’ (volgens de OA waren er in ETA leden die ook actief waren in andere organisaties: gesplitste activiteiten dus) werd door Antton afgedaan als absurd, omdat dit bij de gewapende organisatie een schisma zou teweegbrengen. Hij benadrukte de totale autonomie en onafhankelijkheid van ETA.

Het is de moeite waard de verklaring (over zijn foltering na zijn arrestatie in 1984) van de Baskische schrijver Edorta Jiménez te onderstrepen. 22 jaar lang draagt hij nu al dit trauma met zich mee en als klap op de vuurpijl: hij werd nooit in beschuldiging gesteld of berecht.

18 mei 2006

Volgens Sabin del Bado en Txaro Buñuel, de volgende getuigen, was de beslissing om een ambassade in Brussel te openen alleen ingegeven door het feit dat zij gedelegeerden hadden in het Europees Parlement, en om de relaties (steun zoeken voor een oplossing van het conflict) te vergemakkelijken. Alhoewel deze ambassade voor iedere Bask vrij toegankelijk was, komt die beslissing absoluut niet van ETA.

Jon Iturregi, die op 10 mei niet was komen opdagen en het Hoofd is van de Baskische Centrale Inlichtingendienst, was nu wel aanwezig. Zijn aanwezigheid wordt in verband gebracht met twee rapporten die deze dienst opstelde met gegevens over de beklaagden en verslagen over verschillende manifestaties. De door hem ondertekende documenten werden in 2001 naar Baltasar Garzón opgestuurd. Groot was dan ook de verbazing toen Iturregi niet op de vragen van de OA kon antwoorden. Hij wist niet wat er in die documenten stond, had de rapporten niet zelf opgesteld en had ze ook niet gelezen. Maar hij had ze wel van een wettelijke handtekening voorzien.

Alhoewel nu nog twee getuigen ten laste moeten verschijnen (door het OA opgevorderd), besliste het Hof in de volgende zitting de getuigen ten ontlaste (door de verdediging opgevorderd) te laten verschijnen en de twee getuigen ten laste pas nadien. Dat is in contradictie met de procedures van het Spaanse strafrecht. Opnieuw dus protest tegen een onregelmatige beslissing, waarvoor geen enkele wettelijke gegronde reden is.

23 mei 2006

Vandaag werden verscheidene getuigen onderworpen aan een kruisverhoor: onder andere Jose Mari Esparza, uitgever van Txalaparta, en Félix Irazusta, attaché van de onderneming die het tijdschrift “Argia” publiceert. Een bericht dat in 1993 in “El Mundo” verscheen, meldde dat beide ondernemingen deel uitmaakten van het netwerk dat KAS en de politieke partij Herri Batasuna financierde. Deze informatie was gebaseerd op een document dat “vermoedelijk” in beslag genomen werd bij ETA, en “Project Udaletxe” genoemd werd. Zowel Esparza als Trazusta deden haarfijn het functioneren van beide ondernemingen uit de doeken en ontkenden dat ze nooit onderworpen geweest waren aan externe of vreemde directieven. Ze wezen er ook op dat beide ondernemingen al doe jaren in geen enkel proces betrokken waren geweest.

Nadien werd de zaak “Egin” onder de loep genomen, de krant die op last van Garzón verboden en gesloten werd. De door het gerecht aangeduide bewindvoerder, de administrador judicial, Antonio López, moest toegeven dat sedert 1998 niets gedaan werd om de gebouwen en de inboedel te onderhouden, met een puinhoop als resultaat. De Spaanse politie zelf en de arbeiders van Egin hadden de administrador judicial al gealarmeerd in 1998, maar in 8 jaar tijd werd geen enkele onderhoudsmaatregel genomen, omdat volgens hem de opgelegde conservatoire maatregelen (blokkeren en bevriezen van rekeningen en saldo) door Garzón gedecreteerd dit verhinderden. Na de opheffing van de sluiting werden video’s en foto’s gemaakt door de verdediging om de vervallen staat van het gebouw aan te tonen. Deze documenten werden aan de betrokken magistraten gestuurd, die het gewoon doorstuurden naar de administrador judicial, die vandaag als getuige ten ontlaste aanwezig is. Ondervraagd over de documenten antwoordde hij dat ze niet in het proces opgenomen waren. De verdediger, Iñigo Iruin, liet opmerken dat dit een staatsdocumenten waren, een bewijsstuk van de toestand waarin de installaties van Egin zich bevonden, en dat ze nu verdwenen waren. Hij vroeg Angela Murillo alsnog de documenten te zoeken en te laten overhandigen. Murillo toonde weinig begrip en Iruin wilde starten met het kruisverhoor. Maar om dat te kunnen doen, moesten de documenten wel aanwezig zijn. Fundamentele documenten, niet alleen de nagelaten puinhoop, waren blijkbaar verdwenen.

24 mei 2006

Fundamentele bewijsstukken waren dus verdwenen. Daarbij rijst de vraag of ze wel bestonden. De inhoud ervan is anders niet mis: balansen, memo’s, bijvoegsels en documenten die waardevolle gegevens bevatten over de boekhouding en de werkomstandigheden in de periode 1998, 1999 en 2000. Het zijn 200 onmisbare documenten, waarop de OA nu net zijn beschuldigingen ten aanzien van de beklaagden in de zaak Egin baseert. Het zijn net die documenten waarvoor de verdediging verscheidene getuigen ten ontlaste had opgeroepen. Zonder deze documenten kan en mag het proces niet verder gezet worden. Om de fundamentele rechten van de verdediging niet in het gedrang te brengen en de garanties op een eerlijk proces te vrijwaren, werd net als in januari de Raad van Baskische Advocatuur ingelicht. De verdediging vroeg dan ook het resultaat van die tussenkomst af te wachten. Toen Murillo geen aanstalten maakte om dat te doen, onderstreepte de verdediger, José Mari Elosua, die ernstige gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien. Uiteindelijk werd een half uur reces toegestaan, tijdens welke de Raad had laten weten dat zij met de verdediging wilde praten, om de toestand beter te kunnen inschatten. Hun oordeel zal vrijdag, zowel aan de verdediging, als aan het Hof kenbaar gemaakt worden. Alsof er niets gebeurd was, gaf Murillo de opdracht de kruisverhoren van Antonio López verder te zetten. De verdediging weigerde en kondigde aan dit wel te zullen doen na de afspraak met de Raad. Daarop werd de zitting geschorst tot maandag, 29 mei 2006.

29 mei 2006

De Spaanse politieagent, die de verklaring van Edorta Jiménez notuleerde, en die al een paar dagen voordien was opgeroepen, had ook voor vandaag zijn kat gezonden. Openbaar Aanklager (OA) Molina schrapte hem dan maar gewoon van de rol. Bij de werkelijk aanvang van de zitting informeerde de griffier dat de 200 documenten, die betrekking hebben op de boekhouding en de werkomstandigheden bij Egin, nog altijd niet terecht waren en dat vanuit het Vijfde Hof geen antwoord gekomen was (net voor de zitting werd dan toch een brief ontvangen met de melding dat er geen documenten meer waren). Daarop vroeg de verdediger José Mari Elosua, bijgetreden door alle anderen, om die documenten als niet bestaande te verklaren. Er werd hevig geredetwist hierover, omdat de volgende getuigen net op basis van die documenten zullen ondervraagd worden.

De OA, Enrique Molina, die zegt in het bezit te zijn van fotokopieën, wil nu die fotokopieën, in plaats van de originelen, laten opnemen in het proces. Hij moet wel toegeven dat dit niet de gebruikelijke wettelijke weg is en ook niet de meest adequate. Als excuus kwam hij aandraven met overstromingen die in de archieven van de Audiencia Nacional hebben plaatsgehad en dat dit de oorzaak was van de verdwijning van de documenten. Hij stelde daarom een “gerechtelijke reconstructie” voor met de fotokopieën, er op wijzend dat dit veel tijd in beslag zou nemen en dat dit het proces nog verder zou doen uitlopen.

Na een reces aanvaardde het Hof eens te meer het voorstel van de OA om de fotokopieën te integreren, alhoewel niemand, noch de verdediging, noch het Hof zelf, deze documenten gezien heeft. Documenten die niemand gezien heeft, die niet meer bestaan en waarop de beschuldigingen gebaseerd zijn.

De verdediging overweegt een aanklacht in te dienen tegen het Hof voor een "misdrijf van ambtsovertreding", aangezien deze procedure totaal onwettig is.

Daarop werden de zittingen voor de zoveelste maal verdaagd, nu naar volgende maandag, 5 juni 2006, zodat de OA voldoende tijd krijgt om de fotokopieën te reproduceren en aan iedere belanghebbende te bezorgen.

>>>>>>>>