La Fuga de Segovia

Boeken zijn er over verschenen, liedjes zijn er over gemaakt en een film is er aan gewijd.

5 april 2006: Een memorabele ontsnapping

Eén van de meest memorabele ontsnappingen uit Spaanse gevangenissen was de “Fuga de Segovia”. Op 5 april 1976 ontsnapten 29 gevangenen uit de gevangenis van Segovia (waaronder 25 militanten van ETA en 4 Catalanen van de “Movimiento Ibérico de Liberación”, een beweging van anarchisten). Deze ontsnapping wordt in één adem genoemd met de even spectaculaire, maar droevige, ontsnapping (*) uit de vestingburcht San Cristóbal (omgeving Pamplona).

(*) In 1938 ontsnapten ongeveer 800 republikeinse gevangenen uit de vesting San Cristóbal. Tweehonderd onder hen werden op de flanken van de berg Ezkaba gefusilleerd (zie “Gevolgen Burgeroorlog” - rubriek “De eer aan zichzelf houden”).

In 1975 was er al een grootscheepse ontsnappingspoging op het getouw gezet. Maar de plannen kwamen in handen van de Gewapende Politie. Met name Mikel Lejarza, “El Lobo” (*) was er in geslaagd de plannen te ontcijferen en door te spelen. Het plan kon niet doorgaan.

(*) Mikel Lejarza, “El Lobo” was spion voor de “Servicios de Inteligencia Españoles”. Hij was Bask en sprak Euskara. Zijn eerste contact met ETA verliep via Javier Zarrabeitia, “Fanfa”, die hem in een bar “La Tortilla” , te Bilbao, voorstelde aan een zekere Smith, een jonge man en ETA-chef in Bizkaia.

Twee betrokkenen, Mikel Laskurain en Bixente Serrano Izko herinneren zich de omstandigheden nog heel goed. De keiharde ontnuchtering bij het uitlekken van het ontsnappingsplan, werd vlug naar de vergetelheid geduwd toen een nieuw plan op de proppen kwam. Een nieuw plan was het eigenlijk niet, maar een aanpassing van het oude plan van 1975. In plaats van de doucheruimte als vertrekpunt van de tunnel te nemen (intussen uitgelekt), werd nu geopteerd voor de plaats waar de latrines zich bevonden. Omdat het vorig plan mislukte door toedoen van inmenging van buitenaf (ETA in de val gelokt door een spion), werd besloten de plannen onder de gevangenen zelf (alleen Etarras) te houden, dus zonder medeweten van buitenaf. Het feit dat in 1975 verbeteringswerken (*) aan de gevangenis van Segovia waren gestart, speelde in het voordeel van plannenmakers.

(*) De franquisten zouden de gevangenis ombouwen tot een soort “Super Alcatraz 1ste graad”: niemand zou er nog ooit uit geraken!

Hardnekkigheid en discipline

Maar de hardnekkigheid, het organisatietalent, de discipline en de verbeeldingskracht van de Etarras resulteerde in een ontsnapping op 5 april 1976 van 29 man: 25 Etarras en 4 Catalanen. Een paar dagen ervoor was contact gelegd met de buitenwereld (een ETA-commando).

Een vrachtwagen geladen met hout zou het middel worden om de 29 gevangenen, samen met 4 commandoleden, van Segovia naar Aurizberri (Navarra, een 30 km boven Pamplona) te brengen. In Aurizberri zouden mugalaris (mugalaris=zij die het grensgebied uit het hoofd kennen) op hen wachten om als gids te fungeren bij de transfer naar Iparralde (Frans-Baskenland). Ter plaatse gekomen waren er, wegens een misverstand in de communicatie geen mugalaris aanwezig. Na meer dan één uur wachten werd besloten de tocht op eigen houtje voort te zetten en de grens (de muga) over te steken om op die manier Urepel te bereiken. Iñaki Garmendia, die toen 20 jaar was, herinnert zich levendig de discussie in de vrachtwagen.

De gevluchte gevangenen kropen op deze manier in de vrachtwagen,

die hen naar Navarra zou brengen.

Er werd gestemd over de vraag om naar Iruñea-Pamplona terug te keren en een nieuwe afspraak te maken om de Rio Bidasoa (op sommige plaatsen dé muga) over te steken of om toch direct de sprong te wagen. Een verwaarloosbare minderheid opteerde voor Pamplona, maar de meerderheid wilde de grens over.

Amper 20 minuten nadat zij de tocht door de bergen begonnen waren, deed een knipperlicht hen paralyseren. Het mitrailleren door de Guardia Civil was begonnen. De groep werd in kleinere groepjes opgesplitst. Maar in het duister en bemoeilijkt door laaghangende nevel en mist kwamen ze elkaar opnieuw tegen.

Tegen het ochtendgloren waren er al 22 ontsnapten terug ingerekend. De Guardia Civil en de Policía Armada werden bijgestaan door de “groene barreten” van het leger. De omsingeling van Auritz-Burguete was een feit. Miren Amilibia, 22 jaar, was de enige militante van het ondersteunende commando die wist te ontsnappen uit de omsingeling en 20 dagen later, samen met 4 ontsnapten, konden zij eindelijk Iparralde bereiken.

De modernste technieken

Het tijdschrift “Punto y Hora” wist te melden dat in tegenstelling tot de ontsnapten, die direct naar de gevangenis werden gebracht, de 3 resterende commandoleden naar politieburelen werden gebracht. Daar werden zij gefolterd met de modernste technieken, tot dan toe onbekend.

Miren Amilibia wist dus te ontkomen door zich (richting Pamplona) terug te trekken waar ze Laskurain tegenkwam. Beiden volgden ze dan de elektrische draden, door het woeste berglandschap. Toen ze dicht bij een chalet naderden, waar ze een tijdje zouden onderduiken, merkten ze de aanwezigheid op van andere personen: 3 ontsnapten uit Segovia. Zij waren de enige 5 die succes kenden. Maar het blijft in hun memorie gegrift: ze hadden het lijk van Oriol Sole Sugranyes moeten achterlaten (met drie dodelijke treffers) en meer dan twintig gevangenen.

Andere ontsnappingen

Op 11 december 1969 wisten 10 ETA-militanten en 5 gevangenen van ‘gemeen recht’ via een tunnel te ontkomen uit de gevangenis van Basauri (Bilbao). De militanten stelden zich 10 dagen later in Parijs aan de pers voor.

In 1971 werd op het laatste ogenblik een tunnel ontdekt in de gevangenis van Zamora waar priesters gevangen zaten die veroordeeld waren voor “delicten tegen de Spaanse Staat”.

De gevangenis van Zamora

Na de val van Bilbo-Bilbao op 19 juni 1937 trok de nieuwe burgemeester, de Franquist José María Areilza, in zijn eerste toespraak als volgt van leer:

De verschrikkelijke nachtduivel, Euskadi genaamd, is gevallen, verslagen, overwonnen, en voor altijd! Het is moeilijk te zeggen wat het meest afstotende aan die nachtmerrie is geweest: de criminele wreedheid van de roden, met hun Aziatisch barbarendom of de geraffineerde hypocrisie van de nationalistische Basken, met in hunkielzog een processie van soutanes en gewijde water…”

Tijdens de Francodictatuur bestond er een gevangenis in Zamora exclusief voor priesters. Het numerieke overwicht dat Baskische priesters te beurt viel, zal niemand verwonderen. Veel van die Baskische priesters hadden zich tijdens de burgeroorlog verzet tegen de rebellie van Franco en konsoorten, of op zijn minst geen hulp geboden en tijdens de dictatuur waren er heel wat die opkwamen voor de rechten van de Basken.

In 1960 verspreidden 339 priesters een pamflet met kritiek op het Francoregime, met onder andere de verwijzing naar martelpraktijken.

Javier Kalzada en Jon Etxabe, opgesloten in Zamora, stonden terecht op het Proces van Burgos.

Alberto Gabikagogeaskoa werd opgesloten wegens het verspreiden van illegale propaganda (wat dat ook mogen betekenen) en voor een subversieve homilie.

Felipe Izaguirre en Juan MªZulaika, twee franciscanen, deelden hetzelfde lot omdat zij deelgenomen hadden aan een Aberri Eguna (dag van het Baskisch vaderland).

Domingo de Artetxe had aan de gemeente in Múgica gevraagd om geen Spaanse vlag uit te handen in zijn parochie Gorizika.

Imanuel Oruemázaga had een Spaanse vlag verwijderd van het hoofdaltaar.

José Mª Madariaga werd voor een gelijkaardig feit opgesloten.

Verscheidene priesters werden opgesloten om ze deel genomen hadden aan hongerstakingen ten gunste van politieke gevangenen.

Het is onmogelijk om hier in dit korte bestek alle priesters op te noemen. Feit is dat de brutaliteit van het bloeddorstige regime van Franco velen onder hen in de armen van ETA gedreven hebben. ETA dat toen nog op een enorme steun van de bevolking kon rekenen.

Op 7 juli 1985 trakteerde de directeur van Martutene (Donostia) ter gelegenheid van San Fermín zijn gevangenen op een middagconcert van de Baskische zanger Imanol. Na afloop, bij het appél na het middageten om 14 uur, ontbraken Joseba Sarrionandia uit Durango en Iñaki Pikabea die een straf van 33 jaar uitzat maar wegens familiale omstandigheden tijdelijk naar Donostia was overgebracht. Het duo was gewoon naar buiten gedragen in twee geprepareerde versterkers van de zanger die gehuurd waren in “Frans” Baskenland. In Baskenland steeg een schaterlach op! Deze actie werd onsterfelijk gemaakt in het intussen beroemde lied van Kortatu: “Sarri, Sarri”. Sarrionandia schrijft nu vanuit zijn exil en won al een aantal literaire prijzen.

“♫ Sarri ♫, ♫ Sarri ♫, ♫ Sarri ♫”

7 juli 1985

Kort voor 7 juli 1985 waren er tijdelijk 2 ETA-gevangenen omwille van familiale omstandigheden vanuit de gevangenis van Herrera de la Mancha overgebracht naar de gevangenis van Martunete. Het ging om Joseba Sarrionandia, “Sarri” en Iñaki Pikabea, “Piti”. Met het oog op de feesten van Sanfermin had de directeur ’s middags, 7 juli 1985, een optreden voorzien van de Baskische zanger, Imanol Larzábal. Om 12.15 uur, waren de begeleidende auto’s van Imanol binnengereden en toen een tijdje na het concert herteld werd keken de cipiers verrast op omdat ze plots 2 gevangenen minder hadden! “Sarri” en “Piti” bevonden zich op dat ogenblik namelijk al een héél eind van de gevangenis vandaan. Ze waren beiden naar buiten gedragen in de geprepareerde versterkers van Imanol! Als een lopend vuurtje verspreidde het nieuws zich door Baskenland en een schaterlach steeg op. Gelukte vluchtpogingen hebben altijd al een epische en een romantische component. Vooral omdat de spot gedreven kan worden met de overheid. Maar naar buiten gedragen worden, dat geluk zullen nog maar weinig gevangenen gehad hebben! Joseba Sarrionandia had, ondanks zijn jonge leeftijd, al enige faam als schrijver. Hij was leraar en lid en stichter van verschillende literaire tijdschriften. Het jaar van zijn arrestatie had hij 3 belangrijke literaire onderscheidingen gekregen. Pikabea zat al sinds 1978 vast en was in 1981 tot 33 jaar veroordeeld. Een jaar eerder was hij voor de partij Herri Batasuna tot Baskisch parlementariër verkozen.

Meteen na de verdwijning werden niet alleen Imanol opgepakt, maar verder nog de schrijver en journalist, Josu Landa en nog vier anderen. Allen werden ze bedreigd met foltering en met de arrestatie van familieleden en tegen Imanol zegden ze: “Je bent die klootzak die Etarras helpt ontsnappen en daarvoor ga je zwaar betalen.” Landa werkte o.a. voor het bekende blad “Argia” en voor de intussen gesloten krant EGIN. Hij was nog maar 24 jaar. Toen hij op de redactie van Argia vernam dat de politie hem thuis was komen, zoeken ging hij zich aanmelden bij de Burgerlijke Regering en vernam daar dat hij gearresteerd was. Uiteindelijk bleef hij als enige aangehouden. Meteen ging er een solidariteitsactie van start en de handtekeningen op de lijst waren o.a. die van Joan Mari Torrealdai (later opgepakt na de sluiting van de krant “Egunkaria”), de advocaat Elosua, José Luis Alvarez Enparantza, “Txillardegi”, chef redacteur van EGIN, Luis Núñez, de antropoloog-priester Jose Miel Barandiaran, schrijvers als Eva Forest, Alfonso Sastre, Bernardo Atxaga, de zangers Benito Lertxundi, Erramun Martikorena en Imanol zelf, maar ook politici en andere bekende personen, niet enkel uit Baskenland maar ook uit Catalonië en zelfs uit Spanje. Deze massale steun zorgde ervoor dat Landa 10 dagen later werd vrijgelaten. De directeur stond toen al 4 dagen op straat! Binnen de gevangenis werd de ontsnapping dagenlang gevierd.

Vlug raakte bekend dat de politie op zoek was naar Mikel Albisu die schreef onder het pseudoniem “Antza”. Ook hij had al heel wat prijzen in de wacht gesleept. De politie verdacht hém ervan de vlucht van het duo georganiseerd te hebben. Zo zou hij de boxen en de bestelwagen waarin ze vervoerd werden gehuurd hebben. Bovendien had hij een artistieke relatie met Sarrionandia. Hij regisseerde op dat ogenblik een stuk van Fernando Pessoa dat door “Sarri” in het Baskisch was vertaald. Zodoende waren de bezoeken aan Sarri in de voorgaande maanden en weken frequent geweest.

Mikel Albisu, “Antza” werd in oktober 2004, samen met 20 anderen in Frankrijk opgepakt als “numero uno” van ETA.

Lourdes en Josu Landa schreven over de gebeurtenis een liedje dat vandaag nog steeds op elke dorpskermis gespeeld wordt. Het werd op muziek gezet door F. Hibbert. Fermín Muguruza die het zong en op plaat zette, kreeg er van de azijnpissers van AVT-Slachtoffers van het Terrorisme een juridische klacht voor aan zijn broek!

Ez dakit zer pasatzen den

Azken aldi hontan

Jendea hasi dela dantzatzen sarritan

Zerbait ikustekoa du

Bi falta direlakoz

“recuento generalean”

Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri

Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri askatu

Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, viva tú

Irratikoak han ziren

Emitizen zuzenean

Paella jango zutela

Eta pit ta Sarri bere muturretan

Saltzan zeudela konturatu gebeak

Sarri, Sarri, Sarri,…

Zalai dugu

sortzea

Doinu gozoagorik

Sarri dio herriak txanpainaz ospaturik

Iruñeko entzierroa desentzierroa hemen

zapi gorriak zerua du estaltzen

Ez dakit zer pasatzen den

Azken aldi hontan

Jendea hasi dela dantzatzen sarritan

Zerbait ikustekoa du

Bi falta direlakoz

“recuento generalean”

Ik weet niet wat er

de laatste keer gebeurde

dat de mensen steeds maar sarri begonnen te dansen

Het moet er iets mee te maken hebben

dat er 2 ontbraken

Bij de “algemene telling”

Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri

Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, vrij

Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, jij leve lang

De radio zond het

rechtsreeks uit

dat ze paëlla aan het eten waren

terwijl Piti en Sara voor de ogen van iedereen

de benen namen zonder dat iemand het zag

Sarri, Sarri, Sarri,…

Het valt me moeilijk om te stoppen

Met de mooie klank van dit lied

In Pamplona vieren ze de opsluiting (“entzierroa”)

met champagne

Terwijl ze hier hetzelfde doen voor een vlucht (“des-entzierroa”)

Met rode halsdoekjes

Ik weet niet wat er

De laatste keer gebeurde

Dat de mensen steeds maar sarri begonnen te dansen

Het moet er iets mee te maken hebben

Dat er twee ontbraken

Bij de “algemene telling”

In de nacht van 13 op 14 december 1986 werden Gabi Mouesca en Maddi Hegi (door een commando van “Iparretarrak”, “die van het Noorden”) bevrijdt uit de gevangenis van Pau die de directeur en zijn dochter gegijzeld hadden. Zes maanden later verloor Maddi Hegi het leven in duistere omstandigheden het leven toen de politiecombi waarin ze zat, of waaruit ze gevlucht was, onder een trein terechtkwam. Mouesca werd daarbij gearresteerd.

Maddy Héguy

+21 juni 2001

Zes maanden na haar bevrijding door een commando uit de gevangenis van Pau (*) sterft Maddi Héguy, 25 jaar, op een tragische manier op 21 juni 2001. Met haar metgezel, Betti Bidart, werd ze geklist door dePAF (Police des Aires et des Frontières) en in een politiecombi weggebracht. Op een treinspoor sloeg het noodlot toe en de combi werd door een trein verpletterd. Maddi en een politieagent, die de wagen bestuurde, overleefden de klap niet.

(*) In de nacht van 13 op 14 december 1986 ontvoerde het ETA-commando “Didier” de directeur van de gevangenis van Pau, en ging met hem naar zijn gevangenis om er een "gevangenenverhuis" te fingeren (als meerdere nationalisten in één gevangenis zitten, worden ze uit elkaar gehaald en naar een andere gevangenis overgebracht).

En dat lukte, want het was de directeur zelf die de opdracht gaf! Stel je dat voor! Twee kopstukken van IK (Iparretarrak) : Gabi Mouesca en Maddi Héguy, konden op die manier heel simpel de gevangenis verlaten en de vrijheid kiezen. Gabi Mouesca bleef ondergedoken tot 11 juli 1987, toen hij gearresteerd werd in Argelès Gazost.

Mouesca heeft nu een officiële functie, maar klaagt nog steeds de mistoestanden in de gevangenissen aan...

Maddi Héguy verongelukte op 21 juni 2001, toen zij weggebracht werd na een arrestatie door agenten van de PAF (Police des Aires et des Frontières). De combi met Maddi en gendarmes werd gecrasht door de sneltrein Paris-Madrid.

Op 13 november 2000 verbrak Alberto López de Lacalle "Mobutu" het huisarrest in een hotel in Aubusson (Frankrijk) door uit het venster te kruipen en in een klaarstaande auto te stappen. Nochtans had López de Lacalle zijn straf op dat ogenblik al helemaal uitgezeten. Hij verklaarde later laconiek niet te hebben kunnen weerstaan aan de wil zijn land terug te zien.

Op 18 januari 2001 kon Jon Igor Solana de tralies van zijn cel doorzagen in de gevangenis van Langraiz, maar toen hij gepakt werd, kreeg hij slagen met o.a. een ijzeren buis, waarschijnlijk één van de tralies.