Verklaringen Otamendi verschenen in Disenso.net

Een eerste, onvermijdelijke vraag: Welke zijn volgens u de redenen voor de sluiting van Euskaldunon Egunkaria?

De formele (voor de vorm) reden, door Baltasar Garzón gehanteerd, is dat de krant opgericht werd op voorstel van ETA, en dat de directie en de redactie gesponsord werden door ETA. Tot zover de formele reden. De echte reden is naar mijn bescheiden mening de volgende: de sluiting van Egunkaria is vooral een waarschuwing voor wie zich in het vaarwater van de krant bevindt. Het is een waarschuwing die nog het best kan omschreven worden als: ‘Als jullie Basken blijven dooremmeren over de eis van recht op beslissing voor een eigen toekomst, dat is dit nog maar het begin van wat jullie te wachten staat’.

Zij zijn zich maar al te goed bewust van het feit dat Egunkaria “la niña de los ojos”, de oogappel is van de Baskische cultuur. De krant die enorm veel mensen samenbrengt onder de paraplu van bewondering en respect voor de Baskische identiteit. Als treffend bewijs hiervan is dat bij de manifestatie tegen de sluiting ook mensen kwamen opdagen vergezeld van hun lijfwacht, mensen die dus bedreigd werden door ETA en toch hun solidariteit kwamen betuigen voor een krant die door de rechters bestempeld werd als krant van ETA. Dat net die personen ook kwamen opdagen, is van groot symbolisch belang.

Wij geven geen krant uit die bedreigend is voor het systeem. Wij geven een krant uit, met gemiddeld 60 tot 80 pagina’s, exclusief in de Baskische taal, op 15.000 exemplaren. Je moet dus al behoorlijk het Euskara beheersen, om de krant te kunnen lezen. Politiek gezien vertegenwoordigen wij niemand. Egunkaria vertegenwoordigt alleen een belangrijk deel van de Baskische gemeenschap die moeite doet om onze taalkundige rechten uit te oefenen, voorzien van eigen mediatieke structuren, en die ijvert voor de evolutie van het Euskara. Veel Basken zijn tweetalig, zelfs polyglot, maar het Euskara moet uiteindelijk de taal van ons land Euskal Herria worden, met blijvende in acht name en respect voor de meertaligheid die nu al bestaat. Egunkaria is een ontmoetingsplaats, een krant met het grootste aantal columnisten van de laatste jaren. Een week voor de sluiting hadden wij nog een onderhoud met Fernando Savater, een filosoof (bedreigd door ETA) die, veelal ten onrechte, bijtende kritiek spuit tegen het Baskische nationalisme (maar niet tegen het staatsnationalisme). In het laatste exemplaar van onze krant voor de sluiting stond op voorpagina een foto van Imanol (bedreigd door ETA) en die deze week een concert gaf. Wij waren een interview aan het voorbereiden met Manolo Huertas, secretaris-generaal van de Baskische socialisten. Wij volgden een duidelijke en progressieve lijn wat de mensenrechten betrof. Wij waren de enige krant in Europa die op 28-J publiceerde over de rechten van homo’s, lesbiennes, transseksuelen…Wij publiceerden zelfs geschreven bijdragen van leden van de Partido Popular, maakten zelfs publiciteit voor de PP, en zelfs voor de Guardia Civil de Tráfico, de GC belast met veiligheid op de weg en wegcontroles. Wij maakten ook plaats voor de antiglobalistenbeweging. Wij zijn meer republikein dan unionist, en toch hebben wij ons onderhouden met de unionistische leider David Trimble. Wat de USA betreft, zijn we meer democraat dan republikein, maar onze voorkeur gaar naar Ralph Nader, de kandidaat van de groenen. Het is geen opruiende krant die oproept ten gunste van ETA.

Zoals ik al eerder vermeldde, is de sluiting een waarschuwing. Zelfs kranten pakken ze aan. De mensen kunnen met hun eigenogen zien hoe ze Batasuna hebben aangepakt, hoe ze de krant “Egin” gesloten hebben, hoe ze politieke platformen buiten de wet stellen, hoe ze de opvolgers van de politieke partij Herri Batasuna verbieden, en hoe ze uiteindelijk bij Egunkaria terecht gekomen zijn. Het is alsof z ons willen waarschuwen: “Let op! Nu wordt het ernstig!” De verontwaardiging was bijzonder groot onder de bevolking en de schrik zit er goed in. Want als ze Egunkaria zomaar het zwijgen kunnen opleggen, kunnen ze dat ook doen met de Ikastolas, met de Cajas Laboral, enz…

Het gaat om experimenten van de Staat om te zien hoe het Baskische volk zal reageren nhoe ver ze te ver kunnen gaan. Maar ze kregen het deksel op neus. Kranten als Herald Tribune, Chicago Tribune, Time, The Guardian of Le Monde Diplomatique verklaarden zich solidair met Egunkaria, en dat doet de opdrachtgevers van de sluiting pijn, geloof me vrij.

Wat dat laatste betreft, hoe zou u het niveau van adhesiebetuigingen door de Baskische gemeenschap omschrijven?

Overweldigend. Het is trouwens onmogelijk om zoveel mensen te mobiliseren zoals in de manifestatie te San Sebastián, als ook de PNV of andere politieke partijen niet zouden hebben opgeroepen tot solidariteit. Izquierda Abertzale alleen of alle Baskofielen alleen kunnen nooit aan dergelijk groot aantal komen. Ik was er jammer genoeg niet bij, omdat ik nog in de handen was van de Guardia Civil. Zelfs de Lehendakari Ibarretxe plaatste zich aan het hoofd van een raad ter verdediging van culturele en taalkundige structuren. Opmerkelijk was ook dat voor de eerste maal alle Baskische syndicaten een staking uitriepen om halt te roepen tegen de agressie tegen het Euskara en voor de solidariteit met Egunkaria. Op die manier werd een proces in gang gezet dat begon met het protest tegen de sluiting, dat begon met het op straat komen van een massa volk, met het ondertekenen van steunbetuigingen, met stakingen…De mensen schreven in op de nieuwe krant “Egunero” (Alle dagen) die binnen de kortste keren al beschikbaar was, en ze kochten massaal aandelen om de nieuwe krant levensvatbaar te houden. Het was een prachtige uiting van kracht en macht door solidariteit.

Er was al voorzien om met een nieuwe krant op straat te komen?

Ja. Er was al een nieuwe onderneming opgericht, EKT-Euskal Komunikazioa Taldea, die de volledige afhandeling op zich zou nemen van de geboorte van een nieuwe krant, de kanalisatie van de investeringen en het verkoop van aandelen. Zodoende konden de werknemers na de sluiting van Egunkaria de volgende dag al een vervangkrant op de markt brengen, “Egunero” (Alle dagen), waarvan 8.000 exemplaren werden verkocht. Het eerste exemplaar bestond uit 16 pagina’s en was volledig aan de sluiting van Egunkaria gewijd. De titel op de voorpagina loog er niet om: “Itxia, baina ez isildua” (Gesloten, maar niet het zwijgen opgelegd). Maar met de nieuwe krant die wij op het oog hadden, mikten wij op een oplage van 26.000, en wij hoopten de verkoopcijfers van Egunkaria te verdubbelen.

Wellicht is de arrestatie van de directie van Egunkaria en naderhand de aanklacht tegen de Guardia Civil het meest tot de verbeelding sprekend, in de hele operatie tegen Egunkaria. U hebt allicht de versie van de gangbare communicatiemedia gelezen, maar wat de lezers van “Disenso” meer zal interesseren is uw versie.

Tien personen werden gearresteerd en 5 dagen in incomunicado-detentie geplaatst. Van die tien waren er negen uit het directiecomité van de krant. Eén persoon had niets met de krant te zien, noch met de directie, noch met de basis. Alle tien hebben wij folterpraktijken en mishandelingen moeten doorstaan, en vier onder ons hebben ook klacht ingediend. Ikzelf kreeg tot tweemaal toe “la bolsa”, de plastiek zak, over het hoofd getrokken tot de verstikking nabij was. Op die manier wilden zij mij dwingen om alle details over een onderhoud met ETA, i.v.m. een interview, op tafel te gooien: hoe kwam het contact tot stand, wie was aanwezig, wie deed dit en wie deed dat…Kortom, een hele resem vragen waarop ik volgens de rechten van de journalist, beschreven in de Grondwet, niet hoefde te antwoorden. Ik heb het dus over het beroepsgeheim, waarbij een journalist het recht heeft zijn bronnen niet kenbaar te maken.

Zij waren ook bijzonder nieuwsgierig om het stichtingsproces van Egunkaria te weten te komen, maar de krant bestaat al 13 jaar (1990) en ik ben pas de laatste 10 jaar in functie gekomen. Ik kon dus maar weinig over de ontstaansgeschiedenis vertellen, maar ik ben er wel heilig van overtuigd dat geen enkel vroeger of huidig staflid ook maar enige relatie onderhield met ETA. Ze hadden waarschijnlijk gedacht: “Die zullen wij eens ‘grijpen’ voor zijn vraaggesprekken met ETA.” Maar er viel niets te ‘grijpen’. Garzón had mij al twee maal laten arresteren en verhoren, en twee maal noesten ze me terug vrijlaten, zonder aantijgingen, zonder beperkingen van beweging, hoewel de tweede maal de magistraat van de Audiencia Nacional, señor Fungairiño, mij in de cel wilde wegens vermeende samenwerking met ETA. Ik moet toegeven dat Garzón altijd mijn beroepsgeheim gerespecteerd heeft toen hij navraag deed naar mijn gesprekken met ETA. En toch, nadat de Guardia Civil mij gearresteerd had, na vier en half uur huiszoekingen bij thuis en zes uur huiszoekingen bij de krant, slingerden zij mij in de kerkers te Madrid naar het hoofd dat ze er zin in hadden mij een goed “onder handen” te nemen. Zoveel bijeenkomsten, zoveel televisieoptredens, zoveel interviews met ETA…Hier zou ik zingen (bekentenissen afleggen), want iedereen die in hun handen terechtkwam, zong. Zij waarschuwden mij dat het een reis van 5 dagen zou worden. Als ik de eerste dag zou toegeven, zouden er vier overblijven om uit te rusten. Als ik de tweede dag…

En ik kan u verzekeren dat de eerste dag hard was, maar dat naarmate de dagen vorderden, het harder en brutaler werd. De eerste drie dagen kon ik niet slapen, want ik moest voortdurend rechtop staan, kijkend naar een witte muur. Iedere vier of vijf uur mocht ik 20 minuten zitten. Het was vernederend, hard, ik moest meerdere soorten buigingen maken. Ze trokken mij rechtop als ik uitgeput was. Tot twee maal toe moest ik naakt voor hen verschijnen, en met een soort samengerold stuk plastiek sloegen zij mij op de billen en op de testikels. Bedreigende en vernederende slagen, om mij nog meer te krenken. Bij andere gelegenheden moest ik een bepaalde seksuele houding aannemen, want ze zegden dat ze aan mijn vrienden mijn voorkeursstandje gevraagd hadden. Het was een andere vernedering omwille van mijn anders geaardheid (wat verboden is bij wet). Zelfs “El País”, hoewel ze mijn versie niet wilden bevestigen, verklaarden dat, als dit zou gebeurd zijn, dit een ernstige en ontoelaatbare overtreding van de wet is. Als dit dan nog zou gebeurd zijn in de kelders van de Guardia Civil, dan zou dat alle verbeelding tarten.

Bij andere gelegenheden werd ik geblinddoekt en werd een revolver tegen mijn slaap gedrukt. Ik hoorde “klik”, een schijnexecutie dus. Ik kan nog meer in detail gaan, maar dat is wat grosso mode gebeurd is gedurende de dagen dat ik werd ondervraagd.

Welke rol speelden de gerechtelijke functionarissen? Was er een wetsdokter of een advocaat? Had u de garantie dat uw rechten werden gerespecteerd, zoals het in een rechtstaat past?

Als Spaanse ministers praten over garanties tijdens het vooronderzoek en het proces, hebben zij het over een wetsdokter en een advocaat van ambtswege. De wetsdokter komt iedere morgen in een soort bureau om de gevangenen te ontvangen. Hij vraagt dan hoe het gaat. In mijn geval (dat was de donderdagavond) antwoordde ik dat de overbrenging naar Madrid correct verlopen was, met dien verstande dat ik de hele reis geblinddoekt was. Bij mijn lotgenoten waren er wel slagen gevallen. De volgende ochtend, de vrijdag, werd ik opnieuw, geblinddoekt, naar de wetsdokter gebracht, maar net voor de ontmoeting werd de blinddoek verwijderd. Ik kon nu vertellen wat er tijdens de eerste verhoren was gebeurd. De dokter noteerde op een velletje wit papier zonder briefhoofd. De zaterdag morgen gebeurde exact hetzelfde. Ik vertelde hem over de folteringen die ik had ondergaan. Een half uur nadat ik terug naar mijn cel gebracht werd, stormden een paar Guardia Civiles op een bruuske manier mijn cel binnen en schreeuwden: “Als je nog eenmaal durft te verklaren dat je gefolterd werd, staan er je twee kogels te wachten, hoerenjong.” Op dat moment sta je op instorten omdat je er rekenschap van geeft dat het contact met de wetsdokter niet afgeschermd werd. Hij is de enige navelstreng met de democratie die garant zou moeten staan. Jij bent de gevangene van de rechter, de echter delegeert de bewaking en de verhoren aan de Guardia Civil, maar je blijft de gevangene van de rechter. De wetsdokter is zijn verantwoordelijke arm die moet instaan dat je correct behandeld wordt. Die zekerheid valt dus weg als je tot het besef komt dat de Guardia Civil over voldoende middelen beschikt om zich op de hoogte te stellen van wat zich afspeelt tussen dokter en gevangene. De volgende dag vroeg ik aan de dokter om aan de rechter te zeggen mij uit die hel weg te halen, naar een kerker van de Audiencia Nacional te brengen, me incomunicado te houden zo lang als nodig en mij te verhoren als het hem uitkwam. “Als ik hier niet wordt weggehaald, sla ik morgen mijn hoofd stuk tegen die balk achter u.”

Later, tijdens mijn verklaring voor magistraat Del Olmo, heeft hij nooit commentaar gegeven, heeft hij nooit vragen gesteld over mijn relaas in verband met de folteringen. Hij raakte op geen enkel ogenblik van zijn stuk.

Wat de advocaat van ambtswege betreft, kan ik kort zijn. Ik heb hem in die vijf verschrikkelijke dagen nooit ontmoet, tenzij éénmaal, de zaterdag, toen men mij wilde verhoren over de interviews met ETA. Men instrueerde mij op welke manier ik verklaringen moest afleggen, wat ik moest antwoorden op iedere vraag, enz…Na iets meer dan uur was de “instructie” afgelopen en kon ik voor de eerste maal alleen in een cel en wat slapen. Na een tijdje werd ik gewekt: “Je moet nu voor de advocaat van ambtswege een verklaring afleggen”. Ik eiste om hem persoonlijk te kunnen zien, maar dat werd geweigerd, want ik zou hem kunnen verraden aan ETA. Toen ik aandrong, werd er gedreigd om nog eens “la bolsa”, de plastiek zak, boven te halen. Ik zag uiteindelijk af van mijn eis, en de verklaring kon beginnen. Twee Guardia Civiles in burger, met een laptop in aanslag, lazen de verklaring voor: “Hier start de verklaring van Martxelo Otamendi (...), in aanwezigheid van de Heer X., lid van het Ilustre Colegio de Abogados de Madrid”. Er werd gevraagd: “Is dat correct?”, en een stem achter mij antwoordde: “Ja”. Dat is het enige contact dat ik met die advocaat had. Zelfs toen ze mij zijn (legitimatie)bewijs toonden, werd een duim op de foto gehouden. Ik denk dat zij hem wijsgemaakt hadden met een gevaarlijk lid van ETA te doen te hebben, anders ie ik niet in waarom al die geheimzinnigheid nodig was. Na het voorlezen van de verklaring werd ik met rust gelaten. Ik kon mij de hele zondag wijden aan de voorbereiding van mijn eigen verklaring.

Wat is momenteel uw wettelijke situatie?

De minister van Binnenlandse Zaken heeft mij een klacht voor samenwerking met een gewapende bende aan de laars gelapt, en ik werd op een borgsom van 30.000 euro’s voorlopig in vrijheid gesteld. Toen het drama van de zaak Egunkaria nationaal en internationaal bekend geraakte, werd ik uitgenodigd op heel plaatsen en bij heel wat communicatiemedia om mijn verhaal te doen. Merkwaardig is dat de minister van Binnenlandse Zaken onmiddellijk en voor de eerste maal een persconferentie samenriep om foltering door de Spaanse staat te logenstraffen. Normaal gebeurt dit alleen als internationale organisaties, b.v. Amnesty International, dit aanklagen. Hij maakte trouwens ook van die persconferentie gebruik om via magistraat Ruiz de Polanco, klacht tegen mij in te dienen wegens valse verklaringen over foltering. Hij insinueerde dat ETA aan iedere arrestant de opdracht geeft om automatische naar het wapen van foltering te grijpen. Daarmee had hij mij nogmaals in het kamp van medewerker van ETA weten te plaatsen. Ik denk dat het uiteindelijke doel van die tussenkomst door minister Acebes was, zijn driftkikkers van de Guardia Civil gerust te stellen en hen een zekere vorm van bescherming van hogerhand te bieden.

Wij hebben de kans gekregen om de transcriptie te lezen van het interview tussen u en Gemma Nierga, in het programma “La Ventana” op Cadena SER. Als gevolg van die uitzending kreeg de zin van Pasqual Maragall een grote weerklank. Maragall had tot groot misprijzen van Aznar gezegd: “Ik heb de stelligste indruk een persoon (Otamendi) aan het woord gehoord te hebben die de waarheid sprak.” Hebt u nu de indruk, na wat hij gezegd heeft en wat u hoorde op verscheidene fora, we nu dichter staan bij het einde van mishandeling en foltering? Is dit het ultieme einde van de solidariteitscampagne voor u en voor de rest van de gevangenen?

Ik werd in de gelegenheid gesteld getuigenis af te leggen voor mezelf en voor enkele personen die gefolterd werden om diverse motieven, en ik heb mij er toe verbonden, met een zekere geloofwaardigheid en faam waarover ik beschik in Euskal Herria, dit ook met dit doel, het einde van de folterpraktijken, te doen. Ik ben een erkende persoon in de Baskische culturele wereld, en ben directeur met meest anciënniteit van een krant. Ik word uitgenodigd in de opera, in de loges op voetbalvelden, op inhuldigingen en tentoonstellingen…Ik was gedurende jaren Tv-presentator, commentator voor Euskal Telebista bij Formule-1 wedstrijden. Ik werd alom gerespecteerd als directeur van de krant, door financiële instanties, door associaties van ondernemers, door syndicaten, door sportverenigingen…Dus, zet ik mijn geloofwaardigheid op het spel door mijn aanklacht tegen de folterpraktijken, want er zijn meerdere mensen die gefolterd werden, maar niet iedereen gelooft dat, zeker niet als er jongeren mee gemoeid zijn. Welnu, ik verzeker u, in Euskal Herria wordt “schandaal” met hoofdletters geschreven. En ik verwijs zeker niet naar wat mij is overkomen, maar ook wat andere moesten ondergaan. Juan Mari Torrealdai, bijvoorbeeld, een man van in de zestig, een authentieke vooraanstaande figuur in de Baskische culturele wereld, de voornaamste bibliograaf in het Euskara en directeur van een prestigieus cultureel tijdschrift.

Toen zij mij de dinsdag, omstreeks 21.00u, vrijlieten uit de gevangenis van Soto del Real had de Baskische Tv het lumineus idee opgevat om mij aan de poorten van de gevangenis op te wachten. Daar waren zij getuige van mijn slechte toestand: vuil, sporen van mishandeling en huilend. Mijn eerste reacties werden op beeldband gezet en Maragall, die mij totaal niet kende, zag de uitzending en verklaarde: “Ik heb de stelligste indruk een persoon (Otamendi) aan het woord gehoord te hebben die de waarheid sprak.” Ook de secretaris-generaal van de CC.OO (communistische vakbond) van Cataluña, Juan José Coscubiela, verklaarde dat ook bij hem dezelfde gedachte opkwam. Dat was voor mij een opkikker en ik voelde mij niet meer alleen, want meerdere personen sprongen voor mij in de bres: Benito Lertxundi, Arrate, syndicalisten, de hoofdredacteur Informatie van ETB, Álvaro Solís... Als ze met deze inzet de folterpraktijken niet kunnen uitroeien, welke waarde zal dan nog gehecht woorden aan de getuigenissen van achttienjarige?

Dit interview werd gerealiseerd op 6 juni 2003, door José Miguel Martín.

Bron: pensamientocritico.org