Golpe de Bidart

“Eduardo” (Luis Casares Pardo), één van de meest gewaardeerde vertrouwelingen (verklikker bleek achteraf) van generaal Enrique Rodriguez Galindo, Guardia Civil, en lid van het ETA-commando “Eibar” (*), overhandigde de generaal op een bepaalde dag in 1991 een document zonder te weten waarover het handelde. Het bleek een zodanig belangrijk document te zijn, dat het leidde naar de ontmanteling van één van de belangrijkste koepels van ETA “Artapalo”.

(*) Door omstandigheden was “Eduardo”, van commando veranderd en overgestapt naar het commando “Eibar”, samengesteld uit Juan Carlos Balerdi Iturralde, Jesús María Ciganda en Fermín Urdiaín. Hij kwam dus toevallig in het commando “Eibar” terecht, waar hij al onmiddellijk zijn vernietigend werk kon uitvoeren.

Juan Carlos Balerdi Iturralde, één van de leden van het ETA-commando “Eibar”, werd gearresteerd en zat opgesloten in de gevangenis van Ocaña (Toledo), en zoals wel meer voorvalt, werden zijn gebruikte kleren en ondergoed, in een sporttas, meegegeven aan de familie om te wassen. In de sporttas, bijzonder goed verborgen, zat het document en bevatte een plan om te ontsnappen. Zelfs in een vrij streng bewaakte gevangenis als Ocaña zou het alziende oog van de bewakers hier niets van merken. Ook de strenge controle van de inhoud van de sporttas leverde niets op, tenzij een paar vuile en oude kleren en een handvol noten.

Het eigenaardige was dat de sporttas niet meegegeven werd aan een familielid, maar aan de vrouw van “Eduardo” (pas achteraf kwam aan het licht hoe de vork in steel zat). De vrouw van “Eduardo” moest die tas zo vlug mogelijk overbrengen naar Frankrijk, en die bewaren tot iemand de tas kwam ophalen. Die iemand bleek Jesús María Zabala Mugirá “Esmeril” te zijn, die de tas op zijn beurt aan iemand anders moest overhandigen om uiteindelijk op de finale bestemming aan te landen. De overdracht gebeurde telkens aan het kleine kerkje van Guéthary, dichtbij San Juan de Luz. Naderhand werd vastgesteld dat het kerkje een oord was van kortstondige tot iets langere afspraken tussen bepaalde personen (veelal koeriers of boodschappers van ETA).

Door toedoen van “Eduardo” (de laatste tussenpersoon) was het politieapparaat van Enrique Rodriguez Galindo op de hoogte gebracht van die blijkbaar onlogische “transactie” en de plaats waar dit moest gebeuren in Guéthary. De speciaal getrainde equipe ‘J-1” van de “Servicio de Información de la 513 Comandancia” o.l.v. de toenmalige kolonel Enrique Rodriguez Galindo, die meermaals “eigenaardige en onlogische” zendingen hadden gevolgd, werd op verkenning gezonden naar het kerkje van Guéthary. Zij waren in die mate getraind dat zelfs na volledige ontmanteling van een pakket, een auto of om het even wat, er naderhand niets van te merken was. De speciaal getrainde equipe ‘J-1” van Galindo werkte vanuit een Franse bestelwagen, zonder voorruiten, om geen aandacht te trekken (het zag er naar uit alsof de wagen achtergelaten was).

De tas was bij de laatste tussenpersoon beland en dat was dus “Eduardo”, die de tas uiteindelijk aan de finale bestemmeling, Patxi Itziar Agirre, moest bezorgen. In de bestelwagen werd de tas buitenste binnen gekeerd. Alles werd nagezien: het naaiwerk, zoomnaden, blinde naden, dubbele bodem. Zelfs de noten werden één voor één gekraakt (intussen was er iemand naar de markt om nieuwe noten te kopen). Vergeefs. Er was niets te vinden. De equipe twijfelde. Het was toch niet logisch dat ETA al die moeite deed, met verschillende tussenpersonen, om alleen een tas met vuile was te laten overhandigen.

Tot er iemand op het lumineuze idee kwam om de handvatten te onderzoeken: bijna rechthoekige handvaten, uit plastic vervaardigd en met min of meer afgeronde hoeken. Er werd besproken hoe die handvatten konden opengemaakt worden op een zodanige manier dat achteraf niemand er erg zou in hebben. En ook dat werd tot een goed einde gebracht door de specialisten. En effectief, in de handvatten zaten 3 opgerolde documenten van fijn papier. Er werden vlug fotokopieën gemaakt en de tas werd afgeleverd aan Patxi.

De fotokopieën werden overgebracht naar Intxaurrondo waar ze aan een intens onderzoek werden onderworpen. En wat bleek? De inhoud was een gedurfd ontsnappingsplan en de toestemming was door de koepel van ETA gegeven. De speciale eenheid schoot in actie om de ontsnappingspoging te verijdelen. Na een paar weken was bekend geraakt dat het commando (commando Donosti) voor die gedurfde operatie bestond uit Patxi Itziar Agirre, Jokin Leunda Mendizabal en Iñaki Ormaetxea Antepara. Patxi Itziar Agirre had wapens, geld en valse documenten ontvangen op de dag dat hij van het kerkje in Guéthary terugkeerde. Met het geld en de valse documenten moest in de omgeving van Madrid een helikopter gehuurd worden. De piloot moest in volle vlucht gegijzeld worden en op de open binnenplaats (waar de geïnterneerden gelucht werden) van de gevangenis van Ocaña landen. Drie gevangenen, Juan Carlos Balerdi Iturralde, José Miguel Latasa Guetaria “Fermín” en Jesús María Etxebarría, “Goierri” zouden hierbij de vrijheid kiezen. De drie moesten dan naar een afgesproken plaats worden overgebracht.

Op zoek naar de koepel “Artapalo”

De Guardia Civil wist nu bijna alles wat ze moesten weten, maar Galindo wees er op dat het essentiële ontbrak: de plaats waar de koepel “Artapalo” van ETA zich schuilhield. Hij besloot het commando van Patxi, Jokin en Iñaki wat langer te volgen, maar vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken waren er lekken: belangrijke informatie werd aan de media gestuurd (4, 5 en 6 maart 1991). Galindo was razend, maar bleef bij zijn besluit om iedere verdachte te blijven volgen. Hij zag ook wel in dat de betrokkenen de kranten lazen en het dus bijzonder moeilijk zou worden. En inderdaad, geruime tijd, enkele weken, zelfs een paar maanden kon er niets verdachts meer opgespoord worden. Tot er half augustus het volgende gebeurde. In het kader van een andere operatie voerden twee Guardia Civiles, J.K. en L.B een schaduwopdracht uit aan de Plaza de Easo te Donostia. Een Renault-5 kwam aangereden en wilde achter hen parkeren. Ze deden een teken om wat vooruit te rijden, wat door de Guardias gewillig werd gedaan. De passagiers van de Renault-5, Ignacio Recarte Ibarra en Juan Ramón Rojo González stapten uit en begaven zich naar de vereniging “Aritza”, waar Josetxo Echevarría en María del Amor Sagastume Arrieta, "Maitane", hen opwachtten. Zij namen een sporttas in ontvangst met wapens om de 2 politieagenten neer te schieten.

Voor Galindo, die intussen nog meerdere verdachte personen op het spoor kwam, was de maat vol. De observaties van 15 en 16 augustus, met de aanslag op de twee Guardias, noopten hem er toe over te gaan tot arrestaties. Om 04:30u in de morgen werden een twintigtal arrestaties verricht en meer dan dertig huiszoekingen. Om 09:30u, op 17 augustus 1991, ontstond er aan het huis “Tolar-Etxea” in de wijk Morlans een vuurgevecht dat zou duren tot 13:30u. De drie leden van het “Commando Donosti”, verantwoordelijk voor het gedurfde ontsnappingsplan, kwamen hier bij om: Patxi Itziar Agirre, Jokin Leunda Mendizabal en Iñaki Ormaetxea Antepara.

17 augustus 1991: Het volk zal dit nooit vergeven

Op 17 augustus 1991 beleefde Euskadi andermaal een zwarte dag. Na een nacht van tientallen arrestaties in Donostia, werd een huis omsingeld in de wijk Morlans, waar 3 Baskische nationalisten zich schuilhielden: Patxi Itziar Agirre, Jokin Leunda Mendizabal en Iñaki Ormaetxea Antepara. Terwijl in een rechtstaat verdachten (nog geen beschuldigingen, nog geen bewijzen) in voorlopige hechtenis worden geplaatst, oordeelde de Guardia Civil het nodig om meteen de wapens te hanteren en een salvo op het huis af te vuren. Dit duurde de hele morgen lang. Tegen de middag vielen zij het huis binnen na het eerst met traangas te hebben bewerkt.

Patxi Itziar lag dood op een kussen in de keuken met 1 schotwonde in de slaap. Jokin Leunda vertoonde 12 schotwonden in de rug (geen enkele dodelijk) en een schotwonde in het hart van op korte afstand afgevuurd. Iñaki Ormaetxea lag in het bad met 2 schotwonden in niet-vitale organen en een schotwonde in het hoofd, afgevuurd van op minder dan 25 cm. Waren de urenlange salvo’s een dekmantel, een strategie om latere “onfrisse praktijken” te verdoezelen? Ik weet het niet. Ik hoop alleen dat het gezegde “al moesten de kraaien het uitbrengen” een verhelderend licht op deze onfrisse zaak zal brengen.

Voor vandaag, 17 augustus 2007, heeft het Departement Binnenlandse Zaken van de Baskische regering een verbod tot hommage uitgevaardigd. De inrichters hebben al laten weten zich er niet aan te storen. Dat worden dus terug: “rellen”

Op 17 augustus 2006, zoals elk jaar, organiseerde Askatasuna (collectief voor hulp aan politieke gevangenen) ook dit jaar weer een herdenkingsplechtigheid in de wijk Morlans. De haatdragers van de Partido Popular, bij monde van Gabriel Elorriaga, waren er als de kippen bij om de herdenking te laten verbieden en om elke samenscholing te laten verhinderen. Gerecupereerde slachtoffers van aanslagen door ETA mogen herdacht worden, nationalisten moeten wegrotten. En inderdaad, de herdenking werd verboden. In een communiqué kondigde Askatasuna voor dezelfde week ook de “Amnistiaren Eguna” (dag van de amnestie) aan, in diverse plaatsen in Gipuzkoa waar momenteel feesten (bv.: Aste Nagusia-Semana Grande in Donostia) plaatsvinden.

Op 12 augustus 2007 ging de Aste Nagusia (Feestweek van Donostia-San Sebastián) van start.

De feestweek van Donostia begint elk jaar met een betoging waarbij het dichterbij brengen van de Baskische politieke gevangenen wordt geëist. In Baskenland wordt trouwens op elke dorpskermis de slagzin “Wij zijn niet met zijn allen” gebruikt, doelend op de politieke gevangenen die afwezig zijn en ver van huis verblijven. In sommige gemeenten waar (Herri) Batasuna de meerderheid vormde (vóór ze illegaal werden verklaard) werd bij gelegenheden als deze door de gemeenteraad zelfs een feestpakket naar de gevangenis in het verre Zuiden gestuurd. Mogelijk gebeurde dit enkel bij gevangenen die solidair bleven met de Organisatie (wat vrijwel altijd het geval was). Net om deze solidariteit te doorbreken werd de gevangenenspreiding uitgetekend door de PSOE en … de PNV. Bracht een gevangene openlijk kritiek uit op ETA dan kreeg hij meteen een “gunsttarief” dat er meestal uit bestond dat hij dichter bij huis of in een minder zwaar regime terechtkwam. Hij kon de steun en de solidariteit dan wel vergeten.

Er kwam gisteren opnieuw opvallend veel volk opdagen voor de manifestatie. Er werd geen enkel incident verwacht en er was dit jaar zelfs geen sprake van een mogelijk verbod omdat de Mani niet werd ingericht door “een buiten de wet gestelde organisatie”. Toch bleef de helikopter van de “Baskische” politie gedurende de hele tocht en de daaropvolgende toespraak voor de oorlogssfeer zorgen, zoals in de “Vietnamfilms”. In één van de zijstraten stonden enkele “vermomde” Ertzainas met het geweer (met rubberkogels) in aanslag! Zij kregen lieve woordjes toegeworpen als “Zuek, Faxistak, zarete terroristak” (Jullie, fascisten, zijn de terroristen!)

Na afloop zorgde voormalig Batasuna-volksvertegenwoordiger Joseba Alvarez voor een gloedvolle rede. Hij sprak gedurende een klein half uur en daarvoor had hij in zijn rechterhand een spiekbriefje ter grote van een half pakje sigaretten. In tegenstelling tot de voorbije jaren was de toespraak enkel in het Baskisch. Josu Jon Imaz van de PNV kreeg het hard te verduren maar die man laat ook niets onverlet om zich gehaat te maken. Felipe González die het tijdens zijn bewind zó bont maakte met de organisatie van staatsterroristen (GAL) dat hij met de grootste moeite uit de gevangenis kon gehouden worden noemde Imaz enkele dagen geleden “het beste wat de PNV overkwam”. Alvarez zei hierover dat “verraders altijd met de vijand meeheulen”! Ook de Socialisten die bij de regeringsonderhandelingen in Navarra enkele dagen geleden het presidentschap zomaar ten geschenke gaven aan de PP kregen de volle laag. Verder betreurde Joseba het dat hij niet meer mocht spreken in naam van Batasuna “omdat in dit land van democratie geen sprake is indien er niet voor iedereen democratie is. Wij noemen dat ‘Demokrazia Zero’ “. “De PNV trekt zich nergens iets van aan. Noch van de 600 politieke gevangenen waarvan er een aantal hun straf achter de rug hebben. Anderen, zoals Gatza zitten al 27 jaar vast of zijn doodziek. Arnaldo Otegi zit vast omdat hij aan de vredesbesprekingen deelnam”. Het noemen van de naam Arnaldo Otegi zorgde voor een klaterend applaus. De slagzin van de PNV “Aurrera doan Herria” / “een land in opmars” kraakte hij af met het verwijt dat “het enige dat vooruit gaat de handelszaken van de PNV zijn!” “Aan de hand van de PNV gaan we er op achteruit.” “De PNV verloor bij de laatste verkiezingen 100.000 stemmen en in Donostia 11.000 maar ze blijven verder knoeien”. Ook de gebeurtenissen van de voorbije dagen werden aangeklaagd. In Zornotza werd een huldiging van de aan kanker overleden ETA-leider verboden. Het stadje werd ingenomen door de Ertzaina. In Etxarri had de Guardia Civil verzameling geblazen om een actie ten voordele van de gevangenen te beletten. “Tweemaal werd de gewapende macht uitgestuurd door diegenen die zeggen dat ze tegen geweld zijn.” (de PNV en de PSOE). Toch besloot Joseba in positieve zin: “Het onderhandelingsproces is dan wel stilgevallen maar wat niet stilvalt, is het bevrijdingsproces van Euskal Herria. Ondanks de criminalisering hebben we in het Zuiden bij de laatste verkiezingen ongeveer 900.000 stemmen gehaald. De dialoog en de onderhandelingen zijn het enige alternatief om tot onafhankelijkheid te komen”.

Na zijn toespraak was er naast de kiosk heel even contact tussen Joseba Alvarez en zijn vader, José Luis Alvarez “Txillardegi” die onlangs ontslag nam uit de partij Aralar. Terwijl het “Eusko Gudariak Gara” (Het lied van de Baskische soldaat) de middag afsloot kwam uit de Calle Mayor de stoet al aangestapt die de feestweek “officieel” zou openen. Toen ik hem na afloop een schouderklopje gaf en hem feliciteerde “omdat hij zo makkelijk sprak in een zo moeilijke taal”, begreep hij de grap meteen. Hij was duidelijk in zijn sas.

De manifestanten trokken dan naar de Plaza Sarriegi voor een heildronk op de politieke gevangenen uit de stad. “Txalaparta-muziek” zorgde voor de juiste sfeer en daarna werd onder een sonoor ritmisch handgeklap de lijst van alle gevangenen afgelezen én de stadswijk waaruit hij of zij vandaan komt. Aan een standje werden de typische Baskische wijnglazen verkocht met daarop de amnestieslagzin. Toen het ogenblik gekomen was knalden enkele champagnekurken. Anderen hadden uit bar “El Quinto Pino” gewoon bier in plastic bekertjes bijgehaald...

Opgestuurd door W. Hensgen, die ter plaatse was.

12 augustus 2007: Aste Nagusia

El Golpe de Bidart

Het heeft nog ongeveer 7 volle maanden geduurd vooraleer het voornaamste objectief bereikt werd. In het korte bestek van dit artikel is het onmogelijk om alle activiteiten (afluisteren, schaduwen, verificatie van foto’s) van de speciale eenheid “J-1” te verslaan. Het was in ieder geval een intense en indrukwekkende activiteit, die de speurders leidde naar woningen in Bidart, Baiona, Arcangues, Anglet, Saint Jean de Luz, Ascain, naar plaatsen (bars, vergaderlokalen) in Hendaye, Errenteria, Donostia en nog een paar andere plaatsen. Vooral het kleine kerkje van Guéthary werd een sleutelrol toebedeeld.

In eerste instantie werd alle aandacht gefocust op het landgoed "Txantxangorria" te Arcangues, omdat daar veel verdachte bewegingen te zien waren. Men dacht zelfs een bepaald ogenblik “Txelis” op te merken. In ieder geval was er regelmatig een komen en gaan van personen die met ETA konden verbonden worden. Maar "Txantxangorria" bleek een verkeerde gok te zijn, althans voor wat de verblijfplaats van de koepel “Artapalo” betrof. Bij nadere analyse en verder doorgedreven speurwerk kwam aan het licht dat de boerenhoeve "Xilocan", te Bidart, wel eens een schot in de roos zou kunnen zijn. Na verificatie van foto’s, genomen van de bezoekers, bleek dat de top van ETA er vrij regelmatig samenkwam en er altijd tot omstreeks 19:00u verbleef.

Op 29 maart 1992 was het dan zover. Het meest gezochte trio was andermaal op een afspraak in "Xilocan". De speciale eenheid was voor 80 tot 90% zeker van de namen. Het konvooi van de Franse R.A.I.D. (Recherche, d’Assistance, d’Intervention et de Dissuasion) had een tijdje op zich laten wachten. Maar, net op tijd eigenlijk, omstreeks 18:30u arriveerden ze te Bidart. Voor alle duidelijkheid: de Spaanse antiterreureenheid mocht niet ingrijpen op Franse bodem en had de steun aan de Fransen moeten vragen. Deze vraag tot steun is een verhaal apart, maar hier niet relevant. Het huis werd omsingeld en de agenten kwamen te voorschijn met één gevangene, José María Arregui Esostarbe ''Fiti''. De specialisten van “J-1” konden hun ogen niet geloven, want ze hadden wel degelijk 3 kopstukken zien binnengaan. Na veel aandringen en overtuigingskracht werd het huis opnieuw doorzocht en werden José Luis Alvarez Santacristina ''Txelis" en Francisco Múgica Garmendia, "Pakito" naar buiten geleid. In die tussenperiode hadden zij voldoende tijd gehad om alle bijzondere waardevolle documenten te verscheuren en in ettelijke papiersnippers achter te laten. Onmiddellijk werd werk gemaakt van de puzzel om de stukjes bij elkaar te passen en na een kwartier konden de eerste resultaten voorgelegd worden. Het document bevatte gegevens over een golf van aanslagen die voorbereid werd ter gelegenheid van de komende Olympische Spelen (25 juni tot 9 augustus 1992) te Barcelona, gegevens over de bisschop van Donostia, Monseñor Sétien, om te onderhandelen als tussenpersoon bij gesprekken tussen ETA en de regering, gegevens met een lijst van ondernemers (revolutionaire belasting), gegevens over het organiseren van opstanden in de gevangenissen om de nodige weerklank te krijgen bij de Olympische Spelen, en zo meer.

Er moest nog één detail opgelost worden: de chauffeur van “Txelis” die weggereden was. Hij werd onderschept op de RN10, om 19:05u, in de blauwe Ford Escort, die onmiddellijk herkend werd, want ze hadden hem trouwens zien aankomen met “Txelis”. Hij was op weg naar het huis “Nausi Enea” te Ascain. En wie werd hier ontdekt? Niemand minder dan Sabino Euba "Pelopintxo", de verantwoordelijke voor het financiële apparaat van de organisatie.

In totaal werden 22 personen, die geschaduwd werden op verschillende contactadressen, gearresteerd:

    • In de boerenhoeve "Xilocan", te Bidart, de drie kopstukken “Txelis”, “Pakito”, “Fiti”, Mathieu Tuya, zijn vrouw, Bernardette Marot en hun dochter Gaxuxa Tuya. Later kwam er nog bij Bernard Marot, schoonbroer van Mathieu Tuya en zijn vrouw Thiane Arlot.

    • In het “Hotel Les Pyrénées” te Bidart, Michel Boue-Lapatie en zijn echtgenote María Andree Boue-Lapatie. Later vrijgelaten bij gebrek aan bewijs.

    • In het “Centro comercial Bricobidart” te Bidart, de eigenaar Philippe Poyfoulhoux.

    • In de “Residencia Les Pastorelles” te Bayona, waar de centrale computer van ETA gevonden werd, Christopher Berrouet, zoon van Dolores Ramírez de Berrouet.

    • In de “Residencia Elizaldia” te Guéthary, Dolores Ramírez de Berrouet, die later vrijgelaten werd onder gerechterlijk toezicht.

    • Op het landgoed "Txantxangorria" te Arcangues, Antoine Harispe, Daisy Wingler en hundochter Françoise Harispe. De twee laatsten werden vrijgelaten bij gebrek aan bewijs.

    • Op de “Avenue du Golf, 47”, te Anglet, Gratien Alfaro.

  • In de “Residencia Urain” te de San Juan de Luz, Manuel Rodríguez (eigenaar).

  • In de woning “Nausi Enea” te Ascain, Philippe Lassalle-Astis (eigenaar).

    • In de “Rue de St. Catherine, 31”, te Bayona, Pierre Langou.

    • Op de RN10, “Pelopintxo”.

Niet de minste verdenking

Luis Casares Pardo “Eduardo”overleed op 25 maart 1996 te Baiona. ETA hield een hommage voor een “Gudari” (soldaat) zoals ze dachten dat hij was: een trouw en efficiënt militant. De overbrenging van de stoffelijke resten van de “laguntzaile” (medewerker) van Baiona naar Plasencia gebeurde op 28 maart 1996 en de begrafenis op 29 maart. Er werd een anonieme krans neergelegd met als opschrift: “Tus amigos que nunca te olvidarán” (Uw vrienden die je nooit zullen vergeten), een krans van de Guardia Civil. Er werden voor het eerst vragen gesteld, maar nog vele jaren later zouden de werkelijke omstandigheden waarin de koepel “Artapalo” werd opgedoekt, een mysterie blijven.