Seponering van de klachten

    • Dat de gearresteerde personen, omwille van hun relatie met ETA, allemaal folterpraktijken aanklaagden die bijzonder gelijkaardig waren aan wat Uria aanklaagde.

    • Dat het een maand geduurd heeft, om de aanklacht aan te brengen

    • Dat er een duidelijke vijandschap bestond tegenover de personen die hem hadden aangehouden

    • Dat de verklaringen van de “getuige en vriend” Xabier Oleaga niet volledig overeenkwamen met die van Uria

    • Dat de gegevens en de verklaringen van de gevangenisartsen niet bevestigden dat er misdrijven waren gepleegd

De argumenten om de zaak niet te archiveren, waren:

    • De Openbare Aanklager beschuldigde Uria niet van banden met ETA: het onderzoek had in de voorbije 5 jaar geen enkel element aangebracht dat het tegenovergestelde beweerde

    • Uria werd na 3 dagen incomunicado op 23 februari 2003 overgebracht naar de gevangenis van Soto del Real, en een paar dagen later naar Aranjuez. In die periode werd de klacht, bestemd voor zijn advocaten, opgesteld. De brief is pas eind maart bij hen terechtgekomen en op 27 maart 2003 aan de rechter overhandigd

    • Magistrate Nekane Rodriguez, van de onderzoeksrechtbank te Donostia (waar de zaak eerst terechtgekomen was), had vastgesteld dat de verklaringen van Oleaga wel de verklaringen van Uria bevestigden. Bovendien had ze de verklaringen van Uria precies en gedetailleerd genoemd

    • Magistrate Nekane Rodriguez was van oordeel dat de gegevens verstrekt door de gevangenisartsen wel degelijk overeenkwamen met wat Uria had verklaard

De advocaten van Uria hadden nu nog de mogelijkheid om in beroep te gaan, wat ze ook gedaan hebben. Ook de rest van de klachten werden gearchiveerd. De zaak van Martxelo Otamendi en Xabier Oleaga wachten nog op een uitspraak in beroep; de zaak van Txema Auzmendi en Xabier Alegria werden definitief gearchiveerd.

Definitieve archivering

Op een paar weken tijd hebben twee afzonderlijke rechtbanken het klaargespeeld om de klachten over foltering van Iñaki Uria en Xabier Oleaga definitief te archiveren. In het geval van Oleaga motiveerde de rechter het standpunt door aan te halen dat er voldoende onderzoek was gebeurd, en dat er geen enkele aanwijzing van enig misdrijf gevonden werd.

Xabier Oleaga werd in zijn woning gearresteerd op 20 februari 2003. Net als de overige arrestanten verbleef hij 5 dagen incomunicado te Madrid. Op 9 juni 2006, 3 jaar na de feiten, kon hij voor een eerste maal verklaringen afleggen in verband met de folteringen die hij moest ondergaan. Maar hij kon dit niet doen voor de onderzoeksrechter te Madrid, zoals de advocaat, Aiert Larrarte, gevraagd had. Het was namelijk belangrijk dat de onderzoeksrechter zelf de aanklacht direct kon horen. Maar de onderzoeksrechter stuurde een rogatoire commissie naar Donostia om zich te belasten met de verklaring. Hij stuurde zelfs geen enkele schriftelijke vraag mee met de commissie. De verdediging snapte er ook niets van dat de magistraat van de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional geen aangifte van de klacht gedaan had aan de Juzgado de Instrucción de Madrid, aan de rechter van instructie.

De zaak die op 9 juni 2006 voorlag, was eens te meer een aanfluiting van de gebruikelijke gerechtelijke procedure. Xabier Oleaga moest zelf de aanklacht formuleren, in plaats van, wat gebruikelijk is, de rechter van instructie. Op het moment dat hij zijn verklaring begon, onderbrak de voorzitter van de rechtbank hem met het verzoek “om het kort te maken en concreet te zijn”. Een gedetailleerd relaas, zoals Oleaga wilde brengen, werd niet toegestaan. De advocaat van de Guardia Civil zat voortdurend te zuchten, op zijn uurwerk te kijken en de magistraat aan te zetten tot spoed.

Oleaga probeerde te redden wat te redden viel en verklaarde: “Ik moest naakt verschijnen bij de verhoren, moest kniebuigingen maken tot de totale uitputting nabij was, ik werd onder schot gehouden en er werden schijnexecuties uitgevoerd, zij lieten mij gesimuleerde pijnkreten horen net alsof ze iemand aan het folteren waren, enz. Bij elk bezoek van de wetsdokter vertelde ik hem wat er was voorgevallen.” Hij verklaarde ook dat hij meermaals op het punt stond het bewustzijn te verliezen, en over de erbarmelijke staat waarin zijn celgenoot Iñaki Uria zich bevond.

Bron: Gara

De onverschillige houding van de rechter

De vier Guardia Civiles die verhoord werden in de zaak van de aanklacht wegens foltering zouden in eerste instantie achter een gordijn komen getuigen, omdat ze niet herkenbaar zouden zijn. Maar aangezien er geen gordijnen voorhanden waren, werd de deur van een belendende kamer opengezet, waar zij in het midden moesten plaatsnemen. Alleen de rechter, de Openbare Aanklager en hun advocaat kon hen nu zien. De voorzitter van het Hof besteedde meer aandacht aan de verdwijntruc van de Guardias dan aan de grond van de zaak zelf. Immers, op het moment dat de Guardias via de overloop naar de kamer in kwestie moesten gaan, moest iedereen de ogen gesloten houden. Nadat de advocaten van de Guardia Civiles hun verdediging hadden gepleit, bevestigde de voorzitter van het Hof de waardevolle inbreng van de verdediging, en ging onmiddellijk over tot de orde van de dag: “De eiser, Xabier Oleaga, is een lid van ETA (een vooroordeel, door de verdediging van de Guardia Civil op tafel gegooid, dat als belastend gebruikt werd), en net als alle Etarras is het zijn objectief om zoveel mogelijk Guardia Civiles aan de schandpaal te nagelen. Hoe meer hoe beter.”

De advocaat van Oleaga, meester Larrarta, restte niets anders dan de absolute onverschilligheid van de voorzitter van het Hof aan te klagen, die zelfs niet één vraag had gesteld. Eens te meer werd glashelder aangetoond dat er niet de minste belangstelling bestond om de klachten ernstig te onderzoeken, en dat die bijkomende onderzoeken en verhoren er alleen kwamen om een schijn van onpartijdigheid te rechtvaardigen en zo vlug mogelijk de klachten te archiveren.

Bron: torturano.bitacoras.com

In het geval van Iñaki Uria, werd de zaak in een paar weken van Gipuzkoa overgebracht naar Madrid (6 mei 2008), waar de zaak eerst werd gearchiveerd (12 juni 2008), en nu definitief werd afgevoerd omdat het beroep van de verdediging hierop werd (25 juli 2008).

Volgens een artikel dat verschenen is in de Baskische krant “Berria” werd het getuigenis van Iñaki Uria, zonder dat de magistraat het verhaal rechtstreeks van de betrokkenen gehoord had, afgewezen als zijnde “niet geloofwaardig genoeg”. Ook het getuigenis van Xabier Oleaga, die nochtans al in Donostia een verklaring voor magistrate Nekane Rodríguez had afgelegd, werd in zijn geheel afgewezen. De rechter stipte aan dat Oleaga alleen verteld had dat Iñaki Uria hem in de cel zou gezegd hebben dat hij gefolterd werd.

Volgens de magistrate Nekane Rodríguez uit Donostia bevestigden de rapporten van de wetsdokters wel degelijk de klachten die Uria had ingediend, terwijl de magistraat Carlos Vaquero uit Madrid verklaarde van niet. Rapporten hadden nochtans letsels vermeld aan het rechter polsgewricht, aan de linker arm en voet. Volgens de motivering van de archivering waren die letsels veroorzaakt door de boeien aan de ene kant, en door het feit dat de beklaagde gestruikeld was op een paar trappen. Toen bleek dat de letsels aan de linkerarm helemaal niet konden verklaard worden, toverde de magistraat een wit konijn uit zijn hoed en verklaarde de magistraat: “Aangezien de eiser loog over de letsels aan pols en voet, zijn alle verdere verklaringen over letsels ongeloofwaardig.

Iñaki Uria, diende later opnieuw een aanklacht in wegens foltering, en trok er mee naar Straatsburg. Hij wil er gewoon mee aanklagen dat er in Spanje gefolterd wordt, en dat dit niet enkel in uitzonderlijke gevallen voorkomt.

Bron: javierortiz.net

De klacht van Xabier Alegria

Eind april 2008 zou de klacht van Iñaki Uria voor de Audiencia Territorial van Gipuzkoa worden ingeleid. De onderzoeksrechter in Donostia, magistrate Nekane Rodríguez, had al de beslissing genomen om vier Guardia Civiles te dagvaarden en het proces te starten. De klacht van Iñaki Uria was gericht tegen 4 Guardia Civiles, geïdentificeerd door hun politienummer.

Twee onder hen hadden deelgenomen aan de arrestatie en de twee andere, een instructeur en een secretaris, aan de verhoren in Madrid. De zaak zou dus behandel worden in Donostia, omdat de arrestatie in Gipuzkoa gebeurd was. Maar, op last van de advocaten van de Guardia Civiles werd op 6 mei 2008 de zaak naar Madrid verplaatst, plaats van het delict (foltering). En hiertegen kon geen beroep meer aangetekend worden.

De terechte vrees van de verdediging van Iñaki Uria liet niet lang op zich wachten. Op 12 juni 2008 seponeerde de nieuwe rechter de zaak. Magistraat Carlos Vaquero, van de 17de instructierechtbank te Madrid liet de beschuldigingen tegen de 4 Guardia Civiles opheffen. Magistraat Vaquero had zelfs geen verklaringen van de gefolterde, Iñaki Uria, afgenomen.

De argumenten die Vaquero aanhaalde om te zaak te archiveren, waren:

Op 8 november 2005 is het al de vijfde maal dat Xabier Alegria voor een rechtbank in Madrid verschijnt, om nog eens zijn klacht wegens foltering door de Guardia Civil, tijdens zijn incomunicado-periode, kenbaar te maken.

Na zijn verschijning voor de rechter verklaart Alegria in de Baskische krant “Berria” dat de rechter niet wilde luisteren naar zijn getuigenis, dat hij zo vlug mogelijk een einde wilde stellen aan de verhoren en dat hij voortdurend op zoek was naar de kleinste procedurefoutjes in de kleinste details.

Maar de Audiencia Territorial beval de rechter te luisteren naar de verklaringen van Alegria. Uit eerste hand dus, omdat de Audiencia Territorial de Madrid had geconstateerd dat er wel eens aanwijzingen van geloofwaardigheid zouden kunnen zijn in het getuigenis van Alegria

Op het ogenblik van de rechtzaak hadden zich honderden personen verzameld in Donostia onder het motto: “Torturarik ez", Geen foltering! Onder de aanwezigen konden worden opgemerkt: Xabier Mendiguren van “Kontseilua”, Rafa Díez van “LAB”, Arnaldo Otegi van “Batasuna” en de ex-verantwoordelijken van "Egunkaria" Martxelo Otamendi en Iñaki Uria, die ook klacht hadden ingediend. Ook Xabier Alegria, die zijn advocaat had belast met de zaak in Madrid, was aanwezig en hij drukte de vaste wil uit om tot het einde te gaan, tot naar de Europese rechtbanken, als de Spaanse justitie doof zou blijven aan één kant.

"Wij zullen onder geen enkel beding toelaten dat wat de voorbije jaren gebeurde ongestraft zou blijven, en het is niet omdat de tijd langzaam, maar zeker verder tikt, dat wij bereid zijn om te vergeten.”

Alegria verklaarde dat er eens goed nieuws gekomen was na al het negatieve tot op de dag van vandaag. Hoewel initieel besloten werd om de zaak te archiveren, besliste het Audiencia Territorial de Madrid dat er te gronde recht moest gesproken worden en de eiser gehoord moest worden, zoals in een rechtstaat gebruikelijk is. Maar het resultaat bleef hetzelfde: de zaak werd gearchiveerd.

Bron: Kaosenlared