Politieke processen in Frankrijk

18 februari 2008

Het “Cour d'Assises spéciale” te Parijs startte op 18 februari 2008 een proces tegen 3 leden van ETA, die ervan beschuldigd worden belast te zijn geweest van het innen van de zogenoemde “revolutionaire belasting”. Het is het eerste dergelijke proces dat in Frankrijk plaatsgrijpt.

Op het beklaagdenbankje zitten Ane Miren Alberdi Zubirrementeria (59 jaar), Cristina Goirizelaia González (40 jaar) en Carlos Sáez de Egilaz (34 jaar).

De drie werden op 10 januari 2003 gearresteerd te Dax (Landes). Ze waren gewapend en in het bezit van een grote som geld. De politie beschouwde hen als lid van het politieke apparaat van ETA, onder de orders van Mikel Albizu, 'Antza', die in oktober 2004 ook gearresteerd werd.

Bij de eerste sessie verifieerde de voorzitster van het Hof, Janine Drai, de identiteit en de persoonlijke gegevens van de beklaagden. Zij weigerden een Spaanse tolk, vroegen een Baskische vertaler en wilden niet vermeld worden onder de Spaanse nationaliteit, omdat ze Basken waren.

Vervolgens werd de kalender opgesteld ten behoeve van de getuigen en de deskundigen die moesten verschijnen in de volgende dagen, en er werd overgegaan tot de lezing van de beschuldiging. Er werd ook een overzicht gegeven van de structuur van ETA om de functies van het financiële apparaat en de inning van revolutionaire belasting te kunnen plaatsen. Er werd ook een momentopname gemaakt van het ogenblik van de arrestatie: ze reisden met een gestolen wagen en valse nummerplaten, in de auto lag een omslag met 72.000 euro’s, waarschijnlijk recent ontvangen van een Baskische industrieel. De omslag droeg een label met de inscriptie AN/1200/24/438A, een alfanumerieke code met het domicilie van de onderneming (AN), de dag van inning (12de van het jaar 2000), de gevraagde som (24 miljoen peseta’s) en een nummer voor het interne register van ETA (438A). Een gedetailleerde beschrijving van de contacten met de industrieel werd uit de doeken gedaan: een eerste maal in 1978 met de vraag voor 10 miljoen peseta’s, en een laatste maal in 2002 met de vraag van 144.000 euro’s. De helft hiervan werd pas in 2003 overhandigd en werd in de omslag teruggevonden. Op het einde van de lezing applaudisseerden een twintigtal manifestanten en zongen het “Eusko Gudariak” (de hymne van de Baskische soldaat).

Op 22 februari 2008 velde het “Cour d'Assises spéciale” het vonnis: 15 jaar cel voor alle drie.

Ane Miren Alberdi Zubirrementeria

Naar aanleiding van de arrestatie te Roissy van Sabino Euba “Pelopintxo”, die beschouwd werd als de toenmalige schatbewaarder van ETA, werd Ane Miren Alberdi op 4 mei 1992 te Parijs gearresteerd, in het bezit van 250.000 peseta’s. Zij belandde in de cel op beschuldiging van “misdrijven met terroristisch doel”. Zij werd op 27 september 1993 ontslagen uit de cel, weliswaar onder gerechterlijk toezicht. Maar na verloop van tijd was de politie het spoor bijster. Op 20 december 1995 werd ze dan bij verstek veroordeeld tot 4 jaar cel en 5 jaar verbanning.

Er werd een opsporingsbericht uitgevaardigd door magistrate Laurence Le Vert. Uit het vonnis bleek dat zij betrokken was bij het financiële apparaat van ETA, belast met het organiseren van de verplaatsingen van “Pelopintxo”, met wie ze in maart en april 1992 te Parijs bijeenkwam, samen met o.a. de chef van het militaire apparaat, “Iñaki de Rentería” en met “Txelis” en “Mikel Antza”, van het politieke apparaat.

Cristina Goirizelaia González

Goirizelaia was raadslid voor Herri Batasuna te Igorre tot ze naar Frankrijk vluchtte en begon mee te werken met het “Commando Bizkaia”, gevormd door Patxi Rementería en Ruiz. Beide laatsten kwamen om in de wijk Bolueta te Bilbao, samen met nog twee andere kompanen, toen een bom die zij in hun auto vervoerden, voortijdig ontplofte. De explosie van de auto was zo zwaar dat de lichamen van de inzittenden volledig onherkenbaar waren. Tussen de resten werden een vervalst identiteitsdocument aangetroffen dat de foto van Rementeria droeg. Aanvankelijk dacht de politie dat het drie inzittenden ging, maar later werden de resten van een vierde lichaam gevonden. Over de oorzaak van de explosie is niets bekend. De politie gaat ervan uit dat een van de inzittenden met springstof in de weer is geweest.

Carlos Sáez de Egilaz

Carlos Sáez de Egilaz, alias “Kai”, was militant bij Gestoras pro Amnistía en bij Herri Batasuna, partij die hij in Brussel vertegenwoordigde. Hij vluchtte uit zijn woonplaats in maart 1999, als gevolg van de arrestatie van Mikel Egibar, militant van KAS en Herri Batasuna.

“Kai” fungeerde vanaf eind 1998 als verbindingsman tussen de directie van ETA en de aanverwante politieke structuren. Bovendien droeg hij verantwoordelijkheid bij “Xaki”, die de externe relaties van ETA onder de hoede had. Hij had de controle over de reizen naar het buitenland.

19 mei 2008

Frankrijk

berecht voor de eerste maal Etarras

i.v.m. het innen van

“revolutionaire belasting”

Cortázar (38 jaar) werd eveneens beschuldigd van toebrengen van verwondingen aan 3 gemeentelijke politieagenten toen hij, op 4 april 2003, probeerde te ontsnappen aan een wegcontrole.

Merodio (33 jaar) deelt met zijn kompaan Cortázar de beschuldiging van afpersing, aangevuld met wapentransport en valse documenten.

Op 21 mei 2008 werden zij veroordeeld tot 12 jaar cel (de Openbare Aanklager, Christophe Tessier, had 15 jaar geëist).

Onder strenge veiligheidsmaatregelen werd op 19 mei 2008 voor “Cour d'Assises spéciale” te Parijs een tweede proces geopend tegen twee vermoedelijke leden van ETA in verband met de “revolutionaire belasting”: Aitor Cortázar García en Zígor Merodio Larraona. Beide werden in beschuldiging gesteld van afpersing in Baskenland en Navarra van ondernemers.