Proces tegen Jarrai, Haika, Segi

Gerechtelijk onderzoek 18/01

Het gerechtelijke onderzoek en het latere proces tegen de Baskische jongerenorganisaties Jarrai-Haika-Segi werd als afzonderlijke zaak (Zaak “A.A.”) opgezet, maar wel binnen het onderzoek dat zou leiden naar het monsterproces 18/98.

De Zaak A.A. werd op aandringen van Garzón ondergebracht in een afzonderlijk gerechtelijke onderzoek, “Sumario 18/01”, en afgesplitst van het monsterproces 18/98.

Deze radicale jongerenorganisatie werd op 11 mei 1999 gesticht te Leioa (Vizcaya) en wordt gekarakteriseerd door het spelen van de hoofdrol in de "Kale Borroka" (straatgeweld). Haar leden worden door sommigen beschouwd als: "de Welpen van ETA"

Ondanks het uitroepen van een wapenstilstand in 1998 door ETA, riep Jarrai haar leden op om zich verder te blijven organiseren en de strijd verder te zetten.

Dit jongerencollectief kwam op 22 april 2000 boven water na de fusie van Jarrai met haar Franse equivalent "Gazteriak". Haar leden filosofeerden over fundamentele uitdagingen die zij aan de jeugd konden bieden: met andere woorden, zij wilden een alternatief voor de onafhankelijkheid en het socialisme, zij wilden een "radicale jongerenorganisatie" van de 21ste eeuw zijn en zij wilden een nationaal werktuig zijn die het territorialiteitsbeginsel in de praktijk wilde omzetten. ETA deelde in een communiqué haar steun mee voor de nieuwe groep.

Deze organisatie loste de wacht van Haika af op 16 juni 2001. Dit was het gevolg van een intens debat dat een paar weken voordien al ingezet werd door de jongeren van Izquierda Abertzale (linkse nationalisten). In hun beleidsverklaring stipuleren zij 7 basisideeën: nationaal, onafhankelijk, euskaldún, socialist, revolutionair, jong en pluralisme, in samenhang met de lijn van hun voorgangers.

Het gerechtelijke onderzoek

Op 6 en 7 maart 2001 worden 15 mensen van Haika gearresteerd en in staat van beschuldiging gesteld. Op 1 mei 2001 wordt Haika (en ook Jarrai) illegaal verklaard door onderzoeksrechter Garzón “als integraal onderdeel van dezelfde terroristische organisatie die de ETA leidt en die wordt gecomplimenteerd door KAS-EKIN.” Belangrijk onderdeel van de bewijsvoering wordt bepaald door het feit dat ex-leden van deze jongerenorganisaties later gearresteerd worden op verdenking van betrokkenheid bij of actieve deelname aan aanslagen van de ETA en dat gewelddadige acties samen zouden gaan met bijeenkomsten van de organisaties. Op 16 juni 2001 wordt dan SEGI als Baskische jongerenorganisatie opgericht.

De voormalige Minister van Binnenlandse Zaken Rajoy verklaarde in oktober 2001 dat ETA, Batasuna en SEGI één en dezelfde groepering zijn. SEGI wordt gezien als kweekvijver (de welpen van ETA) voor ETA activisten en daarom beschouwt de Spaanse overheid SEGI als de jongerentak van de ETA. Het Spaanse openbaar ministerie verdenkt SEGI en voorheen Haika en Jarrai ervan de organisatorische kern te vormen van het straatgeweld (de Kale Borroka) door middel van het verstoppen van molotovcocktails, zwavelzuur en maskers in vuilniscontainers om deze tijdens feesten en manifestaties te gebruiken. Onderzoeksrechter Baltasar Garzón gaat zelfs een stap verder. Volgens hem is SEGI sinds eind 1999 toen de ETA een eind maakte aan een wapenbestand de ‘kraamkamer van de ETA’. Op 5 februari 2002 wordt SEGI door middel van een voorlopige maatregel verboden in Spanje, omdat de beweging een voortzetting zou zijn van de verboden organisaties Jarrai en Haika. En curieus, eerder al, op 27 december 2001 wordt SEGI met instemming van alle Europese lidstaten op de lijst van terroristische organisaties geplaatsts.

Openbaar Aanklager Enrique Molina van het Audiencia Nacional in Madrid eist op 4 januari 2005 alles bij elkaar 654 jaar gevangenisstraf voor de 42 aangeklaagde jongeren van Jarrai-Haika-SEGI. Volgens Molina zijn de jongeren, die allemaal openbare functies bekleedden bij hun organisaties, ‘leden’ of ‘medewerkers’ van ETA en dat leidt hij af uit het feit dat de organisaties dezelfde doelen hebben en zelfs een ‘financiële eenheid’ vormden.

Op 2 februari 2005 wordt aan de beklaagden bekendgemaakt dat het proces 5 dagen later van start gaat, op 7 februari 2005. De verdediging klaagt in het openbaar aan dat het proces in sneltempo moet worden afgehaspeld omdat op 6 maart 2005 de 4-jaren termijn van voorarrest voor 6 jongeren verloopt, en zij dan vrij kunnen komen. Negentien anderen zitten al 3 jaar in voorarrest. Tien jongeren hebben besloten, gezien de te verwachten straffen van tussen de 10 en 112 jaar, onder te duiken. De verdediging heeft door het tempo nauwelijks tijd om gefundeerd in te gaan op de stapels beschuldigingen die de openbaar aanklager heeft neergelegd. Absurd is het gegeven dat SEGI in het Franse deel van Baskenland nog altijd legaal opereert, dat Frankrijk de uitlevering van 3 leden van SEGI aan Spanje heeft geweigerd en dat de Spaanse overheid geen enkel bewijs kan leveren voor haar beschuldiging dat SEGI een onderdeel van ETA zou zijn. Kafkaiaans is de situatie van Asier Tapia, die als het aan de Spaanse justitie ligt, voor 112 jaar zal worden opgesloten. Hij had in maart 2001 op een persconferentie de arrestatie van 15 vermeende Haika- leden veroordeeld en opgeroepen om op de repressie te reageren. De Spaanse justitie heeft daarvan ‘aanstichting tot gewelddadige actie’ gemaakt en hem 22 acties met ‘terroristische schade’ in de schoenen geschoven. Als klap op de vuurpijl eist de Asociacion de Victimas del Terrorisme (AVT), een mantelorganisatie van de Partido Popular, die eind januari nog demonstreerden met leuzen als ‘Een verenigd Spanje kan nooit verslagen worden’ en ‘We zullen Spanje blijven volgen tot de dood’, enfin, deze organisatie dus, 336 jaar extra voor de jongeren vanwege een ‘daad van genocide’ tegen ‘iedereen die niet voldeed aan de nationaal-terroristische dictaten van Baskenland’. De advocaten van de jongeren klagen de gang van zaken aan bij de Baskische commissie voor mensenrechten, bij de Baskische minister van justitie, natuurlijk gaan ze in beroep bij het Hof zelf en ze hebben ook een beroep ingesteld bij de vereniging van Europese advocaten. Het proces gaat de hele week door en staat bol van onregelmatigheden, tot aan de tolk aan toe, die voortdurend verkeerd uit het Baskisch vertaald. De aangeklaagden zitten in een glazen kooi, wat het in mensenrechten vastgelegde recht van contact tussen advocaat en verdachte gedurende het proces onmogelijk maakt, er worden geen individuele aanklachten geformuleerd, ook zo’n peiler van de rechtsstaat. Er wordt voornamelijk geredeneerd in de trant van persoon A is van SEGI, SEGI is de opvolger van Haika, Haika was de voortzetting van Jarrai, Jarrai was op een gegeven moment één van de organisaties binnen KAS, en KAS werd zogenaamd gecontroleerd door ETA. Dus persoon A is van ETA, ook al was hij nog niet eens geboren ten tijde van het bestaan van KAS.

Op 20 februari roept openbaar aanklager Enrique Molina dan wat getuigen op die zijn zaak moeten onderbouwen; zo had Imanol Iparragirre in 1995 tegen de Guardia Civil verklaard zowel van KAS als van Jarrai lid te zijn geweest, daarmee Molina’s these van Jarrai’s gehoorzaamheid aan KAS onderbouwend. Iparragirre echter verklaarde dat zijn getuigenis toentertijd onder foltering van de Guardia Civil tot stand was gekomen en klaagde uitgebreid die praktijken aan bij de huidige rechter. Op 5 maart moeten dan Olatz Dañobeitia, Olatz Karro, Garazi Biteri, Ugaitz Elizaran, Igor Ortega en Garikoitz Etxeberria worden vrijgelaten omdat hun 4 jaar voorarrest erop zit. Het beroep van de openbaar aanklager die ze nog 126 dagen extra binnen wil houden, omdat de verdediging bewust vertraagd zou hebben, wordt afgewezen. De 6 moeten zich elke dag bij het politiebureau in hun woonplaats melden en mogen Spanje niet uit reizen.

Op 26 april worden onverwacht 12 mensen vrijgelaten. De meesten van hen zaten al 4 jaar vast, maar konden uiteindelijk niet veroordeeld worden. Het bleek dat het bewijs dat ETA Jarrai had opgericht voor een deel bestond uit documenten van 30 jaar oud en op illegale aftappraktijken van de telefoons van de kantoren van de jongerenorganisaties. Bovendien verklaarden alle getuigen, inclusief Jose Luis Alvarez Santacristina "Txelis", die ETA de rug toekeerde, dat Jarrai nooit onder ETA-gezag heeft gestaan. Eén van de belangrijkste documenten om de link tussen SEGI en ETA te onderbouwen, zou bij een huiszoeking bij hem in 1992 zijn gevonden. De datum op die documenten is echter uit 1993. En zo ging het maar door.

Uiteindelijk worden na het proces in juni 2005 onverwacht nog 12 leden van SEGI vrijgelaten, al werden ze wel tot 4 jaar cel veroordeeld. Ze zaten echter al 4 jaar in voorarrest, niet ongebruikelijk in Spanje. Er waren geen bewijzen dat ze geweld hadden gebruikt en waren geen wapens bij hen aangetroffen. Wel wordt SEGI als ‘onwettige’ organisatie bestempeld, maar niet als ‘terroristisch’.

Op 20 juni 2005 wordt er dan door de vierde Kamer van het Spaanse Nationaal Gerechthof uitspraak gedaan. Ze besluit dat de jongerenorganisaties ideologisch wel dicht bij ETA staan, maar dat er geen wapens worden gebruikt en dat er dus van terrorisme geen sprake is. Wel worden 16 jongeren veroordeeld wegens lidmaatschap van een ‘illegale organisatie’ en krijgen 3,5 jaar cel, 8 jongeren 2,5 jaar wegens ‘actief lidmaatschap’, 4 werden vrijgesproken en 5 al eerder vrijgelaten. Omdat de uitgesproken straffen lager zijn dan hun voorarrest (sommigen zaten al 4 jaar), komen ze allemaal op vrije voeten, op Markel Ormazabal, Ibon Meñika en Igor Chillon na. Zij moeten mogelijk nog een straf uitzitten als de uitspraak definitief is, omdat hun straf hoger is dan hun periode van voorarrest. Er werd overigens bij geen van de veroordeelden een criminele daad vastgesteld, waardoor de uitspraken absurd blijven. Allen moeten de komende 20 maanden nog 5 euro per dag boete betalen en opdraaien voor de proceskosten. Ze verliezen ook het recht om kandidaat te zijn bij verkiezingen en mogen geen overheidsfuncties meer bekleden.

De voorzitter van de Partido Popular Mariano Rajoy draait de boel om als hij in een commentaar op de uitspraak zegt dat SEGI wel een terroristische organisatie is: ze staan immers op de EU-lijst voor terreurgroepen! Indertijd werd SEGI door toedoen van de PP op de lijst geplaatst; hiervoor is een enkel vooronderzoek in eigen land voldoende. Overigens blijft SEGI in Spanje een verboden organisatie.

Op 21 oktober 2006 gaan zowel het Openbaar Ministerie, de advocaten van de Jarrai-Haika-SEGI, als de aan de PP-gelieerde vereniging ‘Slachtoffers van het Terrorisme’ in beroep tegen de uitspraak van de Audiencia Nacional, waarin de 3 jongerenorganisaties en hun leden als ‘niet-terroristisch’ werden bevonden. Het OM denkt dat de rechtbank zich ‘vergiste’ door een te ‘beperkte definitie van terrorisme te hanteren’, de verdediging van de Baskische jongeren claimt dat er ‘geen enkel bewijs is voor de veroordelingen’.

In november 2006 wordt dan, op aandringen van de aan de ultrarechtse Partido Popular gelieerde ‘Vereniging van Slachtoffers van het Terrorisme’ (AVT) het proces tegen SEGI heropend. Het Spaanse ministerie van justitie was niet tevreden met de uitkomst van eerdere processen, waarin SEGI niet als terroristische organisatie en onderdeel van ETA werd weggezet. De aangeklaagden kregen toen 4 jaar gevangenisstraf en moesten direct worden vrijgelaten, omdat ze al 4 jaar in voorarrest zaten. Nu zouden ze tot elf jaar gevangenisstraf moeten worden veroordeeld, aldus het ministerie vandaag voor het Spaanse Hooggerechtshof.

Op 19 januari 2007 behandelde het Spaanse Hooggerechtshof het beroep van de ‘Vereniging Slachtoffers van het terrorisme’ (AVT) in de zaak tegen de Baskische jongerenorganisaties Jarrai, Haika en SEGI, die in juni 2005 weliswaar als ‘onwettige’ organisaties werden bestempeld, maar niet als ‘terroristisch’. Nu krijgt de AVT haar zin en worden de 3 organisaties als ‘behorend tot een terroristische bende, organisatie of groep’ definitief veroordeelt. Direct worden tegen 23 jongeren opsporingsbevelen uitgevaardigd omdat ze nu tot 6 jaar gevangenisstraf kunnen worden veroordeeld. In de dagen na het vonnis worden Igor Ortega, Amaia Arrieta, Olatz Carro en Iker Frade opgepakt. Ook is er een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd. Ook is er een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd tegen leden van SEGI.

Een paar uur na de uitspraak werden al ontelbare aanplakbiljetten aangebracht in Donostia en Bilbo die oproepen tot de strijd voor het komende weekend: “¡Juventud de Euskal Herria! ¡A seguir en la lucha organizada! ¡Frente a las sentencias fascistas!” (Jeugd van Euskal Herria! Laten wij verder gaan met de georganiseerde strijd! Tegen de fascistische vonnissen).

EU-terreurlijst

SEGI zou de plaatsing op de Europese afknijplijst, wat betekent dat de financiële tegoeden zijn bevroren, graag willen aanvechten voor het Europese Hof van Justitie, maar is verstrikt geraakt in een Kafkaiaanse juridische jungle. Want het zijn de ministers van Justitie van de (toen 15) lidstaten die SEGI op de afknijplijst hebben geplaatst middels een ‘gemeenschappelijk standpunt’. En over zo’n besluit heeft het Europees Hof van Justitie weinig te vertellen. Een rechtstreeks beroep tegen een gemeenschappelijk standpunt kan alleen worden ingesteld door de Europese Commissie of een lidstaat, niet door een persoon of organisatie. Die weg loopt dus dood. Het Europese Hof heeft inmiddels in niet mis te verstane bewoordingen gewezen op het juridisch gat dat hier ligt. SEGI startte bij het Hof een schadevergoedingsactie vanwege haar plaatsing op de lijst. SEGI kon het Hof immers niet vragen haar van de lijst te halen. Op deze manier probeerde SEGI op een indirecte manier toch een rechterlijk oordeel te krijgen over haar plaatsing op de lijst. Het Hof oordeelde echter dat het ook niet bevoegd was om over een schadevergoedingsactie te oordelen. ‘Het is nodig op te merken dat verzoekers waarschijnlijk over geen enkel effectief rechtsmiddel beschikken, of dat nu voor de nationale of de Europese rechter is, om inschrijving op de EU-lijst aan te vechten,’ stelde het Hof vast.

Op 8 maart 2007 hebben 21 van de 23 radicale jongeren die opnieuw opgesloten zitten (2 zijn nog altijd niet opgespoord), bij monde van Igor Chillón en Gorka Betolaza beroep tegen de veroordeling “terroristische organisatie” aangetekend bij het Grondwettelijk Hof.

Als het beroep aanvaard wordt, kan het Tribunal Constitucional de uitvoering van de straf opschorten tot een nieuw vonnis geveld wordt.

Op 18 april 2007 werd Ibon Meñika opgepakt en aangehouden. Welk delict had hij gepleegd? De jongerenorganisaties Jarrai-Haika-Segi die eerst enkel als organisaties verboden waren, werden nu als "terroristisch" bestempeld. De leden werden dus, van de een op de andere dag, terroristen. Er werd beweerd dat Meñika "loonbriefjes" voor ETA-leden op zak had, maar hiervoor werd hij eerder deze maand vrijgesproken. Kort na de arrestatie werd een persconferentie georganiseerd door Aiert Larrarte van TAT, (Torturaren Aurkako Taldea - de organisatie die let op de folterpraktijken), samen met Gurasoak ("Ouders" die de "behandeling" van hun kinderen aanklagen) en Julen Larriñaga van het amnestiecomité Askatasuna (Vrijheid) samen met nog een aantal gefolterde personen. Op deze persconferentie werd de folterpraktijken in het algemeen en die op Ibon Meñika aangeklaagd. Ook werd geëist om een einde te stellen aan het mechanisme dat foltering mogelijk maakt. Het Openbaar Ministerie nam nota en beval een onderzoek in de kazerne waar Ibon Meñika werd "ondervraagd". Hierbij werden leden van de Guardia Civil gehoord en er werd meteen gedreigd met sancties tegen de leden van dit corps. Een gerechtsgeneesheer moest Meñika onderzoeken (waarschijnlijk om de (onzichtbare!) gevolgen van de slagen op het hoofd met telefoonboeken, de onderdompeling in een bad vol drek, het dreigen met verkrachting met een borstelsteel of het dreigen met het aanbrengen van elektroden, etc… te onderzoeken!)

Zelfs de Baskische Regering eiste "opklaringen" en organiseerde kleine manifestaties (waarbij de Ertzaintza dus niet optrad!) En daarna werd het stil. Tot enkele dagen geleden. Toen kreeg Aiert Larrarte, de vertegenwoordiger van TAT (die op de persconferentie sprak) het bericht dat hij voor de onderzoeksrechter diende te verschijnen wegens "beledigingen van de ‘Veiligheidsdiensten’ "!

Relaas van de zittingen van het proces 18/01

Segi: de radicale linkse jongerenorganisatie

SEGI is de grootste en meest radicale linkse jongerenorganisatie van Baskenland. Op door hen georganiseerde politieke festivals komen, ondanks tegenwerkingen van de Guardia Civil, jaarlijks minstens 20.000 jongeren af, en de club is actief op allerlei sociale en politieke terreinen, zoals antimilitarisme, dienstweigering, milieu, feminisme, werkloosheid onder jongeren, arbeidsrechten, recht op zelfbeschikking van Baskenland, tegen marteling, etc.

SEGI werd op 27 december 2001, met instemming van de 15 Europese lidstaten, in de groepenlijst van terreurorganisaties in Europa, opgenomen. Op het moment dat die lijst werd bekendgemaakt, was SEGI echter niet verboden. SEGI is altijd in volledige openheid opgekomen voor de rechten van de jongeren in Baskenland. Op 5 februari 2002 besloot de Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzón om SEGI dan toch per decreet te verbieden in Spanje.

SEGI zou deel uitmaken van het ‘de wereld van ETA’, de beschuldiging die tegen iedereen die politiek wat kritisch tegenover het Spaanse staatsbeleid staat, gebruikt wordt en ETA zou de SEGI-jongeren rekruteren voor de gewapende strijd. Uit onderzoek, dat ter sprake kwam in een uitzending van NOVA (naar aanleiding van het laatste bezoek van SEGI aan Nederland in 2003), bleek echter dat er nauwelijks sprake was van doorstroming van SEGI naar ETA.

Baskenland Informatie Centrum, 5 maart 2007

>>>>>>>>