Txiki en Otaegi

Aan het Baskische Volk:

Eens te meer zal het fascisme van Franco bloed van het Baskische Volk doen vloeien. Heel waarschijnlijk zal ik al voor het vuurpeloton gevallen zijn, als deze boodschap mijn volk bereikt heeft. De bedoeling van deze boodschap is nog maar eens de repressie te onderstrepen die ons Baskisch Volk, en alle volkeren in Spanje, decennialang heeft moeten ondergaan. Maar we mogen ons objectief niet vergeten: de creatie van een Baskische Socialistische Staat, objectief waarvoor veel revolutionaire militanten hun leven hebben gegeven. Ik noem alleen de recente gevallenen: Kepa, Nicia, Montxo, Andoni, en het zullen de laatsten niet zijn.

Jullie, de werkende klasse en het volk in het algemeen, moeten die strijd verwezenlijken totdat het Franquistische regime omvergeworpen is. Pas dan zal ons objectief vervuld zijn en zal het mogelijk zijn een nieuwe gemeenschap op te bouwen, zonder klassen, waar geen plaats is voor uitbuiting van mensen door mensen. Vandaag zullen ze mij vermoorden, omwille van het simpele feit dat ik voor mijn volk gevochten heb, en dat is voor het regime van Franco een misdaad. Maar het is geen misdaad om militanten van ETA te vermoorden nadat ze zijn opgepakt, het is geen misdaad om mensen tijdens manifestaties neer te schieten, het is geen misdaad om mensen af te slachten bij controles…

Vandaag zitten wij op het beklaagdenbankje, maar morgen zijn zij aan de beurt, Franco en zijn hofkliek, en jullie zullen oordelen. Vergeet dat niet, want mijn kameraden en ikzelf zullen niet meer kunnen oordelen. Wij vertrouwen op jullie.

Ten slotte wil ik aan mijn vrienden van de organisatie en aan ons volk laten weten dat ik, toen ik nog vrij was, mijn rol als militant vervuld heb, als zoon van mijn volk. En aangezien ik niet “wettelijk” vermoord werd zoals mijn kameraden, heb ik als laatste wens gevraagd om voor het vuurpeloton te verschijnen, als de volgende Gudari, met in mijn memorie allen die mij zijn voorafgegaan in de strijd voor Euskadi, met in mijn memorie onze Ikurriña, aangezien ik ver van huis zal sterven.

Het is nu jullie beurt om gerechtigheid te spreken.

¡ VIVA LA SOLIDARIDAD DE LOS PUEBLOS !

¡ GORA EUZKADI ASKATUTA !

¡ ABERRIA ALA HIL EUZKADI ZUTIK !

"Txiki"

Bron: Gara, 15.03.2008.

Testament van Jon Paredes Manot “Txiki”

27 september 1975

27 september 1975, enkele maanden vóór hijzelf overleed, trakteerde dictator Francisco Franco het Baskische Volk op een laatste lading kogels. Hoewel na het Burgosproces van vijf jaar eerder de doodstraf, uitgesproken tegen zes van de 11 Baskische activisten, werd omgezet, liet Spanje nu 2 ETA-leden (en 3 militanten van FRAP) terechtstellen “om een noodzakelijk voorbeeld te stellen”, aldus Franco.

Omdat de beul, José Moreno, uit Sevilla, niet op drie plaatsen tegelijk kon zijn, werd niet gekozen voor wurging zoals twee jaar eerder nog het lot was van Salvador Puig Antich, maar voor een vuurpeloton.

Txiki werd slechts 21 jaar. Voor zijn broertje schreef hij op de achterkant van een foto van zichzelf een later in Baskenland bekend geworden vers van Che Guevara:

Mañana cuando yo muera

Morgen, als ik sterf

No me vengáis a llorar

Beween me dan niet

Nunca estaré bajo tierra

Ik zal nooit onder de grond

zijn

Soy viento de

libertad

Ik ben de wind van de vrijheid.

Angel Otaegi

Angel Otaegi werd in 1942 geboren in Nuarbe (provincie Gipuzkoa). Op zijn 20ste was hij militant van EGI (de jongerenorganisatie van de toen nog in de clandestiniteit levende Baskische Nationalistische Partij, PNV), waarvoor hij de propaganda verzorgde, maar vrij snel stapte hij over naar het arbeidersfront van ETA. Op 18 november 1974 werd zijn huis door de politie omsingeld. Hij werd, samen met Garmendia, beschuldigd van een dodelijke aanslag op een Guardia Civil in Azpeitia. Tot 15 april 1975 zat hij in de gevangenis van Martutene (Donostia) waarna beiden werden overgebracht naar Burgos voor het proces voor de Krijgsraad.

Graf Otaegi in Nuarbe

In augustus 1975 kregen Otaegi en Garmendia beiden de doodstraf.

Op 26 september ondertekende Franco, zelf meer dood dan levend, het vonnis, samen met dat van Jon Paredes Manot, “Txiki” en drie leden van FRAP. Otaegi werd door de 7 aanwezige politiemannen verplicht in het Spaans afscheid nemen van zijn Baskischtalige moeder. Hij wilde geen biecht, geen begrafenis en de laatste uren bracht hij alleen door omdat hij geen "vertegenwoordiger van het staatskatholicisme" wilde zien.

Om 8 u.30 werd Otaegi door vrijwilligers van de Spaanse Politie geëxecuteerd in de tuin van de gevangenis van Villalón (Burgos)Het dorpje Nuarbe werd, bij de begrafenis, door de Spaanse strijdkrachten bezet maar dit belette niet dat de mensen te voet door de bergen een laatste groet kwamen brengen. De Baskische vlag op het graf werd gedurende weken elke dag door de Guardia Civil verwijderd, maar ‘s nachts teruggeplant.

Txiki

Txiki kwam met zijn ouders erg jong uit Badajoz, waar hij op 20 februari 1954 geboren werd. Uit financiële nood diende hij al op 14-jarige leeftijd te gaan werken in een fabriek. Tijdens het Burgosproces kwam hij mee op straat om te protesteren tegen de uitgesproken doodstraffen. In 1973 trad hij tot ETA toe. Toen de politie hem een jaar later wilde oppakken, was hij reeds gevlucht naar Noord-Baskenland. Na een korte “militaire opleiding” keerde hij terug naar het Zuiden. In de zomer van 1975 werd hij lid van een “comando berezi” (bijzonder commando) in Catalonië. Bij een bankoverval werd hij samen met zijn maat, Pérez Beotegi, opgepakt.

De Krijgsraad in Barcelona eiste de doodstraf, maar toch kregen de advocaten slechts vier uren de tijd om de verdediging voor te bereiden. Niettegenstaande internationale protesten verscheen Txiki op 27 september 1975, voor het vuurpeloton bij het kerkhof in Cerdanyola.

Dat vuurpeloton bestond uit vrijwilligers, mannen met baarden. Toen het peloton aantrad begon Txiki het “Lied van de Baskische Soldaat” te zingen: Eusko Gudariak Gara...(Wij zijn Baskische soldaten). Bij de tweede strofe begonnen ze op hem te schieten. Het was geen salvo. De schoten vielen met seconden lange tussenperiodes.

Na gedurende vijf dagen gefolterd te zijn, tekende hij, als zovele anderen, een zelfbeschuldiging.

Graf Txiki te Zarautz