>>21 juni 1993

Gabriela Cañizo Canto

ETA sloeg op 21 juni 1993 opnieuw toe. Ditmaal in het centrum van Madrid, in de ochtend omstreeks 08:15u. De trieste balans was 7 doden en 25 gewonden. Een bomauto geladen met 40kg explosieven herleidde een bestelwagen tot as en schroot. In de bestelwagen reisden 6 militairen en een bestuurder. De stoffelijke resten waren zo onherkenbaar dat het al de middag voorbij toen pas 2 slachtoffers werden geïdentificeerd. In de getroffen zone, waar altijd veel verkeer is, bleven nog meer dan 20 personen gewond achter, onder wie twee zussen en een kind die op de bus stonden te wachten. Een honderdtal huizen moesten ontruimd worden omwille van de vernielingen. Een uur later explodeerde nog een bom op 800m van de eerste. Hierbij werden 3 personen gewond.

De eerste explosie gebeurde op de samenloop van de Calle de López de Hoyos en de Calle de Joaquín Costa. De tweede explosie, ook met een bomauto, had plaats op 800m afstand aan het nummer 85 van de Calle de Serrano. ETA verscheen na 10 maanden terug in Madrid (de laatste aanslag dateerde van december 1992) om aan te tonen dat ze nog altijd actief waren en niet verzwakt zoals de regering de bevolking wilde doen geloven. Herri Batasuna had bij de verziekingen groot verlies geleden, de nummer 1 van ETA, Francisco Múgica Garmendia, "Pakito" was opgepakt in Frankrijk (bij de val van Bidart) en er was een onderhandeling gaande over een coalitieregering tussen PSOE en Baskische en Catalaanse nationalisten.

Een combiwagen Mercedes was om 07:30u vertrokken uit Alcalá de Henares, 30km van Madrid, waar de inzittende werden opgehaald. Aan boord zaten naast de bestuurder (een burger), een fregatkapitein, twee luitenanten-kolonel van het landleger, twee luitenanten-kolonel van de luchtmacht en een sergeant van de marine. De wagen volgde de normale route van iedere dag met bestemming de Generale Staf van Defensie gelegen op de hoek van de Calle de Vitrubio.

Aan de samenloop van de Calle de López de Hoyos en de Calle de Joaquín Costa had ETA een gestolen Opel Corsa gestationeerd met een zware lading explosieven. Toen de Mercedes voorbijreed werd van op afstand de lading geactiveerd, met het gekende resultaat als gevolg.

De explosie was hoorbaar tot meer dan 1km in de omtrek, de inzittende werden in de lucht geslingerd, alle ramen in de omgeving sneuvelden, een boom werd uit de grond gerukt en 7 tot 8 wagens werden op het asfalt geslingerd. Er was verwarring alom.

Onder de gewonden bevonden zich drie kinderen: Juana Cañizo Canto, 8 jaar; zijn zus, Gabriela, 15 jaar, en Luis Gabarda Durán, 7 jaar.

De tweede explosie gebeurde dus een uur later, omstreeks 09:15u. Een gestolen wagen, een rode Ford Fiesta, was in 1992 in Madrid gestolen. De carrosserie maakte als gevolg van de explosie een zesvoudige buiteling. De lading was veel minder krachtig dan de voorgaande, maar liet toch drie gewonden na: Carmen Redondo Prado (28 jaar) en Miguel Alvero Suárez (26jaar) werden zwaar gekwetst en Genaro Prieto kwam er van af met lichte verwondingen. Volgens de politie hadden de Etarras deze wagen gebruikt om tot de eerste plaats van de aanslag te geraken, en lieten die Ford Fiesta exploderen om alle sporen naar hen te wissen. Toch leidde die tweede aanslag tot een alamfase rood, omdat de plaats gelegen was tussen de ambassades van de USA en Frankrijk en rechtover het kantoor van de zoon van Antonio Hemández Gil, ex-voorzitter van de “Consejo General del Poder Judicial” (Algemene Raad van de Gerechtelijk Macht), ex-voozitter die al eens voorwerp geweest was van een aanslag door ETA in 1986, maar die toen mislukte .