De ondraaglijke lichtheid van de zaak "Egunkaria"

Si no te puedo hundir de un modo, que sea de otro

Als je iets niet op een bepaalde manier kan doen instorten,

gebruik dan een andere manier

Processen moeten niet alleen een juridische coherente constructie zijn, ze moeten vooral geloofwaardig zijn. We kunnen alleen maar vaststellen dat het bij rechter Juan del Olmo wel degelijk aan geloofwaardigheid ontbreekt in de “Zaak Egunkaria” (Sumario nr. 44/2004).

Het eerste gebrek aan geloofwaardigheid is dat er een politieke bedoeling en een politieke wil tot het berokkenen van schade achter de sluiting schuilgaat. Hij is er in geslaagd een stem van het volk het zwijgen op te leggen (de sluiting van de krant) en bovendien een aantal personen zonder bewijslast te beschuldigen. Op dat ogenblik was Egunkaria de enige krant volledig in het Euskara en op het moment van de sluiting kon geen enkel misdrijf worden aangetoond. Alsof dit nog niet voldoende was om de geloofwaardigheid in twijfel te trekken, willen wij nog een paar details (?) toevoegen: de wreedheid van de behandeling van Zubiria en de wansmakelijke doofheid toen de klachten van foltering het daglicht zagen.

Het tweede gebrek aan geloofwaardigheid is de context waarin de gebeurtenissen zich afspeelden. Het gerechtelijke onderzoek was een erfenis uit een periode van heksenjacht. Die periode werd gekenmerkt door opgeblazen argumenten die, in gerechtelijke en vooral in politieke kringen, tot in het absurde als maatstaf werden aanvaard: de vriend van de vriend van de vriend van iemand die tot de politieke partij Batasuna behoorde, moest wel deel uitmaken van de gewapende organisatie ETA. Het trieste van die heksenjacht is dat het fenomeen werd aangemoedigd in de regimepers door cloacajournalisten. Er wordt beweerd dat justitie boven die nefaste conjunctuur moet staan, maar noch de magistratuur, noch de perceptie wees in die richting.

    • Een eerste huiszoekingsbevel, daterend van 19 februari 2003, en aangevraagd door de Guardia Civil, had politieke drijfveren en werd uitgeschreven, onder het goedkeurende oog van de PSOE, 2 dagen na een bijeenkomst over het “Pacto Antiterrorista”, Antiterrorismepact.

    • Een tweede bevel had betrekking op de sluiting van de krant, om het gebruik dat ETA van de krant maakte te verhinderen, hoewel er alleen beschuldigingen werden geuit over de stichtingsperiode van de krant en er geen flagrante of van kracht zijnde misdrijven waren.

    • Het derde bevel, dat van de arrestaties, was gebaseerd op een cumul van documenten uit het begin van de jaren 90.

    • Het vierde bevel, betreffende de feiten, was hoofdzakelijk gebaseerd op het derde, met dien verstande dat de analyse van de Guardia Civil er aan werd toegevoegd.

Feiten, die geen feiten zijn

Het gerechtelijke vooronderzoek bevat 9 feiten, waaruit kan worden afgeleid dat er geen controle was van ETA over de krant Egunkaria. De rechter meende er anders over te moeten oordelen, net tegenovergesteld.

    • Het eerste feit: de rechter blijft verzekeren dat Egunkaria een onderdeel is van de misdadige gewapende organisatie ETA en een informatiestructuur vormt die onder de mom Bask en Baskischsprekend een culturele dekmantel is voor het terroristische gedachtegoed. Hij baseerde zich daarvoor op een onjuiste lezing en interpretatie van de brieven van Álvarez Santacristina ‘‘Txelis’’. Txelis omschreef in 1990 de op handen zijnde oprichting van Egunkaria als een burgerinitiatief (en niet als een initiatief van ETA). Hij was vol lof over de gevoeligheden (zonder enige twijfel verschillend van die van ETA), die als dusdanig een bundeling van krachten toeliet van een massabeweging die MLNV wilde leiden, maar niet leidde.

    • Het tweede feit: de rechter blijft verzekeren dat de informatieve benadering van Egunkaria van linkse Abertzale ideologie was, wat evident was. Maar, misbruik makend van een artikel en een kritische nota dreef de rechter er toe zelfs te verklaren dat die benadering gunstig was voor ETA, afgaande op de simplistische “garzonada” dat Izquierda Abertzale identiek was aan ETA. Een “garzonada” is een hersenkronkel van magistraat Baltasar Garzón, die ooit beweerde: “Alles is ETA”. Dat had een heel relevante juridische invloed, die zelfs terugging tot voor de nietigverklaring van politieke partijen met links Abertzale ideologie. Het artikel en de kritische nota waarvan hoge sprake, komen uit documenten van ‘‘Egunkaria Urriak 26’’ en ‘‘10-41 Azaroak 12’’, in beslag genomen in 1992 bij Joxe Domingo Aizpurua "Pitxas”. Zij vertellen het relaas van een anonieme informant die aan ETA vertelde wat hij wist over de debatten die gaande waren in Egunkaria over de benoeming van een directeur. Magistraat Juan del Olmo heeft die documenten aangegrepen om een verband te leggen tussen Egunkaria en ETA, en om aan te tonen dat ETA de directeur van Egunkaria zou benoemen.

  • Het derde feit: de rechter blijft verzekeren dat een document uit 1992 van ‘‘Reunión de responsables del proyecto Udaletxe’’, toegeschreven aan de schatbewaarder van KAS een bewijs is dat Egunkaria deel uitmaakt van ondernemingen gecontroleerd door ETA.

Uit een onderzoek dat volgde op de “Golpe de Bidart”, kon met zekerheid worden vastgesteld dat het ETA-project "Proyecto Udaletxe" een bedrijvennetwerk van ETA was. Dit net alleen al tekende voor een jaarlijkse ontvangst van 2.000 miljoen peseta's en was verspreid van Baskenland tot over Cuba, Panamá, Venezuela en de Kaapverdische Eilanden.

Eens te meer sloeg de rechter hier de bal mis. Van de 5 groepen, beschreven in het document en gerangschikt volgens graad van verbondenheid bij KAS, stond Egunkaria vermeld in de 5de groep: “Resto de proyectos” (restprojecten), dus de laagste groep, niet eigen aan KAS. Immers, als omschrijving voor die groep wordt het volgende opgegeven: “De ondernemingen in groep 5 hebben een belangrijke positie. Wij controleren doe ondernemingen niet, maar moeten er wel contact mee onderhouden”. Dat is heel wat anders dan wat de Guardia Civil analyseerde en “hertaalde” (als benden met ETA) met de informatie gevonden bij José Domingo Aizpurua “Pitxas”, e.a.

  • Het vierde feit: de rechter blijft verzekeren dat de diskettes: ‘‘Kodigo Berriak 93’’, in 1993 in beslag genomen bij J. M. Dorronsoro, eveneens aantonen dat er banden zijn tussen Egunkaria en ETA. Uit die diskettes blijkt dat een zekere ‘‘Garikoitz’’, die de rechter koppelt aan KAS, correspondentie onderhield met ETA over het proces van besluitvorming (benoeming nieuwe directeur) bij Egunkaria. Nochtans verwees die informant naar Egunkaria als “terceros ajenos” (derden vreemd aan…) Op het einde van die paragraaf schreef hij: “Wij stellen vast, om binnen afzienbare tijd, een wissel aan de top van Egunkaria voor mogelijk te achten. Wij denken dat bepaalde concrete personen (Otamendi, Oleaga) in aanmerking komen.

  • Het vijfde feit: de rechter blijft verder redeneren en meent als interpretatie “vermeende bedoelingen” te moeten toeschrijven aan Egunkaria. Hij citeert het interne informatieblad van ETA: “Zutabe nr. 74”, uit 1995. Nochtans blijkt uit die publicatie duidelijk er geen “bedoelingen” waren. Er wordt immers gerefereerd naar AEK (volwassenenonderwijs) en Egunkaria als “volkse organisaties” met een “eigen identiteit en onafhankelijk”.

  • De feiten 6 t.e.m. 8 zijn het product van een getailleerde economische analyse van de Guardia Civil over de kapitalen en de kapitaalstroom van de groep, over de aankoop van aandelen, over de relatie met leveranciers en distributie, over de commerciële relaties met de uitgeverij Orain, over de vorming van het kapitaal en over de verscheidene bankrekeningen. Uit de analyse bleek duidelijk dat de Guardias geen kaas gegeten hadden van ondernemingen die beroep doen op bijdragen (vooral bij het aankopen van aandelen) van gewone personen. Het plaatje klopte volgens hen niet met wat zij wisten over een “normale naamloze vennootschap).

In deze obsessieve wereld die het proces moest voeren, zien wij een overwaardering en een aaneenschakeling van 4 ideeën: het Euskara, het nationale bewustzijn, ETA en fraude. Er wordt een vals beeld (vermeende bedoeling) opgehangen van de uitbreiding van de Baskische taal en van het vergroten van het nationale bewustzijn, als zouden beide elementen in dienst staan van de vooropgestelde objectieven van ETA. Er wordt en vals beeld opgehangen ten aanzien van de economische toestand alsof Egunkaria wilde frauderen ten aanzien van Economische Zaken en de Baskische regering. Nochtans was er nooit een klacht geweest. Er schitterden nog wat pareltjes aan de obsessieve kroon van de rechter. Hij sleurde er alle mogelijke organisaties bij: Ikastolas (Baskische scholen), LAB (Baskische vakbond), Senideak (een niet-gouvernementele organisatie gevormd door verwanten van politieke gevangenen) of de stichting “Fundación Joxemi Zumalabe” ( organisatie met als doel de communicatie te vergemakkelijken tussen de verschillende sociale bewegingen), die hij als samenzweerders zag in het netwerk van ETA. Als je uit bovenvermelde idee-fixe dan nog eens verkeerde besluiten trekt, moet het je niet verwonderen dat de Guardia Civil van herkenbare personen (kruim van de Baskische cultuur), onherkenbare personen (foltering) kan maken. Torrealdai, Auzmendi, Zubiria, Oleaga of Otamendi, zijn hier het sprekende voorbeeld van.

Vooraf bedachte besluiten

  • De opeenvolgende documenten, in beslag genomen bij ETA, zouden met veel moeite en slechte intenties, de bedoeling of de strategie eventueel kunnen aantonen dat er een verband bestond tussen ETA en de krant Egunkaria, maar dat doorzichtige spelletje kon onmogelijk opgaan voor hen die beschuldigd werden. Immers, na meer dan 1 jaar onderzoek is op geen enkele manier kunnen aantonen, met geen enkel document, dat de beschuldigden die strategie onderschreven, dat de beschuldigden, op welke manier dan ook, verstrengeld zaten in het netwerk van ETA. Er werd geen enkel document gevonden dat dit kon bevestigen, en wel om de eenvoudige reden dat het valse beschuldigingen waren.

  • De verklaringen van de beschuldigden in de kerkers van de Guardia Civil staan lijnrecht tegenover de eerste interpretaties van de rechter, die ondanks de pesterijen en de mishandelingen van de verdachten, de beschuldigingen bleef handhaven. Het had er alle schijn van dat de klachten van folteringen, in de ogen van de rechter, verzinsels waren, zelfs als daardoor valse verklaringen werden afgelegd, of nog erger gedwongen zelfbeschuldigingen werden geuit.

  • Als er op een bepaald ogenblik tot de slotsom gekomen wordt dat: ‘‘Los acusados no tienen conocimiento de trabajar para ETA’’ (pg. 219: de beschuldigden hadden niet het minste besef dat zij voor ETA zouden werken), hoe kan men dit dan verzoenen met: ‘‘subordinación orgánica y funcional’’ (pg. 308: organieke en functionele ondergeschiktheid), en dit nog volhouden ook?

  • Hoe valt het “niet weten” te rijmen met de aanklacht: “asociación ilícita involuntaria para delinquir” (vrijwillige, illegale of onwettige associatie met de bedoeling een misdaad/misdrijf te begaan?)

Om het zekere voor het onzekere nemen, verklaart de rechter in zijn juridische eindmotivatie: “Het is niet de bedoeling van dit Hof om ideologische, culturele of politieke handelingen en acties te veroordelen. Maar als wij de radicale nationalistische ideologie, samen met het netwerk van ETA onder de loep nemen, moeten wij besluiten dat er wel degelijk een “asociación ilícita involuntaria para delinquir” (vrijwillige, illegale of onwettige associatie met de bedoeling een misdaad/misdrijf te begaan) voorhanden was.

Laten we niet uit het oog verliezen dat de opzet (door politiek en magistratuur) van dit proces, de sluiting van Egunkaria was.

Al enemigo ni agua

Voor de vijand, zelfs geen water

Bron: Ramón Zallo, DEIA, 22 november 2004