Sociale onrust 1976

YO NO ME OLVIDO

DE SUS NOMBRES

Ik zal hun namen nooit vergeten

03 maart 1976

Romualdo Barroso+

Francisco Aznar+

Pedro Martinez Ocio+

José Castillo+

Bienvenido Pereda+

De arbeidsverhoudingen werden wel meteen aangepakt, maar om uit 19de eeuwse toestanden weg te raken was veel strijd, moed en staking nodig. Hét probleem was dat de arbeiders geen rechten hadden, niet móchten staken terwijl het recht op samenkomst of betoging zelfs helemaal niet bestond. Hun eis was niet meer dan: "¡Queremos negociar!" (Wij willen onderhandelen!)

In Vitoria-Gasteiz, de hoofdstad van Baskenland, in de wijk Zaramaga, vond op 3 maart 1976 een drama plaats waarbij, in een periode van syndicale onrust, de politie 3 arbeiders doodschoot. Meer dan 100 personen raakten gewond en daarvan stierven er enkele dagen later nog eens twee. Franco was het jaar voordien overleden, maar met zijn dienaren verliep die overgang helemaal niet zo vlot.

De gouverneur in actie

De eisen waren helemaal niet "oorlogszuchtig". Revolutionair evenmin. In bepaalde wijken van het burgerlijke Vitoria (Zaramaga, Adurtza of Arana) openden de kerken hun poorten om de arbeiders de gelegenheid te geven te debatteren! Het voetvolk van "die van hierboven" stond in deze periode vaak aan de goede kant. Ze hadden dan ook heel wat schade in te halen. Deze 3de maart van 1976 lag Vitoria plat. Fabrieken, scholen, banken en bars bleven leeg. In de bussen zat vrijwel niemand. Door de hele stad trokken groepen arbeiders op weg naar meetings in kerken. Maar ook de politieaanwezigheid begon zichtbaar te worden. Vijftien jaar later zou HB-volksvertegenwoordiger Josu Muguruza(*) zeggen: "Als zij hun kogelvrije vesten aantrekken, kunnen wij onze begrafenissen voorbereiden."

(*)Josu Muguruza stierf op 20.11.89 bij een aanslag in Hotel Alcalá in Madrid, de dag vóór hij met de collega's (gekozenen van Herri Batasuna) zijn opwachting zou maken in de Cortés (het Spaanse parlement)

Zo was het ook op die 3 de maart. Later bleek dat om 11 uur, 80% van de actieve bevolking in staking was. Eerst vlogen er traangasbommen rond, gevolgd door rubberkogels en toen de arbeiders hun enig wapen bovenhaalden (stenen, barricades en dwarsgeplaatste auto's) begon de politie te schieten en vielen de eerste gewonden. Toevallig gebeurde dit op de "Avenida del Generalissimo Franco" die nu "Avenida de Gasteiz" heet. Op het nieuws van 15 uur leek Vitoria echter niet te bestaan.

Kort vóór 17 uur waren 4.000 mensen erin geslaagd de San Francisco-kerk binnen te raken. Allen hadden ze een droom en allen hoopten ze op een betere toekomst. De lente hing in de lucht! Maar toen trad Rafael Landín in actie. Hij was de "burgerlijke gouverneur" (een functionaris die tussen Madrid en de provincie stond, maar véél dichter bij Madrid "aanleunde" dan bij de bevolking...) Van hem kreeg de oproerpolitie het bevel tot ontruiming. De politie begon daarop de kerkramen stuk te schieten en door de gaten traangasgranaten naar binnen te gooien. De deuren werden door de politie versperd. Niemand kon erin noch eruit. De kogels floten in het rond. Hellevuur! De mensen die niet binnengeraakt waren, probeerden nog even de deuren te ontzetten of vrij te vechten, maar de politie schoot op alles wat bewoog.

Francisco Aznar, 17 jaar jong, stierf met een kogel in het achterhoofd! Voor hem was de lente wel erg vroeg voorbij.

In de daaropvolgende dagen leek Vitoria een bezette stad. Meer dan 100 mensen werden gewoon van de straat gepikt en enkele dagen vastgehouden.

Voor de begrafenisplechtigheid, die plaatsvond in de Nieuwe Kathedraal, maakten de strijdkrachten opnieuw hun opwachting. Gelukkig bleven hun provocaties uit. Of waren ze op hun hoede? Meer dan 100.000 mensen overwonnen hun schrik en bedachten de kisten van de overledenen op een klaterend applaus, zoals dat in het Zuiden de gewoonte is. De bisschop van Vitoria werd uitgejouwd en uitgescholden voor "moordenaar". De homilie, uitgesproken door de parochiepriester, werd regelmatig door applaus onderbroken. Aan de tekst hadden 80 priesters meegewerkt!

Cijfers en een aantal getuigenissen werden gehaald uit het recent verschenen boek, "Gasteiz, 3 marzo 1976. Un recuerdo 25 años después", van Amparo Lasheras die het als jonge lerares van dichtbij meemaakte. Nu levert zij regelmatig bijdragen aan de Baskische krant GARA.

Overgenomen uit "Meervoud", nr.73, januari 2002.

Bad van collectieve emotie

03 maart 2006

Baño de emoción colectiva

(Bad van collectieve emotie)

Optreden Lluis Llach in Vitoria-Gasteiz

De “Buesa Arena” trilde vrijdagnacht nu eens niet voor een overwinning van de Tau (basketploeg).

Een stroom van emoties, herinneringen en sentimenten verspreidde zich via de muziek, het woord, de poëzie en de piano. Er klonken doodsklokken, klokken van droefheid en woede, van onmacht en hoop. Het was 30 jaar geleden. 30 jaar na het politioneel bloedbad dat 5 werklieden dood achterliet, een stad traumatiseerde en verschillende generaties van inwoners van Gasteiz “raakte”.

Lluis Llach speelde een thuiswedstrijd, met een toegewijd publiek, gekomen uit heel Baskenland en uit Catalonië, klaar om een bad van collectieve emotie te ondergaan. Achtduizend personen, vele gekende gezichten uit de politieke, syndicale en culturele wereld, Catalaanse vlaggen, sommige republikeinse, Baskische vlaggen met een zwart rouwlintje en spandoeken die om gerechtigheid vroegen.

Hij kwam enkele minuten later dan aangekondigd. In gebruikelijke donkere kledij, een muts op het hoofd en de hand op het hart als antwoord op de ovatie die hij ontving. “Goede avond, goede avond. Het is een zeer speciale avond. En, gezeten aan zijn piano begon hij met "Abril 74" waarmee hij de mensen van zijn generatie wilde “recupereren”. “Ik kom van ver, in jaren.” Met zijn groep liet Llach een handvol liederen horen, waarvan hij de titels aankondigde in het Baskisch, het Catalaans en het Spaans. Toen “Roses Blanques” kwam, werd dit opgedragen aan de voorzitter van de “Vereniging Slachtoffers van 3 maart”, (enkele uren eerder aangehouden bij de manifestatie) “die nu hier moest zijn”. En vooraleer hij “Verges 50” (waar hij als kind opgroeide) vol droombeelden schetste, kwam hij met een liefdesverklaring aan Mikel Laboa (een mythe in de Baskische muziek). “Ik wil hem zeer lang omhelzen. Wij zijn beiden oudjes, met weinig haar. Ik voel een ongeremde liefde voor hem, telkens als ik naar Baskenland kom. Ik ben geen cowboy, maar de gevoelens zijn dezelfde”

Dan kwamen er 2 nummers die geïnspireerd waren op “L’Estatut”. “País petit (het Catalaans heeft veel woorden die erg Frans klinken en zijn), over zijn klein dorp (pueblo: “dorp” maar ook “Volk”) en hij wilde het eerste deel afsluiten met een uitnodiging tot een reis naar Itaca.

Het tweede deel was hij vergezeld van het Symfonisch Orkest van Gasteiz en de koorleden van het Orfeón van Donostia. Nadat hij de muzikale directeur, Enrique Ricci, bedankt had, begon hij aan de hommage aan de slachtoffers van 3 maart. “Ik weet niet of ik me goed kan uitdrukken, want de gevoelens en de herinneringen volgen elkaar snel op. Ik zou dit concert willen opdragen aan de families, de vrienden en vriendinnen van de slachtoffers als een stevige omarming. Een omarming vol tederheid en solidariteit. We weten allemaal dat het toen een daad was van Staatsterrorisme, uitgevoerd door diegenen die zich ordestrijdkrachten noemden, staatsbedienden, waarvan er sommigen nog in leven zijn. (Fraga Iribarne, toenmalig minister, stichter van de PP en tot voor kort President van Galicië). Dat weten we allemaal.” En hij herinnerde eraan dat, in die 30 jaar, toen het nog raven waren die regeerden, ze nooit vergiffenis vroegen. En onder geroep van “Herriak ez du barkatuko” (Het Volk zal dit nooit vergeven”) verklaarde de zanger uit Verges, dat “hoewel de verantwoordelijken denken dat de tijd verder gaat, onze gedachten hen voor altijd zullen achtervolgen.”

En de eerste "doodsklokken" weerklonken. De tijd stopte in de “Buesa Arena” toen op een groot scherm in vertraagd tempo de brutale beelden van het politieoptreden buiten de kerk van (de wijk) Zaramaga vertoond werden en het orkest de eerste noten van “Campanades a morts” liet horen, samen met het huiveringwekkende gemurmel van het koor dat overging in woedende “Moordenaars, dat jullie nooit rust zullen kennen in lengte van dagen en dat onze herinneringen jullie zullen blijven achtervolgen.” De staande ovatie van het publiek kwam enkel tot stilte toen leden van de “Vereniging Slachtoffers van 3 maart” op het podium kwamen om Lluís Llach te bedanken en om de arrestaties aan te klagen die eerder plaats vonden tijden de manifestatie.

Het applaus hield niet op en de Catalaanse muziek bleef weerklinken en maakte de “emotionele en politieke impact“ duidelijk, en een herhaling van het eerste deel van “Doodsklokken” zorgde voor een nieuwe bad van emoties, vuurwerk, aanstekers, pijnlijke beelden in wit en zwart. En meer applaus en afscheid en Llach die terug kwam, eerst om een liefdesthema voor de muziek te zingen en nog enkele bisnummers voor een rechtopstaand publiek.

Met het historisch nummer “L’Estaca” en enkele slogans “independentzia” werd de nacht van 3 maart 2006 besloten.

Mikel Laboa

Txoria txori:

Hegoak ebaki banizkio nerea izango zen, ez zuen aldegingo. Bainan, honela ez zen gehiago txoria izango eta nik... txoria nuen maite

De vogel:

Als ik zijn vleugels gekortwiekt had, dan was hij van mij, hij zou niet weggevlogen zijn. Maar dan zou het geen vogel meer zijn, en het was de vogel die ik liefhad

Gedicht van J.A. Artze, op muziek gezet door Mikel Laboa

Txoria Txori. Mikel Laboa - Alasdair Fraser ...

30 jaar later

Nieuwe brutale agressie, nu door de Ertzaintza. Bij een herdenking van de

dramatische gebeurtenissen van 30 jaar geleden, was een manifestatie gepland in Vitoria-Gazteiz op de Plaza Bilbao. Andoni Txasko Díaz, spreekbuis van de "Asosciacion de Victimas del 3 de Marzo" werd op een brutale wijze door de Ertzaintza aangevallen.

Minister Balza van de Baskische regering is blijkbaar in de leer gegaan bij Fraga Iribarne. Het is niet omdat een betoging verboden is (alle Baskische betogingen worden verboden), dat er op zulk een brutale wijze moet opgetreden worden. Andoni Txasko Díaz werd uiteindelijk opgesloten.

(*) Manuel Fraga Iribarne regeerde na de dictatuur 16 jaar als president van de "Xunta" van Galicië.

Op het ogenblik van de feiten waren Minister van Buitenlandse Zaken, Areilza en de Minister, verantwoordelijk voor de "ordehandhaving", Manuel Fraga Iribarne (*), op bezoek in Bonn waar ze "Europa" de democratische wending in Spanje probeerden wijs te maken. Manolo Fraga, uit wiens volumineus brein de huidige Partido Popular ontstond, regeert op dit ogenblik het autonome Galicië. Over zijn verantwoordelijkheid bij de gebeurtenissen van 03.03.76 werd nooit gesproken. Het onderzoek was een farce. De slachtoffers, die zich pas in 1999 verenigden, vragen enkel "Justicia" (rechtvaardigheid). Spanje durft wel de uitlevering van Pinochet eisen, maar méér dan 25 jaar na de feiten durven ze hun eigen schandalen nog niet onder ogen zien.