Ikastola Iturriaga

Guardería Infantil Iturriaga

23 juli 1980

Als gevolg van een bomexplosie overleden op 23 juli 1980 drie personen te Bilbao. Later in de avond zou een vierde overlijden te betreuren vallen. De bomaanslag zou zich volgens het persagentschap Europa Press voorgedaan hebben aan de Guardería Infantil Iturriaga-Haurtzaindegia, een kinderopvangcentrum, gelegen aan de Plaza de Amézola te Bilbao. De eigenaar van het kinderopvangcentrum was een lid van de politieke partij Herri Batasuna. Het kinderopvangcentrum was verbonden aan de Baskische school, Ikastola Iturriaga.

De versie van Europa Press is dat de slachtoffers een hoogzwangere vrouw waren, met naast zich de verhakkelde lichamen van een foetus en van een persoon waarvan men op het moment van de feiten nog niet kon uitmaken of het een kind of een volwassene was.

De slachtoffers waren toevallige voorbijgangers, en er was ook nog een man bij die levensgevaarlijk gewond raakte. Diezelfde nacht nog zou ook hij aan zijn verwondingen overlijden.

Volgens ooggetuigen zat de bom verstopt op de stoep waar de vuilniszakken, klaar voor ophaling, bijeen geplaatst werden. In eerste instantie dacht men dat de aanslag gericht was tegen een “batzoki”, een plaatselijk lokaal van de PNV, maar al vlug werd deze piste verlaten. Immers, een uur later, kon in het kinderopvangcentrum een tweede bom door de politie onschadelijk gemaakt worden.

Om 21:30u explodeerde een bom, geladen met 2kg Goma2, op nauwelijks 2 meter van de toegangsdeur van het kinderopvangcentrum Iturriaga-Haurtzaindegia. De hoogzwangere María Contreras, 17 jaar, haar foetus van 8 maanden die uit het lichaam werd gerukt, haar 11 jarig broertje Antonio Contreras en de 58-jarige Anastasio Leal Cerradilla lieten hierbij het leven. Zij waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.

De explosie was zo krachtig dat lichaamsdelen tot op 30 meter van het vreselijke gebeuren teruggevonden werden. Een arm werd zelfs ontdekt bovenop een balkon.

Anastasio Leal Cerradilla, afkomstig uit Cabezuelas del Valle (Cáceres) woonde pas 8 jaar in Bilbao en was te werk gesteld bij de gemeentelijke reinigingsdienst van Bilbao. Zijn dochter Ramira verklaarde later: “Wij weten wel dat de bom niet tegen hem gericht was, maar het doet ontzettend pijn de de daders nooit gevonden werden”. Zij herinnerde zich ook dat er geen gerechtelijk onderzoek geweest was, en op het moment dat de mediatieke drukte voorbij was, werd alles vergeten. “De Administratie heeft nooit contact met ons opgenomen. Wij, mijn moeder, ikzelf en mijn broers, zijn er op eigen kracht moeten uitkomen. Wij betreuren het ten zeerste dat er geen erkenning is voor onze slachtoffers, terwijl slachtoffers van ETA wel erkend worden”.

De daders hadden nochtans een naam, een angstaanjagende naam, de AAA-Triple A (een ultrarechts doodseskader), en de vermoedens dat de aanslag gericht was tegen het kinderopvangcentrum werden hierdoor bewaarheid. De eigenaar van het centrum was Antonio Artiñano, eerste schepen van de gemeente Ceberio (Bilbao) en militant van Herri Batasuna en lid van Gestoras pro-Amnistía.

Dit is een van de zovele gruwelijke verhalen die in naam van een “Espaňa Una, Grande y Libre” gebeurde vijf jaar nadat Spanje de stap naar zogenoemde en bejubelde democratie hebben gezet. De doodseskaders zouden pas drie jaar later in alle hevigheid toeslaan.