La dama negra

“La dama negra”: Dominique Thomas, minnares van José Amedo

Als gevolg van een loslippigheid bij de arrestatie van Christian Hitier in België in maart 1988 werd alle aandacht opnieuw op Dominique Thomas gericht. Zij was al eens vier maanden tevoren door de Franse autoriteiten verhoord, maar vrijgelaten wegens gebrek aan bewijsmateriaal.

18 maart 1988

Na uitdrukkelijk ontkend te hebben dat er zich in Andorra operaties van GAL hadden voorgedaan, liet de politie weten dat ze de dag voordien een Française hadden verhoord, die ze een paar dagen voordien hadden gearresteerd. Volgens Antoni Aleix, directeur van de politie in het Principado de Andorra, werd Dominique Thomas in vrijheid gesteld: “Het feit op zich, personen van GAL te kennen of er zelfs een extreemrechts gedachtegoed op na te houden, is niet voldoende om iemand te veroordelen", verklaarde de politiedirectie van Andorra. Nochtans waren Dominique en haar zus Marie-ChantaI Thomas, gerekruteerd in Pau door Christian Hitier, gelieerd aan 2 aanslagen in maart 19585.

Hitier is bekend om zijn extreemrechts gedachtegoed. Hij militeerde in de OAS en vluchtte naar Spanje op het einde van Algerijnse oorlog. Bij zijn terugkeer naar Frankrijk opende hij een magazijn voor “antiek”: dat betekende alles wat met het 3de Reich te maken had, met het neofascisme en zijn antiek bestond vooral uit een verzameling wapens. In een schuilplaats van GAL in Urrugne, werd een foto gevonden van Christian Hittier en Patrick Bourdeau (exploitant van de “Hollywood Bar” gelegen op twee stappen van het justitiepaleis van Pau).

Hittier en Labade, twee GALeux deelden dezelfde passie: collectie van Hitlersymbolen. Ze leefden beide in Andorra. Labade was één van de meesterstukken van GAL voor de Côte Basque. Hij was geprivilegieerd tussenpersoon van Spaanse geldschieters aan wie hij verantwoording verschuldigd was. Hij kreeg orders van hen: rekruteren, inlichtingen verzamelen, aanslagen organiseren, commando’s herbergen (wat heel gemakkelijk was, omdat hij een immobiliënkantoor had en zodoende over de nodige plaatsen beschikte).

De directeur van politie te Andorra, Antoni Aleix, ontkende ook dat Dominique Thomas de “dama negra” van GAL zou zijn geweest, een activiste betrokken bij zes aanslagen.

23 december 1988

Dominique Thomas, in Saigón (Vietnam) geboren uit Aziatische moeder en die nu in Andorra woont, legde op 22 december 1998 verklaringen af voor de magistraten Baltasar Garzón en Armand Riberolles, over haar relatie met José Amedo Fouce.

Dominique Thomas zit momenteel opgesloten in de gevangenis van Gradignan (Bordeaux), beschuldigd van betrokkenheid in de bar Bittor te Ciboure op 26 maart 1985 en van vermoedelijk lidmaatschap van een criminele bende.

Juan Ramón Basáñez Jáuregui (25 jaar) werd op 26 maart 1985 zwaar gewond bij een aanslag in een bar te Ciboure. Een andere persoon, waarvan de identiteit niet bekend is, werd ook gewond. Basáñez, afkomstig uit Portugalete (Bizkaia), werd in het hoofd getroffen en onmiddellijk naar de Polikliniek van Saint Jean de Luz overgebracht. Basáñez, die in 1983 naar Iparralde was gevlucht, had aan de Franse autoriteiten het statuut van politiek vluchteling aangevraagd, en beschikte over een voorlopige verblijfsvergunning die om de 6 maanden moest hernieuwd worden. het voorval deed zich voor in bar Bittor, omstreeks 19:00u. Na het salvo wierp een vrouw een granaat naar binnen om de aftocht van de dader te dekken.

Dominique Thomas had zich vrijwillig gemeld bij de Franse politie op 5 juni 1988, een kleine drie maanden na verhoord te zijn geweest in Andorra. Na herhaaldelijk te hebben aangedrongen op haar vrijlating, weigerde de onderzoeksrechter dit verzoek, omdat er volgens hem te veel tegenstrijdigheden waren in haar verklaring die op zich al niet heel duidelijk was. Zij had Amedo in haar winkel in Andorra leren kennen, waar hij bijzondere interesse aan de dag legde voor de lederen pakjes. “Amedo leek haar een elegante en welopgevoede man, waarvan er niet veel meer rondlopen”, aldus Thomas. Ze zag hem niet zoveel en hij sprak nooit over zijn werk. “Trouwens als ik verliefd wordt op een man is het enige wat mij interesseert de relatie”. Maar toch zat er een klein addertje onder de grond. Zij was op 26 maart 1985 aanwezig op een diner in een restaurant in San Sebastián, waar ook het kruim van GAL aanwezig was (Amedo, Domínguez, Hitier...). Het diner was een werklunch waar diverse aanslagen besproken werden. Zij gaf toe op het diner aanwezig te zijn geweest, maar alleen om een eind te maken aan de relatie met Amedo, want ze was zwanger van haar eigen man. De hele avond had ze met andere personen gesproken en had niets opgevangen van de GAL-gesprekken.

22 augustus 2010

Op 22 augustus 2010, meer dan twintig jaar later, komt de Franse krant “Sud Ouest” met een artikel op de proppen over Dominique Thomas. Hoogst merkwaardig en bijzonder vreemd. Ik heb er geen verklaring voor.

Ziehier een vrije vertaling van het artikel:

Van 1983 tot 1986 heeft GAL 27 mensen vermoord op Frans grondgebied. Men vindt pas tien jaar later de hoge mate van betrokkenheid van de Franse en Spaanse regeringen. Aan beide zijden van de grens is al het mogelijke gedaan om de acties van deze doodseskaders, Spaanse Guardia Civiles en militairen en Franse huurlingen, toe te dekken. Hun doel was: de gevluchte Baskische ETA militanten of sympathisanten van de beweging. En niet te vergeten de indirecte slachtoffers van hun vele blunders.

Een van de meest tragische episodes van deze "vuile oorlog" wordt prominent toegeschreven aan de aanslagen gepleegd door de "tueuse blonde des GAL” (de blonde 'killer' van GAL). De Spanjaarden hebben haar "la dama negra" (zwarte dame) gedoopt, naar analogie van de vele zwart lederen pakjes en jassen die ze droeg.

Het fatale epos begint in Bayonne op 03 april 1985 om 20:15u: Gotzon Zabeleta en Juso Amante, twee Baskische vluchtelingen die een drankje nuttigden in de bar Lagunekin in de Rue Pannecau, vallen onder de kogels van een Winchester. Ze zijn "slechts" (?) zwaargewond.

Twee vluchtelingen op 3 maart 1985, gewond bij een aanslag te Bayonne. Eén persoon werd ernstig gewond. Omstreeks 20:00u loste een individu 6 schoten met een automatische pistool in de bar "Lagunekin" die veel gefrequenteerd word door Baskische vluchtelingen. Ángel Gotzon Zabaleta (21 jaar), afkomstig uit Ezkio (Gipuzkoa) kreeg een kogel in de rechterarm en Josu Amante Arnáiz "Txirlas", (24 jaar) werd in de borst getroffen.

Volgens de prefectuur van Pau zou de dader een kleine persoon geweest zijn, die het hoof bedekt had met een kap. Hij (zij) was via een zijstraatje de dienstingang binnengedrongen, vuurde 6 schoten af en vluchtte weg, het wapen, een Winchester kaliber 12, achterlatend. Volgens getuigen, waaronder de kelner, was de dader een vrouw.

Laat op de avond van 17 maart 1988 liet de politie van Andorra de Franse onderdaan Dominique Thomas (35 jaar) onvoorwaardelijk vrij. Dominique Thomas (de foto hiernaast komt uit de Franse krant "Sud Ouest") woonde in Encamp (Andorra) en had er een winkel van lederen jassen en jurken. Zij werd gearresteerd op basis van vermoedelijke relatie met de doodseskaders van GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación (GAL). De arrestatie was het resultaat geweest van een rogatoire commissie bevolen door een magistraat uit Bayonne bij zijn collega Agustí Pifarré in Andorra, De argumentatie voor de rogatoire commissie was informatie inzamelen over de activiteiten van de jonge vrouw in verband met haar vermoedelijke mededaderschap bij de doodseskaders van GAL. De naam van Dominique Thomas werd verkregen bij de arrestatie in België van de Christian Hitier, belangrijk lid van GAL, die een jazzclub leidde in het zelfde Encamp.

Foto uit “Sud Ouest” van de aanslag op bar Lagunekin.

Op 14 juni 1985 doodde een onbekende, gecoiffeerd met een blonde pruik, voor de eerste keer. Samen met twee handlangers valt ze de bar “Ttiki” Ciboure aan, een bekende plaats veel gefrequenteerd door Baskische vluchtelingen. Gewapend met een automatisch wapen schoot ze zonder aanzien des persoon. Twee klanten totaal vreemd aan de Baskische gemeenschap komen om het leven.

GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación op 15 juni 1985, de verantwoordelijkheid opgeëist van de aanslag te Ciboure op de bar “Trinkete txippi”, waarbij 2 Franse burgers het leven verloren. GAL stuurde, via een communiqué, naar diverse kranten een bericht waarin de dood van onschuldige slachtoffers betreurd werd, maar waarin ook een waarschuwing gestuurd werd naar de lokale Franse bevolking om die lokalen te vermijden die gefrequenteerd werden door Baskische vluchtelingen. Gino Doerr (28 jaar), vader van 4 kinderen en zijn zwager Emile Weiss (25 jaar), vader van 3 kinderen, waren de 2 slachtoffers. Zij leefden een nomadenbestaan en hielden zich bezig met de aankoop en verkoop van oud ijzer. Zij verbleven al een tijdje op een camping te Sokoa, op 3km van Ciboure.

Een persoon in trainingspak werd door sommige getuigen ggeïdentificeerd als vrouw, hoewel een snor te zien was. In de bar, waar omstreeks 22:30u de aanslag plaatsvond en waar een 20-tal personen aanwezig was, werden 12 hulzen gevonden.

De dader(es) werd opgewacht door een medeplichtige die een 30-tal meters verderop in een wagen zat te wachten. Bij het wegvluchten, werd nog een salvo afgevuurd op klanten die kwamen toesnellen. Het wapen was een "Stein 9mm".

Twee weken later, op 26 juni 1985, omstreeks 23:00u, werd Santos Gonzales Blanco, een Baskische vluchteling, neergeschoten in het centrum van Bayonne. De politie vond in de buurt van het pistool en patroonhulzen en later een granaat. Het onderzoek wees in de richting van een blondine in trainingspak, die een pruik en een paar van balletschoenen droeg.

Santos Blanco González (52 jaar) overleed op 27 juni 1985 in het hospitaal van Bayonne als gevolg van de verwondingen opgelopen bij een aanslag op 26 juni 1985, en die werd toegeschreven aan GAL. Het gebrek aan getuigen maakt het onmogelijk een exact uur van de aanslag op te geven (waarschijnlijk omstreeks 21:00u) en een gedetailleerde beschrijving van de feiten te geven. De plaats waar het slachtoffer gevonden werd lag aan de samenloop van de Rue Víctor Hugo en de Quai d'Ubourdieu, in het centrum van Bayonne.

Het scenario werd nog twee keer herhaald. Op 8 juli 1985 in de bar “Bittor” en op 31 augustus 1985 in een gebouw in Saint-Jean-de-Luz. Ook hier duiken pruiken op, naast wapens en kleding achtergelaten in de buurt.

Een vermoedelijke activist van GAL vuurde maandagavond, 8 juli 1985 omstreeks 23:00u, zijn wapen af in de bar Bittor (Victor) te Saint Jean de Luz. De Baskische vluchteling Juan Carlos Lezertua, samen met nog meer dan 20 bezoekers bleef ongedeerd. De dader zou volgens getuigenissen een vrouw of een als vrouw verklede man kunnen zijn. In totaal werden 7 schoten afgevuurd.

Een Fransman van 32 jaar, Dominique Labeyrie, raakte gewond bij een mislukte aanslag te Saint Jean de Luz. De gebeurtenis, die nog niet helemaal uitgeklaard is, gebeurde omstreeks 15:00u, toen een blonde jonge vrouw aanbelde aan de voordeur van Dominique Labeyrie en op het ogenblik dat hij de deur opende onmiddellijk op hem vuurde. Als gevolg van een bliksemsnelle reflex werd de man alleen aan de hand geraakt. De politie verdenkt GAL van de mislukte aanslag, omdat in het gebouw ook nog een Baskische militant van het eerste uur woont (naam niet vrijgegeven).

De politie schrijft drie moorden en vijf gewonden, in slechts zes maanden, toe aan de "tueuse blonde des GAL”. Vandaag de dag blijft het mysterie onopgehelderd, aangezien de hoofdverdachte Dominique Thomas, gearresteerd in 1988, “non-lieu partiel“ (deeltijdontslag of voorlopige vrijheid wegens gebrek aan bewijs) kreeg een paar maanden na de aanklacht. Alleen een correctionele veroordeling in 1992 tot vijf jaar gevangenis viel haar te beurt voor "criminele samenzwering en wapenbezit."

Voor Thomas gearresteerd werd, werden verscheidene andere jonge vrouwen verdacht, vooral na het publiceren van een robotfoto. De getuigen hadden volgende beschrijving verstrekt: silhouet van een jong meisje, 1.60 m, ongeveer dertig jaar, met sproeten...De vrouwelijke schutter heeft wel een paar keer doel gemist, maar gaf blijk van organisatietalent en vooral van koelbloedigheid. Zouden de missers kunnen toegeschreven worden aan het feit dat haat gezicht dikwijls bedekt werd?

Het onderzoek volgde een tijdlang de piste van een weduwe van een van de Guardia Civil (die slachtoffer geworden was van ETA). Een dergelijk psychologisch profiel, gedreven door wraak, had kunnen beantwoorden aan het profiel van de daderes: weinig begaafd in het schieten, maar methodisch, koelbloedig en bereid alles op het spel te zetten. Een niet officiële thesis doet het verhaal dat het dossier over de "tueuse blonde des GAL” dat toevertrouwd werd aan de Spaanse justitie, op mysterieuze wijze verdwenen is.

Justitie is zich pas voor Dominique Thomas beginnen interesseren na de loslippigheid van Christian Hitier. Hij werd gearresteerd na de ontdekking van een schuilplaats, gebruikt door GAL, dichtbij Biriatou op de grens met Spanje. Er werden valse documenten op zijn naam gevonden, wapens, munitie, een blonde pruik en balletschoenen, maat 37. Hij wees Dominique Thomas, die hij in Andorra leerde kennen, aan als de blonde moordenares. Zij werd verdachte nummer 1. Commissaris Pasotti, hoofd van de gerechtelijke politie in Bayonne, was ervan overtuigd dat hij de hand gelegd had op de vrouw die lichamelijk en geestelijk het best overeenkwam met het profiel.

Haar legendarische blondheid had ze verkregen door de pruiken die haar gitzwarte haar moesten camoufleren. Zij was sportief (zwarte gordel karate) en die kwaliteit droeg er toe bij om van haar een huurmoordenaar te maken. Een ander toeval was haar handel in lederen kleding. De blonde “killer” is meermaals opgedoken met lederen broeken, minirokken, jurken of pakken in zwart leer.

Zowel bij de politie van Andorra als een paar maanden later in Bayonne bleef zij ontkennen. Haar rol bleef volgens haar beperkt tot het transport van wapens voor rekening van haar minnaar José Amedo Fouce. Onderzoeksrechters uit Bayonne hadden zijn rol in het rekruteren van huurmoordenaars ontdekt. Hij deed dat voor rekening van hooggeplaatste personen bij de Spaanse regering.

Terwijl Jose Amedo Fouce in 1991 in Spanje werd veroordeeld tot 108 jaar gevangenisstraf voor zijn rol als oprichter van GAL, kwam zijn voormalige maîtresse er van af met 14 maanden cel in voorlopige hechtenis.

Bron: http://www.sudouest.fr/2010/08/22/-166256-4583.php