Juan Manuel Soares Gamboa

“Agur ETA” (Vaarwel ETA) is een boek waarin de auteur de gedachten en de herinneringen van de spijtoptant Juan Manuel Soares Gamboa “Daniel” heeft neergeschreven. Om dit boek te kunnen schrijven, heeft de onderzoeksjournalist Matías Antolín gedurende vele jaren langdurige gesprekken gehouden met Manuel Soares Gamboa, waarbij laatstgenoemde hem in geuren en kleuren vertelde over zijn leven binnen ETA: zijn intrede in de gewapende organisatie en de motieven waarom, zijn lidmaatschap van het “Commando Madrid”, zijn voorbereiding van de aanslagen, zijn gevoelens, zijn onderduikperiode in Algerije, zijn verbanning naar Santo Domingo. Je zou Soares Gamboa kunnen beschouwen als de werkelijke schrijver van het boek, en Matías Antolín als het daarvoor gebruikte uitdrukkingsmiddel.

Soares Gamboa maakte deel uit van het commando Madrid en nam deel aan negenentwintig moorden. Hij bekende die moorden in 8 aanslagen aan magistraat Baltasar Garzón op 21 juli 1995 in de Audiencia Nacional. Hij zat ondergedoken in Algerije en werd naar Santo Domingo gedeporteerd tot hij uiteindelijk besloot zich aan de Spaanse autoriteiten over te geven, omdat hij eindelijk besefte dat je door middel van geweld niets kunt bereiken.

Hij nam deel aan één van de bloedigste aanslagen uitgevoerd op 14 juli 1986 door ETA: de bomauto op de Plaza de la República Dominicana. De spijtoptant, die bij die aanslag vergezeld was van Inaki de Juana Chaos en Idoia López Riaño “La Tigresa”, vertelt in het boek hoe de voorbereidingen en de aanslag zelf verlopen zijn. Hij geeft ook uitleg over andere acties, o.a. de mislukte aanslag op Rey Juan Carlos in mei 1986.

Naar eigen zeggen trad hij voor de eerste maal op in de campagne te Madrid in 1982, in gezelschap van Ignacio Arakama Media “Makario”, José Angel Urtiaga “Josean”, Javier Cervera Lopez y Belén González Peñalva “Carmen”. De orders werden gegeven door Juan Antonio Lasa Michelena “Txikierdi” en het initiatiesysteem voor de explosieven door Isidro Garalde “Mamarru”.

Citaten

“Tijdens mijn ETA-periode rechtvaardigde ik alle acties. Het was een deel van mijn leven. Ik leefde met en voor ETA, zoals de echte militant. Ik was 24u op 24u ter beschikking. Maar ik zal altijd haten wie ik geweest ben”.

“Wat blijft er over van wat wij hebben achtergelaten in naam van een vrijheid die wij met bloed hebben proberen te bereiken?”

“Ik zal het mij alle dagen van mijn leven betreuren, van zohaast ik opsta tot ik weer ga slapen. Ik betreur dat ik militant geweest ben voor ETA, en dat ik dit soort moorden gepleegd heb. Ik begrijp heel goed dat de familieleden van mijn slachtoffers mij haten. Ik weet dat mijn levensloop bloedig was, en wens dan ook vergiffenis te vragen aan alle geaffecteerden.”

De ex-militant van ETA die naar Santo Domingo werd gedeporteerd, kon in zijn cel de leuzen niet zien die in de oude wijk van San Sebastián werden aangebracht: “ETA, mata a ese traidor. Gamboa, chivato. Estás acabado” (ETA breng die verrader om. Gamboa, verklikker. Je dagen zijn geteld”.

Bron: otranovela.blogspot.com

De Etarra die vergiffenis vroeg

Juan Manuel Soares Gamboa, alias "Daniel", werd één van de bloeddorstigste activisten van ETA genoemd. In 1995 vroeg hij vergiffenis voor zijn misdaden. Tijdens zijn verblijf in de gevangenis werkte hij samen met justitie ten einde ETA-commando's te ontmantelen. Hij gaf namen door van Etarras en van zij die hulp verleenden aan ETA. Hij vertelde hoe dit gebeurde en hoe de financiering gebeurde.

Hij is geboren te Bilbao in 1953 en in 1980 trad hij toe tot ETA. Samen met andere leden van ETA was hij aanwezig bij de vredesonderhandelingen te Algiers in 1989. Na het mislukken van de onderhandelingen werd hij op 19 april 1989 met een legervliegtuig overgebracht (verbannen) naar Santo Domingo in de Dominicaanse republiek, waar hij een relatieve vrijheid van beweging kreeg. Hij werd samen verbannen met Belén González “Carmen”, Ignacio Arakama Mendia “Makario”, Ángel Iturbe Abasolo “Ikula”, Peio María Ganuegui en Eugenio Etxebeste “Antxon”.

In juni 1995 kreeg de minister van Binnenlandse Zaken van de Baskische regering, Juan María Atutxa, een brief van Soares Gamboa, waarin hij hengelde naar zijn dringende re-integratie in de Baskische samenleving, na er uitdrukkelijke op gewezen te hebben dat hij de gewapende strijd voorgoed achter zich gelaten had: “Het is nodig dat u mij, als ex-militant van ETA, helpt om mijn overgang te bewerkstelligen naar een normaal burgerschap in de gemeenschap waartoe ik behoor. De argumenten waardoor ik vroeger militeerde in de gewapende strijd bestaan niet meer, ze zijn verdwenen. Onze eigenzinnige vorm van het begrip 'nationale bevrijding' heeft geen zin meer, en het moorden al zeker niet. Ik smeek u te onderhandelen met wie mijn terugkeer naar Spanje kan bespoedigen”.

Er waren al spanningen tussen hem en de 5 andere verbannen Etarras, omdat hij al geopperd had de gewapende organisatie te verlaten, maar toen de brief aan Atutxa uitlekte, zag hij zich verplicht om lijfwachten in te huren. Hij werd door de Dominicaanse regering op een onderduikadres geplaatst.

Overbrenging naar Spanje

De toenmalige Spaanse staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken, Margarita Robles (onder de regering van Felipe González) weigerde de mogelijkheid tot re-integratie, omdat er nog rechtszaken bij justitie hangende waren, en zij voegde er aan toe dat hij nog heel lang in de gevangenis zou verblijven. Soares Gamboa werd, middels een bilateraal akkoord, teruggehaald en landde te Madrid op 20 juli 1995. Hij werd onmiddellijk naar de Audiencia Nacional overgebracht waar hij verklaringen aflegde voor magistraat Baltasar Garzón.

Benevens de aanslag op de Plaza de la República Dominicano bekende hij o.a. ook zijn participatie in de aanslag op procureur-generaal Luis Antonio Burón Barba en de mislukte aanslag op vice-admiraal Faustino Escrigas.

Op 21 juli 1995 werd hij opgesloten in de gevangenis van Soto del Real (Madrid). Twee jaar later, in juni 1997 verklaarde hij tijdens een interview van de zender COPE dat Herri Batasuna “een clubje van burgerlijke terroristen” was en vroeg hij vergiffenis aan de familieleden van zijn slachtoffers. Na de moord op het gemeenteraadslid Miguel Angel Blanco verklaarde hij nog: “Diegene die als laatste wacht om ETA te verlaten, is een imbeciel”.

Spanje op zijn kop na dreiging ETA om ontvoerde politicus te doden

Van onze correspondent – MADRID - Spanje wacht met ingehouden adem op Miguel Angel Blanco. Maar of het 29-jarige gemeenteraadslid, dat donderdag door ETA werd ontvoerd, vandaag levend in zijn woonplaats Ermua zal terugkeren, weten zijn landgenoten pas om vier uur. Dan loopt het ultimatum af van ETA. Heeft de Spaanse regering voor die tijd niet de eisen ingewilligd dan zal Miguel Angel Blanco worden doodgeschoten.

De reactie op dit nieuwe door ETA in scene gezette ontvoeringszaak is massaal. Zelden ging er sinds het herstel van de democratie in 1975 zo'n collectieve en spontane golf van verontwaardiging door het land. In vrijwel alle grote steden en bij publieke en private instituten gingen gisteren tienduizenden mensen de straat op voor vijf minuten stilte. Politici van regeringspartij en oppositie vormden één front voor het gemeentehuis van Madrid waar het zwart van de mensen zag. 'Basta ya' (het is genoeg) werd er geroepen en menigeen had de tranen in de ogen staan.

Vandaag zal - vier uur voordat het ultimatum van ETA verstrijkt - een van de grootste manifestaties plaatsvinden die Spanje heeft gekend. Vakbonden, politieke partijen en zelfs voetbalclubs hebben opgeroepen om in de Baskische havenstad Bilbao tegen ETA te demonstreren. Premier José Maria Aznar loopt voorop.

Radio- en televisiezenders zijn sinds het moment van de ontvoering live in de lucht met uitzendingen uit Baskenland. In het regeringspaleis Moncloa in Madrid was gisteren de hele dag crisisberaad. In de buurt van de plek waar Miguel Angel Blanco was ontvoerd, kamden politiemannen bossen uit, werden huiszoekingen gedaan en werden auto's onderzocht. Maar geen spoor van de politicus die ontvoerd werd toen hij donderdag op weg was naar zijn ouderlijk huis in Ermua waar vader en moeder Blanco - Galiciërs die voor werk naar Baskenland waren geëmigreerd - totaal gebroken op berichten over hun zoon wachten. Het dorp hoopt nog. Op de spandoeken staat: 'Miguel, we wachten op je'.

Het is de derde keer in de geschiedenis van ETA dat een ultimatum is gekoppeld aan een ontvoering. In de eerste twee gevallen werden de ontvoerde slachtoffers vermoord. 'ETA voert altijd uit wat het belooft', was gisteren het weinig goeds belovende commentaar van de Baskische minister Juan Maria Atutxa.

De ontvoering komt als een koude douche na alle euforie toen tien dagen geleden een einde kwam aan de langste ontvoering uit de geschiedenis van Spanje. 'ETA wil zich wreken op onze vreugde', zei de Baskische premier Ardanza gisteren bitter. Vers zijn de herinneringen nog aan de begin deze week uitgezonden tv-beelden van de cel, waarin José Antonio Ortega Lara 532 dagen had doorgebracht. 'Nog erger dan een concentratiekamp', aldus Ardanza.

Met het dreigement om Miguel vandaag te zullen vermoorden, probeert ETA hetzelfde af te dwingen wat met de ontvoering van Ortega Lara niet lukte: een wijziging in het gevangenisbeleid zodat ruim 400 ETA-gevangenen worden overgeplaatst naar Baskische gevangenissen. Herri Batasuna, de politieke arm van ETA (bij de laatste algemene verkiezingen goed voor 180 000 stemmen) spreekt voortdurend over 'flagrante schendingen van de mensenrechten' omdat familieleden lange reizen moeten ondernemen (soms tot aan de Canarische Eilanden) om de gevangenen te bezoeken. Maar minister Jaime Mayor Oreja van Binnenlandse Zaken, heeft ook gisteren laten weten dat de regering geen duimbreed zal wijken voor deze nieuwe chantage.

In politieke kringen in Baskenland werd gisteren enorme druk uitgeoefend op Herri Batasuna om de ontvoering te veroordelen. Maar de partij die ETA openlijk steunt - en wellicht ook leidt (?) - bleef thuis. Alleen Juan Manuel Soares Gamboa, een historische leider van ETA die al lang is bekeerd tot de democratie, riep op tot het beëindigen van 'dit zinloze geweld'.

Bron: www.trouw.nl/krantenarchief

Op 6 november 1977 begint Soares Gamboa een hongerstaking om penitentiaire voordelen te verkrijgen, in ruil voor zijn medewerking met het gerecht. Na 3 dagen hield hij het al voor bekeken. AVT- Asociación de Víctimas del Terrorismo heeft zich altijd tegen een vrij regime of om het even welk ander voordeel verzet.

Op 24 mei 2003 werd aan Juan Manuel Soares Gamboa, die intussen in de gevangenis van Logrono verblijft, het open regime toegekend: hij mag de gevangenis verlaten, maar moet van maandag tot donderdag in de gevangenis overnachten.

Bron: El Mundo