Todo es ETA

Volgens Spaanse begrippen is een moordenaar (ETA) niet alleen diegene die de daad werkelijk uitvoert,

maar ook diegene die de daad niet veroordeelt.

Volgens Spaanse begrippen is een moordenaar (ETA) niet alleen diegene die de daad werkelijk uitvoert en diegene die de daad niet veroordeelt, maar ook diegene die er dezelfde ideeën op nahoudt.

Laten wij het er op houden dat de stelregel “Todo es ETA” al 10-15 jaar gangbaar is. Deze stelregel was nodig om het Baskische nationalisme voor de rechtbank te brengen met Sumario 18/98 (cartoon van Tasio in de krant Gara). De intoxicatiemedia waren dag in, dag uit in de weer om er een doctrine van te maken. Deze jarenlange leugen heeft er toe geleid dat de españolistas er een dogma van gemaakt hebben. Na, laat ons stellen, 15 jaar is er iemand opgestaan die eindelijk de wenkbrauwen fronste. Niet zomaar iemand, zoals zal blijken.

De stelregel “Todo es ETA” is een “garzonada”, een hersenspinsel ontsproten aan het troebele brein van de magistraat van de uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional, Baltasar Garzón. Deze stelregel is uitgegroeid tot een doctrine, die zich naderhand als een olievlek verspreidde naar andere rechtbanken. De Spaanse jurisprudentie (filosofie, wetenschap, bestudering en toepassing van een welbepaalde rechtspraak) heeft zich op deze doctrine gebaseerd om alles wat met het onafhankelijkheidsstreven te maken heeft, te verbieden. De communicatiemedia van zowel ultrarechts, als van links, zorgden door hun intoxicatieberichtgeving voor de ontbrekende geloofwaardigheid. Zij doen dat aan de hand van een syllogisme: “ETA is terrorisme, ETA streeft naar zelfbeschikking en dus is iedereen die streeft naar zelfbeschikking ook van ETA, en bijgevolg terrorist”.

Groot was mijn verbazing dan ook toen ik in de kranten van de voorbije dagen (6 januari 2010) het interview las dat de magistraat van de Tweede Kamer van het Hooggerechtshof, Joaquín Giménez, ten beste gaf aan het juridische tijdschrift “Res Pública”.

Magistraat Joaquín Giménez beschouwt de juridische doctrine “Todo es ETA” niet compatibel met de basisnormen van een democratische staat. Deze basisnorm is naar zijn oordeel het strafrecht dat gebaseerd is op feiten, en alleen op feiten, aan de hand waarvan de rechtbanken vonnissen uitspreken. Dit is de basisnorm van een rechtstaat. Met andere woorden: “Iedereen is onschuldig tot het bewijs van tegendeel”.

Magistraat Joaquín Giménez is van oordeel dat de doctrine “Todo es ETA” op geen enkele manier toelaatbaar is (“no es en modo alguno admisible”), omdat er van opzettelijke of onbewuste vooroordelen en veronderstellingen (en geen feiten) wordt uitgegaan. In bewust interview bevestigt de magistraat dat een concreet persoon pas veroordeeld kan worden voor concreet bewezen feiten van terrorisme, want er bestaat geen abstract terrorisme, ook niet in het denken of het uitdrukken. Er moet sowieso een verankering zijn van concreet gepleegde feiten. Immers, en de magistraat ondersteunt dit, bestaan er in de Spaanse staat geen politieke delicten (en el Estado español "no hay delitos políticos"), waarmee hij opiniedelicten bedoelt (entendiendo por tal el delito de opinión). In dat verband onderstreept hij ook dat: “Bewust of onbewust, wordt er in niet weinig gevallen verdoezeld dat er sprake is van opiniedelicten, bij personen die om die reden opgesloten worden”. In die gevallen wordt er dan geschermd met een vertaling van de doctrine “todo es ETA”, die nu plots “el entorno de ETA”, de omgeving van ETA, wordt genoemd. In dit verband wordt er dus teruggegrepen naar het begrip ‘onderneming’, met een gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijk verband. Giménez is er ook van overtuigd dat het independentismo (het onafhankelijkheidstreven) niet gelijk staat aan ETA, want ETA betekent volgens hem de eliminatie van het politieke pluralisme en de fysieke eliminatie van iedere dissident. Het independentismo, het volksnationalisme, staat daar lijnrecht tegenover.

Tijdens het interview gaf de magistraat ook zijn mening betreffende de huidige situatie in Baskenland. Meer specifiek over de pogingen van Izquierda Abertzale (Arnaldo Otegi en Rafa Diez) om het vredesproces weer op gang te krijgen, en hun voornemen om de steun aan de gewapende strijd te staken. Eerst onderstreepte hij dat er geen dialoog kan komen tussen ETA en de Spaanse regering, omdat een dialoog uitgaat van overleg tussen ‘gelijken onder elkaar”, maar hij was er ook van overtuigd dat het verlaten van de steun aan het geweld wel eens zou kunnen leiden tot bezinning bij ETA over de nutteloosheid van hun activiteiten, en dat er ernstig moest over nagedacht worden. Dit in tegenstelling tot de Spaanse regering, de socialistische Baskische regering en de PNV (althans de strekking van voorzitter Urkulo, en niet van Egibar) die de pogingen afdoen als een sirenenzang of oude wijn in nieuwe zakken, zonder ook maar de voorstellen te hebben bestudeerd, en de initiatiefnemers in oktober 2009 achter de tralies hebben gezet wegens “el entorno de ETA”.

Als ik dit allemaal goed begrijp, gaat de magistraat er van uit dat de oplossing van het conflict in handen ligt van Izquierda Abertzale, “terroristen” genoemd door die andere magistraat Garzón. Maar het gezegde, “Een zwaluw maakt de lente niet”, is ook hier jammer genoeg van toepassing.