Het verdict in het proces 18/98

ALEA JACTA ESTDe teerling is geworpen

Het verdict in het proces tegen het “auzolan”,

het gemeenschapswerk, in Euskal Herria

19 december 2007

Het proces 18/98 heeft invloed gehad op het leven van honderden personen, heeft gedwongen sluitingen van ondernemingen en van media teweeggebracht en heeft ook geleid tot het verbod van verenigingen. Maar het is veel meer dan alleen een aanval op de burgerlijke en politieke rechten.

De beklaagden in dit proces hebben duizend en één keer de verkrachting van de burgerlijke en politieke rechten aangeklaagd. Maar ongetwijfeld -en dit staat ver boven de agressie tegen de meest elementaire rechten- waren de politieacties en de aanklachten van magistraat Baltasar Garzón een regelrechte aanval tegen de niets ontziende arbeid, van verschillende en belangrijke groepen, om een nationale constructie voor Euskal Herria op te bouwen. Het proces 18/98 heeft niet alleen het recht op associatie, op vereniging, op manifestatie en op vrijemeningsuitdrukking beknot, het heeft fundamenteel de genadeslag willen toebrengen aan het werk van honderden personen die zich inzetten voor een vrije Baskenland.

Er valt toch op te merken dat bij de beklaagden niet één persoon aanwezig is, die ooit ook maar één gewelddaad gepleegd heeft.

Maar het is een Pyrrusoverwinning. Pernando Barrena verklaarde op 19 december 2007, dag van het verdict en één dag na de arrestatie van bestuurslid Marije Fullaondo, dat er voor iedere gearresteerde en veroordeelde 200.000 Abertzales klaarstonden die de plaats willen innemen. Hij verweet regeringspresident Zapatero, en Binnenlandminister Alfredo Pérez Rubalcaba van een “repressief delirium”.

De uitslag van het vonnis was eigenlijk al voor het proces van start ging, op 21 november 2005, zo goed als bekend. De beklaagden moesten kost wat kost veroordeeld worden. Schendingen van de rechten van de verdediging bij de vleet, gemanipuleerde bewijslast of bekentenissen afgelegd onder foltering, waren voor het Hof van geen tel. De politieke uitzonderingsrechtbank Audiencia Nacional zou een uitspraak doen, die in de lijn lag van wat het politieke establishment van de Partido Popular in grote mate en van de PSOE (socialisten) in mindere mate hadden gevraagd. Het is nu zover. De uitzonderingsrechtbank had echter het vonnis niet afgewacht, want op 30 november 2007 was het bevel gegeven om over te gaan tot de arrestatie van 46 beklaagden op de 52, waarvan er nu al 35 in de cel zitten.

Op het ogenblik dat de voorzitster, Angela Murillo, aanstalten maakten om, op 19 december 2007, het vonnis voor te lezen, sprongen de beklaagden recht en met opgegeven vuist zongen zij uit volle borst het “Eusko Gudariak”, het lied van de Baskische soldaat. Sommige beklaagden sprongen zelfs op de banken. Angela Murillowas in alle staten, zoals wel meer gebeurde tijdens het proces zelf, en liet woedend de beklaagden de zaal uitzetten, onder een hysterisch geschreeuw: "Fuera, fuera en cállese, cállese", Buiten, buiten en hou jullie mond, hou jullie mond. Op het moment dat de beklaagden verwijderd werden, stonden nu de sympathisanten in de zaal recht, applaudisseerden en riepen: “Gora Euskal Herria askatuta”, Leve vrij Euskal Herria.

Het Verdict

Van de 52 beklaagden werden er 47 veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen de 2 en de 18 jaar, samen goed voor 525 jaar. Vijf werden er vrijgesproken.

Volgens het vonnis zijn KAS en EGIN veel meer dan mantelorganisaties. KAS bestaat volgens het vonnis uit een volks- en mediatieke front van ETA, en EKIN is niets anders dan KAS, maar dan verkleed onder een mantel van wettelijkheid. Murillo ging zelfs zover hen de ingewanden en het hart van ETA te noemen. Voor XAKI had Murillo de omschrijving “internationale arm” uitgevonden. Het bewijs hier voor samenwerking met ETA was dat leden van Herri Batasuna als vertegenwoordigers optraden. De Fundación Joxemi Zumalabe werd ook van samenwerking beschuldig, omdat zij de burgerlijke ongehoorzaamheid als alternatief voor de gewapende strijd hadden gepromoot.

Een politiek proces

Het politieke proces, voorgesteld onder de mantel van een juridisch proces, heeft op 19 december 2007, bevestigt wat al twee jaar geweten was. Het vonnis was al uitgeschreven voor de start van het proces op 21 november 2005. In november 2007 verscheen in de kranten al de strafmaat toegekend aan elke beklaagde afzonderlijk. De hoge magistraat moest zich zogezegd nog beraden over de strafmaat, maar wat 4 à 5 weken geleden in de kranten verscheen, is exact het vonnis dat op 19 december 2007 werd voorgelezen.

De aanval was eigenlijk al begonnen in 1996 toen, na een furieuze en georkestreerde mediacampagne, de eerste verdachtmakingen gelanceerd werden tegen Herri Batasuna. De voltallige directie werd veroordeeld en opgesloten (zie rubriek: "Politieke processen 2"). Dit was zonder voorgaande in Europa. De socialisten (PSOE), waren toen aan de macht. Een paar jaar later, toen de PP de macht overnam, werd de repressieve strategie agendapunt nummer 1 voor de regering. Ideeën, initiatieven, sociale en politieke activiteiten werden gecriminaliseerd. Onder impuls van magistraat Baltasar Garzón werd vanaf dit moment de filosofie van het “netwerk” uitgetekend. Personen en organisaties die hetzelfde doel nastreefden als ETA (zelfbeschikking) werden beschouwd als het “netwerk” van ETA. De finaliteit was al die personen en organisaties buiten de wet te stellen. Het motto “Todo es ETA”, ze zijn allemaal van ETA, moest juridische stappen en veroordelingen vergemakkelijken. De impuls van deze strategie was louter politiek: de sacrosancte eenheid van het grote Spanje vrijwaren. De processen die gevoerd werden, waren generaliserend: ze handelden niet over specifieke delicten, maar over algemeen vooringenomen stellingen die tot doel hadden een bepaalde socio-politieke gemeenschap te straffen. Als klap op de vuurpijl werden die processen gevoerd voor een uitzonderingsrechtbank, de Audiencia Nacional, opvolger van het “Tribunal de Orden Público” onder Franco. De Audiencia Nacional hanteerde eigen normen over de rechtstaat, en dit met goedkeuring van de uitvoerende macht. Verklaringen afgelegd onder de vreselijkste folteringen werden met de mantel van de macht bedekt en op de koop toe als wettelijk bewijsmateriaal aanvaard. Vreemde zaken zijn er in de rechtszaal gebeurd. Meerdere malen werd het recht op verdediging geschonden. Vanaf het begin werd een rechtsprocedure naar eigen goeddunken gehanteerd, de vooringenomenheid van het Hof lag er vingerdik op, personen die rechtstreeks met het onderzoek betrokken waren, werden onder hevig protest van de verdediging toch als “deskundigen” opgeroepen, bewijslast (vooral ten ontlaste) verdween, documenten waren onvolledig, 100.000 documenten, waarvan de verdediging niet in kennis werd gesteld, werden op de rol geplaatst, meermaals werd aan de beklaagden of aan de verdediging het woord ontnomen, de vertalingen van het Euskara naar het Castilliaans brachten totaal verkeerde interpretaties aan het licht, tegenstrijdige verklaringen waren schering en inslag, authentieke documenten die verdwenen waren, werden vervangen door al dan niet gemanipuleerde kopieën, vreselijke verhalen van folteringen, werden door het Hof als niet ter zake weggewuifd…

Op 19 december 2007, dag van de uitspraak, kon de Spaanse regering (socialisten!) het niet nalaten nog eens met groot machtsvertoon uit te pakken voor de uitzonderingsrechtbank, de Audiencia Nacional, in het Casa de Campo: de onmiddellijke omgeving was afgegrendeld door een zwarte (toepasselijke) meute van politieagenten, te paard, in overvalwagens, in uniform, in burger. De Guardia Civil hield een overkoepelend oog in het zeil.

Ideeën worden opgesloten

Het moet al bijzonder erg zijn als de gematigde Baskische regering vanuit Lakua (de Baskische Wetstraat 16) op 20 december 2007 de stem verheft.

De Minister van Justitie van de Regering van Lakua, Joseba Azkarraga, heeft de gerechtelijke uitspraak als volgt getaxeerd: “De interpretatie van de wet is op een ontstellende manier verdraaid en verkeerd voorgesteld, enkel en alleen om op een onrechtvaardige wijze aan burgers hun vrijheid te ontzeggen. Bovendien baseerde het vonnis zich op een politieke premisse, die ervan uitgaat dat, Todo es ETA, alles is ETA. De uitspraak brengt de democratie een zware klap toe, en de Spaanse regering kan niet blijven zwijgen als ze ziet dat strafwetten en de interpretatie ervan zo manifest de nek worden omgewrongen. De tripartiete in onze Baskische regering is ervan overtuigd dat de (uitzonderingsrechtbank) Audiencia Nacional, doorheen het langdurige proces, op een verontrustende manier, de eis naar voldoende bewijslast heeft genegeerd. Een schoolvoorbeeld daarvan is het vermoeden van onschuld. Op geen enkele ogenblik is dit democratische rechtsprincipe aan bod gekomen. De Spaanse regering legt ons een nieuwe juridisch-strafrechtelijke terminologie op, afgeleid van een manifeste en nefaste politieke druk die een tabula rasa gemaakt heeft van het strafrecht. Hoe ver zijn zij nog in staat te gaan, als zelfs ideeën worden opgesloten?”

De onafhankelijkheidsbeweging reageert

“Dit was geen juridisch vonnis, maar een politieke beslissing. De Spaanse regering heeft de pen vastgehouden die het vonnis neerschreef. Een politieke beslissing van meedogenloze straf en brutale repressie ten aanzien van de onafhankelijkheidsbeweging”, aldus verklaarden Karmelo Landa en Mikel Etxaburu in de loop van de avond van 20 december 2007 te Bilbao. “De Spaanse regering heeft geopteerd voor een brutale repressie, die niet uitgetekend werd in de tribunalen, maar in de meest obscure hoeken van deze perfide regering, onder de leiding van Zapatero en Rubalcaba. Deze aanslag op de onafhankelijkheidsbeweging was trouwens niet mogelijk geweest zonder de medeplichtigheid van de PNV.”

Het feest van de haat

De gerechterlijke afhandeling door de uitzonderingsrechtbank, Audiencia Nacional, van het monsterproces 18/98 is waanzinnig abnormaal. De veroordeling van 47 van de 52 beklaagden tot 525 jaar cel is moeilijk te assimileren. Tweeëndertig jaar na de dood van Franco blijft men ideeën opsluiten en arresteert men iedereen die er een ander mening op nahoudt. Politici vaardigen wetten uit “ad hoc”, om partijen te illegaliseren, en magistraten vervolgen en veroordelen burgers op de politieke maat van een “danse macabre”.

Er loopt een vreemd en sinister parallellisme tussen wat vandaag gebeurt en een periode die al lang tot het verleden had moeten behoren. Euskal Herria bevindt zich in een gecamoufleerde uitzonderingstoestand, in een verdoken staat van beleg. En wat de zaak nog verergert, is de nalatigheid, de onachtzaamheid en de zorgeloosheid van een politieke klasse die zichzelf heeft geproclameerd als links en democratisch.

Madrid heeft het nooit begrepen en zal het ook nooit begrijpen. Het blijft gefossiliseerd en versteend in de greep van de almachtige en bloeddorstige dictator Franco. Een greep waaruit men dacht los te geraken door in 1978 een nieuwe grondwet op te stellen. Het werd een Magna Carta met veel geschreeuw en weinig wol. Er bestaan geen wetten die muurvast vastgeklonken zijn, die voor het leven zijn, alleen (eigen)belangen zijn dat.

Er zijn twee onbetwistbare voorwaarden noodzakelijk om tot vrede te komen: het recht op zelfbeschikking en het dichterbij brengen van politieke gevangen (Euskal Presoak, Euskal Herrira). Deze twee voorwaarden moesten al van bij het begin van het staakt-het-vuren, op 22 maart 2006, op tafel liggen. De opstelling van Izquierda Abertzale en van ETA waren positief met een duidelijke, waarachtige en besliste houding om te ijveren voor vrede. Men moest al van kwade wil zijn, over weinig intelligentie beschikken en een totaal gebrek aan ontvankelijkheid en intuïtie hebben om te twijfelen aan authenticiteit van beide voornoemde partijen. Voor Zapatero zou het een garantie geweest zijn voor het einde van het geweld (ETA was daartoe bereid) en voor een definitieve oplossing van het conflict in Euskal Herria. Het zou de regering van Zapatero voor vele jaren aan de macht geholpen hebben. Maar Zapatero is zwak. Het is geen staatsman. Wie wel verduiveld goed het politieke verloop kon analyseren, was de Partido Popular, die de hetze tegen de onderhandelingen bleef opdrijven tot aan de breuk. De PP is als grote triomfator uit deze debacle gekomen.

De oorverdovende stilte bij de intellectuele klasse ten aanzien van de gebeurtenissen in Euskal Herria is obsceen. Ook de houding van de gematigde nationalisten van de PNV getuigt niet van een grote solidariteit. Ze hebben zich weliswaar aangesloten bij het massale protest in Euskal Herria tegen het monsterproces en tegen het vonnis, maar was dit gemeend? Of gebeurde dit onder sociale dwang?

De aanklachten waren doorgestoken kaart: collaboratie met ETA wordt gekoppeld aan het uitgeven van een krant, aan het beheren van ondernemingen, aan het verspreiden van internationale politieke projecten, aan het oprichten van associaties ten behoeve van steun aan politieke gevangen of aan hun familie, of simpelweg door burgerlijke ongehoorzaam te verdedigen. Als Gandhi nog in leven was, en hij woonde in Euskal Herria, dan hadden ze hem al lang dood gefolterd. Dat is het ware gezicht van het zogenoemde “democratische” Spanje, het land van de haat.

03 november 2008

Het Openbare Ministerie van het Tribunal Supremo, het Hooggerechtshof, vraag tijdens de debatten in beroep, de vrijspraak voor 5 veroordeelden in de “Zaak 18/98”: Mikel Aznar, Sabino Ormazabal, Olatz Altuna, Alberto Frías y Mario Zubiaga, allemaal veroordeeld tot 9 jaar cel in de bijzaak “Fundación Joxemi Zumalabe”.

Maar daar blijft het niet bij. Het Openbare Ministerie vraagt ook reductie van straf voor 33 andere beklaagden. Een reductie die zou schommelen tussen de 2 en de 3 jaar.

De strafmaat die opgelegd werd in december 2007 zou wat buiten proporties geweest zijn. Om het gehele proces “buiten proportie” te verklaren, zijn de geesten nog lang niet rijp genoeg.

27 november 2008: De ingewanden van ETA

In de Zaak 18/98 stonden Basken terecht die allemaal een openbaar leven leidden. Het enige delict dat ze pleegden, was hun inzet voor het Baskische Volk. Rechter Garzón bedacht dan maar dat de organisaties of kranten waarvoor ze werkten “allemaal van ETA” waren. Verleden jaar in december viel het vonnis: Mikel Aznar kreeg negen jaar voor lidmaatschap van Ekin.

Gisteren stond Mikel Aznar plots op straat in Teixeiro (A Coruña). Hoe kan dat nu? Ekin was toch “het politieke apparaat van ETA!”

Er raakte bekend dat er nog andere veroordeelden in dezelfde zaak zouden vrijkomen. Sabino Ormazabal Elola, Olatz Altuna Zumeta, Alberto Frías Gil en Mario Zubiaga Garate. Hiervan was Ormazabal ex-chef-redacteur van EGIN en was dat niet “de krant die aanduidde wie door ETA moest uitgeschakeld worden”?

Olatz Altuna “medewerking met een terroristische bende” kwam al op 18 juni 2008 vrij. Eerder kwamen, om gezondheidsredenen, Elena Beloki, Juan Mari Mendizabal, Juan Pablo Dieguez en de voormalige directeur van Egin, Javier Salutregi al naar buiten. Er zou een strafvermindering voor 33 van de 47 veroordeelden komen! Toch zijn zij het die door de voorzitster van de rechtbank Angela Murillo: “de ingewanden van ETA”, werden genoemd.