Basajaun

De steeds terugkerende en gebruikelijke versie: “Het was zelfmoord!”

Het meest hardvochtige, meedogenloze en onbarmhartige aspect van de Spaanse repressie, de wederechtelijke executie van Baskische militanten, wordt iedere maal met de geijkte doofpotformule gecamoufleerd: “Zelfmoord!”.

Deze praktijk werd al toegepast tijdens de burgeroorlog en kende een vervolg tot ver na de overgang naar de zogenoemde democratie. Vooral de Guardia Civil bezondigde zich aan die leugen, maar kreeg af en toe ook navolging bij de Ertzaintza. Beide korpsen werden met geestdrift ondersteund door de respectievelijke Ministers van Binnenlandse Zaken, en die versie werd onvoorwaardelijk overgenomen door de Spaanse eenheidspers.

Naast José Luis Geresta Mujika "Ttotto", Mikel Zabalza en Kalparsoro "Anuk", om er maar een paar te noemen, is ook het geval van Josu Zabala Salegi “Basajaun” even schrijnend, en even walgelijk om de leugen die er op vastgekleefd werd.

Nerea, de zuster van Josu Zabala Salegi “Basajaun”, herinnert zich dat ze Basajaun uit het oog verloor op zondag, 23 maart 1997, te Bilbao waar het einde van de “Korrika” (*) gevierd werd: “Hij had een afspraak in de bar ‘La Tortilla’. Ik zag hem de hoek omdraaien, en van daaruit is het hooguit 5 meter naar de bar. Hij is er nooit aangekomen”.

María Jesús Salegi

29 maart 1997

Op 29 maart 1997 wordt het lijk van Josu Zabala “Basajaun”, militant van ETA, gevonden te Itziar. Hij was al sinds 23 maart 1997 als vermist opgegeven. Het kadaver vertoonde een impact van een schotwonde in de hartstreek. Naast hem lag een geoxideerd pistool en een huls. De onderzoekers moeten al het mogelijke gedaan hebben om de Ertzaintza ter hulp te schieten, want in nauwelijks twee dagen (wat de felicitaties van Madrid opleverde) was de zaak opgelost: zelfmoord. Maar de aanwijzingen om die versie in twijfel te trekken, waren bijzonder groot. Te groot!

Josu Zabala Salegi “Basajaun” werd in de wijk Rotxapea, Iruñea-Pamplona geboren in 1976. Na een normaal verlopen kindertijd studeerde hij Euskara en werd later leraar bij AEK-Alfabetatze Euskalduntze Koordinakundea, Coördinator voor Alfabetisering en Promotie van het Euskara. Hij besteedde al zijn energie, zijn kracht en zijn vitaliteit aan de verdediging van het Euskara. Op een dag moest hij alles achterlaten en in de clandestiniteit verdwijnen. Hij werd pas terug opgemerkt op 29 maart 1997 (21 jaar jong) op een berg in het dorp Itziar, Gipuzkoa, met een schot in het hart. De officiële versie luidde, zoals gebruikelijk bij dergelijk overlijden, “zelfmoord”. Het onderzoek werd, bij gebrek aan elementen, die moord zouden kunnen bevestigen, gearchiveerd en de zaak werd geseponeerd.

Op 29 maart 1997 werd op de berg Punto Endata in Itziar (Gipuzkoa) het lijk gevonden van Josu Zabala "Basajaun", (Basajaun is een mythologische figuur, "de heer van het woud".) Hij had een schot in het hart en naast hem lag een 9mm Parabellum, jarenlang hét wapen dat ETA gebruikte. De officiële versie was "zelfmoord", maar op het pistool waren zijn vingerafdrukken niet te vinden! Basajaun kwam uit Iruñea-Pamplona en werd maar 21 jaar. Hij was al vrij jong in de clandestiniteit verdwenen.

Jaren na het overlijden van Basajaun vraagt de familie nog steeds vruchteloos naar meer informatie over de manier waarop Josu Zabala om het leven kwam. In Itziar zag niemand een verdachte beweging, geen enkel aanknopingspunt. Een dag eerder had wel iemand om 3 uur ’s nachts drie auto’s op rij naar boven zien rijden. Dat leek nogal verdacht.

Volgens de ouders kan er van zelfmoord geen sprake zijn.

Hoewel het dodelijke schot van op heel korte afstand werd afgevuurd in het hart, is men er niet in geslaagd de kogel terug te vinden. Uit expertise blijkt dat bij een dergelijke verwonding heel wat bloed moet gevloeid zijn, maar op de plaats van het delict werd helemaal geen bloed gevonden. Bovendien werden zijn persoonlijke bezittingen (geld, documentatie, identiteitskaart…) die hij altijd bij zich droeg, ook niet teruggevonden, tenzij een halfvol pakje sigaretten. De aarde aan de schoenen van Zabala stemde niet overeen met de grond in de omgeving. Er waren roestplekken op het pistool, maar ETA verklaarde dat Basajaun net een nieuw wapen had gekregen. Er lagen enkele sigarettenpeukjes, maar van een ander merk dan wat Zabala op zak had. Niemand heeft schoten gehoord, en bovendien leefde Josu te graag.

De woorden van de toenmalige Baskische minister van Binnenlandse zaken, Juan María Atutxa, storen de familie nu nog: "Ze durven wel tot ETA toetreden, maar ze wagen het niet eruit te stappen en er blijft dan geen enkele andere manier over dan deze (zelfmoord)." Atutxa, die zelf enkele keren op de dodenlijst van ETA stond, werd als sleutelfiguur genoemd, en de Ertzainas die na de ontdekking van het lijk in Itziar kwamen, zouden gezegd hebben dat het "een zaak van hun" was, maar dit wil de familie niet geloven. De toenmalige PP-Regering legde voor een keer geen verklaringen af. Werd hij door de politie geschaduwd en waarom werd hij dan niet gearresteerd, vraagt de familie zich af. Enkele maanden na de dood van Zabala schoot de Ertzaintza in Bilbao de militanten Gaizka Gaztelumendi en José Miguel Bustinza dood. Een jaar later viel Ina Zeberio (*) onder de kogels, en hij was ooit samen met Basajaun. José Miguel Etxeberria, "Naparra" verdween van de aardbodem. Joselu Geresta "Ttotto" werd op een gelijkaardige manier dood aangetroffen. Waarom zou Zabala van Bilbao naar Itziar getrokken zijn om zich daar van het leven te beroven?

Na een eerste lijkschouwing die niets opleverde werd het lichaam gebalsemd. Hoewel de lijkschouwing gefilmd moet worden, gebeurde dit slechts gedurende de eerste 3 minuten. Toen was de film vol! De polsen en de slapen waren rood gekleurd, maar naar de oorzaak hiervan werd niet gezocht. Werd hij gefolterd, kreeg hij daarbij een hartinfarct en moest de kogel in het hart iets verbergen? Enkel Atutxa kwam met de versie "zelfmoord" aanzetten, maar leverde daarvoor geen bewijzen.

(*) Iñaxi Zeberio Arruabarena werd geboren in Orexa op 2 juni 1963. Op 4-jarige leeftijd verhuisde de familie naar Lizartza, een plaats waar Iñaxi de in 1976 vermoorde Etarra Bernardo Bidaola “Txirrita” leerde kennen, of op zijn minst zag opgroeien.

Op een bepaald ogenblik maakte hij kennis met de Herriko Taberna “Herria” in het Parte Vieja, oude stadsgedeelte, van Donostia. Het is niet geweten of dit de aanleiding was, maar op 25-jarige leeftijd besliste hij om een paar maanden als brigadist in Nicaragua te gaan strijden.

Hoewel hij altijd al een Abertzale-gevoel meedroeg, kwam er pas ernstig besef van zijn opdracht in Euskal Herria na die periode. Op 29-jarige leeftijd kwam hij in dienst bij de krant “Egin” als kok, een baan die hij 3 jaar met voldoening uitvoerde. Op 17 augustus 1995, een paar uur na een ETA-aanslag tegen een Guardia Civil-kazerne in Arnedo (Rioja), sloeg hij op de vlucht (hij had niets met die aanslag te maken, maar was toegetreden als ‘liberado’ bij ETA, dit betekent dat hij door ETA betaald werd).

Op 5 juni 1998 werd hij, in een gehuurd pand, door de Ertzaintza neergeschoten. Hij betrok dat pand met twee andere liberados: Patxi Marqués en Iñaki Bilbao.

Binnenlandse Zaken

De viceminister van Binnenlandse Zaken, José Manuel Martiarena, was er als de kippen bij om de versie van zelfmoord te ondersteunen. Toen de versie door de feiten op heel losse schroeven kwam te staan, heerste er een overdonderende stilte. Tot een jaar later ,in maart 1998. Een Etarra, Iñaki Javier Bilbao Goikoetxea van het “commando Bizkaia”, werd op 9 maart 1998 gearresteerd te Gernika, en zijn verklaringen zouden opheldering gebracht hebben in de omstandigheden van de zaak Basajaun.

Volgens Binnenlandse Zaken zouden Bilboa en Basajaun vanuit Frankrijk de Muga (de grens) hebben overgestoken om de infrastructuur van ETA in Bizkaia op zich te nemen. Het vorige operationele commando stond onder de leiding José Miguel Bustinza en Gaizka Gaztelumendi, die beiden in september 1997 door de Guardia Civil in Bilbao werden omgebracht.

Bilbao en Zabala hadden gedurende de Semana Santa (de Goede Week) van 1997 een afspraak in een vergaderzaal te Bilbao. Iñaki Javier Bilbao bleef buiten op de uitkijk staan. Hij merkte verdachte bewegingen op en verdween. Toen Basajaun buiten kwam, zag hij zijn kompaan nier meer, en verliet ook de zone. Iñaki Javier Bilbao keerde na enige tijd terug en was het spoor van Basajaun bijster. Twee dagen later werd zijn lijk gevonden in Itzair.

Volgens Binnenlandse Zaken versterkt die verklaring de versie van zelfmoord: Basajaun zou gedacht hebben dat zijn kompaan gearresteerd was (dat gebeurde pas in maart 1998) en sloeg in paniek. Daarop trok hij van Bilbao naar Itziar om zich van het leven te beroven.

De dag dat er een eerbetoon moest plaatsvinden aan het slachtoffer, was de omgeving van Etxarri Aranatz, de geboorteplaats van “Basajaun”, afgegrendeld met kleine tanks van de Guardia Civil, om elke vorm van eerbetoon te verhinderen.

Geen commentaar!

19 december 2002

Op 19 december 2002 werd Naia Zuriarrain aangehouden ten gevolge van de arrestatie in Frankrijk van Juan Ibon Fernández Iradi "Susper". Haar naam kwam in zijn adressenbestand voor, en dat is voldoende om gefolterd te worden! Zo gebeurde ook met Naia.

Opvallend is wat Naia Zuriarrain Mendiguren later noteert in haar geschreven verklaring over haar doorstane folteringen:

[…] Op het ogenblik dat ze mij hardhandig vastpakten en mij tegen het venster sleurden, zei een Guardia Civil mij: “Van op deze plaats heb ik ‘Anuk’ (Xabier Kalparsoro) uit het venster gegooid, en op die manier zal ook jij eindigen. Een andere mogelijkheid is dat we met jou de bergen intrekken, en je door het hoofd schieten, zoals we met Basajaun deden […] ”

Maar in Spanje heeft dit niet de minste bewijswaarde, en al zeker niet als het van een Bask komt. Folteren gebeurt er volgens de Spaanse staat trouwens niet, en wie hierover zijn beklag maakt, riskeert zelfs een proces wegens laster! "Klagen over foltering staat in het handboek van ETA", aldus de rechtbank!

(*) De “Korrika” de ren, een loopmanifestatie, wordt elke twee jaar georganiseerd door AEK-Alfabetatze Euskalduntze Koordinakundea, Coördinator voor Alfabetisering en Promotie van het Euskara, en staat geheel in het teken van de Baskische taal. AEK zag het levenslicht in 1965, met een paar schuchtere, kleinschalige campagnes, zoals avondlessen (gau-eskolak) op geïmproviseerde plaatsen. De Euskaltzaindia, Academia de la Lengua Vasca, verleende zijn onvoorwaardelijke steun en momenteel beschikt AEK over een 100-tal euskaltegis (opleidingscentra) en een 500-tal leraren.

Het objectief is het bewust maken en promoten van het Euskara en het inzamelen van fondsen om dit te kunnen bewerkstelligen, dag na dag in de opleidingscentra (euskaltegis) van AEK.

Vanaf de eerste loopmanifestatie (van Oñati, Gipuzkoa naar Bilbao, Bizkaia) in 1980, is de manifestatie uitgegroeid tot het belangrijkste gebeuren ten voordele van het Euskara, en dit vooral door de massale aanwezigheid.

In tegenstelling tot onze Gordel rond Brussel wordt de “Korrika” niet op één dag gelopen omdat dit technisch onmogelijk is. De “Korrika” wordt namelijk non-stop gelopen door heel Baskenland van Noord tot Zuid en van Oost tot West. Bovendien stopt de ren niet. Er wordt ’s nachts doorgelopen, soms maar door één moedige die echter steeds de begeleiding (en soms de noodzakelijke bescherming) geniet van een bestelwagen. In elk dorp, gehucht of stad loopt iemand voorop met een getuigenstok, een soort aflossingsstok. Die getuigenstok wordt om de kilometer overhandigd aan een andere persoon. Binnenin de stok zit een boodschap die op het einde van de “Korrika” wordt voorgelezen door een significant persoon uit de euskaldunomgeving (euskadun = Baskischsprekend). De naam van die persoon wordt geheim gehouden tot op het laatste ogenblik.

De “Korrika” brengt iedereen op de been die het hart voor de Baskische Taal op de goede plaats draagt. Ieder jaar dagen opnieuw 500.000 à 600.000 personen op uit alle lagen van de bevolking.

María Jesús Salegi, de moeder van Basajaun heeft al lang haar conclusie getrokken: “Er is niemand die meer in de steek gelaten wordt dan een familielid van een vermoorde Baskische militant”.