Transición vervolg

La Transición deel 2

In een 1 ste deel “La Transición” wordt het verloop van de overgang geschetst. In een 2de deel “De rol van de CIA” worden de intriges die ermee gepaard gingen, nader belicht.

De CIA tekent het kader

Ik baseer mijn verhaal op een uitgebreide bespreking van een boek geschreven door Alfredo Grimaldos: “La CIA en España”, uitgegeven door Editorial Debate (ISBN: 978-84-8306-678-2). Het merkwaardige is dat tegen de auteur geen proces werd aangespannen wegens smaad of laster. Hij werd niet achter tralies geplaatst. Dit doet vermoeden dat achter de inhoud van dit boek heel veel waarheid schuil gaat.

Alfredo Grimaldos Feito (°1956), is licentiaat in de Wetenschappen en onderzoeksjournalist. Hij schreef ook nog “Contra el Pacto de la Moncloa" en “La Sombra De Franco En La Transicion”. Hij is ook sinds 1990 medewerker en de flamencocriticus van “El Mundo”.

“Noch de reformisten, noch de koning, noch Suárez waren de motor achter “la transición” in Spanje. Ze waren wel belangrijke stukjes in een puzzel, in een plan dat uitgetekend en geconcipieerd werd door de CIA, in opdracht van Nixon”, dit zijn de woorden van generaal Manuel Fernández Monzón, verbindingsofficier tussen Washington en Madrid.

Het eerste stukje van de puzzel werd gelegd in 1971 in Langley (Virginia), aan de rivier Potomac, hoofdkwartier van de CIA. De eindfase van deze complexe operatie moest leiden naar het herstel van de monarchie in de persoon van Juan Carlos I de Borbón, en niet in de persoon van Don Juan. De CIA was wel al eens ingeschakeld geweest bij de onderhandelingen over de plaatsing van militaire basissen op Spaans grondgebied in 1953.

In 1971 bracht generaal Vernon Walters, reizend ambassadeur van Richard Nixon en later adjunct-directeur van de CIA, een bezoek aan Franco in het paleis El Pardo. Hij bracht er de boodschap over dat Spanje van het grootste belang was voor de vrije wereld en er dus moest gesproken worden over wat er kon gebeuren als Franco geen staatshoofd meer zou zijn.

Hij ontmoette er ook Luis Carrero Blanco met wie hij overlegde over de noodzaak om acties te coördineren tussen de informatiediensten van Amerika en Spanje. Eén van die acties had tot doel een scenario uit te werken voor het geval de Caudillo kwam te overlijden. Een paar maanden later traden de mannen van een pas opgerichte “Servicio Central de Documentación” of SECED (maart 1972) in actie. De directeur was luitenant-kolonel José Ignacio San Martín (die later betrokken was in de Tejero-staatsgreep van 23-F).

Carrero Blanco belastte de leden van SECED om, in coördinatie, met de informatiediensten van de Amerikanen (CIA) samen te werken, en de actielijnen, uitgedokterd in Langley te helpen ontwikkelen. Actielijnen die de toestand na de dood van Franco onder controle moesten houden. Naast de CIA onderhield de SECED zich ook met alle mogelijke clandestiene en legale politieke groeperingen, met economische groepen, met personen die in de loop der jaren de nieuwe politieke leiders zouden worden. Samen met de CIA werden verschillende operaties opgestart en archieven aangelegd, met het oog op het kanaliseren van de doodstrijd van het oude regime, de toekomstige overgang (transición) en de strijd tegen het terrorisme.

  • Archief Jano: is een archief van om en bij de 8000 steekkaarten van personen, met een gedetailleerde CV, en met het oog op hun rol in het politieke spel. Kapitein Juan Peñaranda Algar werd belast met de opvolging ervan. Andrés Cassinello, de chef van SECED na San Martín en Valverde, moest de ‘harden’ van de noodzaak hiervan overtuigen. Eén voorbeeld: José Antonio Girón, militant falangist en lid van de “búnker”, mocht zijn rol van ultra verder spelen mits hij zich aan bepaalde regels zou houden (anders zouden minder frisse zaken over hem aan het licht komen). Onder meer als gevolg van dergelijke manoeuvres (mes op de keel) kon de Ley de la Reforma Política gestemd worden en waren de Franquisten bereid “harakiri” te plegen.

  • Operatie Promesa: in die operatie speelde vooral Javier Calderón een belangrijke rol, wat hem later de functie van secretaris-generaal en directeur van de SECED zal opleveren. Hij moest bepaalde personen contacteren, hen lijmen met ‘beloftes’ en hen vooral stimuleren het spel mee te spelen. Het spel was dan deelnemen aan het polieke gebeuren tijdens “La Transición”.

  • Operatie Lucero: een operatie die in de schoot van de SECED werd op punt gesteld, waarin maatregelen voorzien waren om de orde te handhaven bij de dood van Franco, de situatie bij de begrafenis en de dagen erna. De situatie in de straat moest rigoureus in de hand gehouden worden. De maatregelen zijn nooit van kracht geweest, want er heerste kalmte alom.

  • Operatie Diana: een operatie in de schoot van de Estado Mayor del Ejército, Generale Staf van Leger, die maatregelen had uitgewerkt met als doel te voorzien in de noodzakelijke acties voor het geval er zich een machtsvacuüm zou voordoen. Ook die maatregelen zijn niet van kracht geweest omstreeks de periode van Franco’s dood (wel bij de Tejero-staatsgreep van 23-F).

  • Operatie Alborada of operatie Tránsito: een operatie uitgetekend onder de auspiciën van de CIA was een uiterst gedetailleerd draaiboek met handelingen die Juan Carlos de Borbón, al dan niet, mocht doen de eerste zes weken van zijn koningschap. Die operatie werd uitgewerkt in het paleis La Zarzuela (de Koninklijke residentie), op het ogenblik dat Jacobo Cano de plaats van secretaris-generaal van het koningshuis (toen eigenlijk nog prinsenhuis) bekleedde. Na zijn dood, bij een verkeersongeval, werd hij opgevolgd door generaal Armada, die de operatie tot een goed einde bracht (door het koningshuis “operatie Alborada en door SECED operatie Tránsito genoemd. De koning moest op ieder ogenblik weten wat te doen. Bij de begrafenis van Franco mocht hij hartelijk de hand schudden van de Duitse president en van Giscard D’Estaing, maar moest hij wat gereserveerder en afstandelijker overkomen bij Pinochet, enz…

  • Operatie Lobo: was een operatie die tot doel had een “mol” te laten infiltreren in terroristische organisaties. Deze geslaagde operatie was verantwoordelijk voor de gevangenneming van meer dan 150 Etarras.

  • Operatie Gladio: was een in 1952 in Italië opgericht netwerk, gesponsord door de CIA en de NAVO om de communistische invloed zowel in Italië als in andere landen te neutraliseren. Hoewel de term Gladio alleen slaat op het Italiaanse deel, wordt ook een soortgelijke netwerk in Spanje zo aangeduid. Een netwerk dat banden had met de “guerra sucia”, de vuile oorlog van GAL onder de regering Felipe González.

Om de betrokkenheid van de CIA in de Spaanse politiek te begrijpen, is het noodzakelijk te herinneren aan het conflict dat de “Koude Oorlog” wordt genoemd. De wortels van het conflict lagen in de 19de eeuw, toen de Duitse filosoof en econoom Karl Marx (1818-1883) postuleerde dat het kapitalistische systeem op een gegeven moment via de dictatuur van het proletariaat moest overgaan in het socialisme: een klasseloos systeem, waarbij iedereen gelijk was. Alleen zo zou het verschil tussen de kleine elite van rijke fabrieksbezitters en de grote groep arme arbeiders kunnen worden opgeheven. Alles zou van iedereen zijn: privaat bezit moest worden afgeschaft. De Koude Oorlog was een gevolg van de expansiepolitiek van de Sovjet-Unie. De grondslag was een verschil in wereldbeeld en ideologie, waardoor de twee machtsblokken lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan.

De 2de Republiek

De 2de Spaanse Republiek kwam aan de macht in april 1931, als gevolg van de val van de dictatuur van generaal Miguel Primo de Rivera (29 januari 1930). Die dictatuur was er gekomen met de steun van koning Alfonso XIII. De arbeidende klasse beschouwde de koning als het symbool van de dictatuur en een meerderheid van de bevolking sprak zich uit voor de afschaffing van de monarchie ten voordele van een republiek. Niceto Alcalá-Zamora en Miguel Maura belegden op 17 augustus 1930 een bijeenkomst, het “Pacto de San Sebastián”, waar een “revolutionair comité” opgericht werd, die de verkiezingen van 1931 moest voorbereiden (tussendoor was er voor 15 december 1930 een staatsgreep voorbereid, de “Sublevación de Jaca”, door de republikeinse legerkapiteins Fermín Galán en Ángel García Hernández, die 3 dagen ervoor afhaakten en de staatsgreep deden mislukken. Beiden werden gefusilleerd).

Niceto Alcalá-Zamora en Miguel Maura behoorden tot de politieke partij DRL-Derecha Republicana Liberal, die in augustus 1931 de naam PSOE opeisten. De PSOE-Partido Socialista Obrero Español werd op 2 mei 1879 opgericht te Madrid, onder de impuls van een drukker uit El Ferrol, Pablo Iglesias. De opdracht van de partij was de belangen van de werkende klasse, ontstaan uit de industriële revolutie, te vertegenwoordigen met als doel het veroveren van de macht. Vanaf het begin ambieerde de partij het industriële proletariaat te groeperen onder een marxistische ideologie (Bukanin kwam later regelmatig spreken in Spanje). De ‘hardleersen’ hadden zich op 14 november 1921 afgesplitst van de PSOE wegens de negatieve houding van die laatste om zich te voegen bij de 3de Internationale, uitgeroepen door Lenin, en als gevolg daarvan werd de PCE-Partido Comunista de España opgericht.

Nog een belangrijk feit was de uitspraak van Manuel Azaña op 13 oktober 1931: “España ha dejado de ser católic”, Spanje heeft opgehouden katholiek te zijn. De verwarring was nu kompleet: de monarchie had afgedaan, de kerk vreesde het ergste en de oligarchen zagen hun machtspositie en privilegies ernstig bedreigd door de republiek. Kort samengevat, de 3 K’s (Koning, Kerk en Kapitaal) waren uitgeschakeld en de 2de republiek kon op 10 december 1931 Niceto Alcalá-Zamora aanduiden als 1ste president van een republiek die een links-marxistische koers zou varen.

Intrede CIA

Op 18 juli 1936 kwamen de meest conservatieve militairen in opstand tegen de republiek. Hun prioriteit was de 3 K’s in ere te herstellen, koste wat het koste (vooral de enorm grote tol aan mensenlevens blijft in het geheugen hangen).

Onmiddellijk na die bloedige oorlog brak de 2de wereldoorlog uit. Franco bleef afzijdig, maar ook geïsoleerd wegens zijn dictatuur. Lang zou dit niet duren. Omstreeks 1947 barst in alle hevigheid een "Koude Oorlog" uit. De Amerikanen zagen wel iets in het anticommunisme van Franco en wijzigden hun strategie. In 1950 herroept de UNO de resolutie tot terugtrekking van de ambassadeurs uit Spanje, en versoepelt de diplomatieke boycot. Op 17 november 1952 werd Spanje toegelaten tot de UNESCO. In 1953 worden onderhandelingen aangeknoopt in het kader van de plaatsing van militaire basissen op Spaans grondgebied. Op 27 augustus 1953 werd een Concordaat met de Heilige Stoel ondertekend, op 26 september 1953 werd een militair en economische pact afgesloten tussen Madrid en Washington en in december 1955 werd Spanje toegelaten tot de Verenigde Naties.

Tussen 1948 en 1954 leidde Franco persoonlijk de onderhandelingen die Juan Carlos op de troon moesten brengen (alhoewel de wettige erfgenaam en kroonpretendent van Alfonso XIII zijn zoon Don Juan was). In juli 1969 werd Juan Carlos de Borbόn y Borbόn aangeduid als opvolger van Franco. Don Juan werd over het hoofd gezien omdat hij vlijmscherpe kritiek had op de dictatuur van Franco, en wie kritiek uitte op Franco had, volgens de gewijzigde strategie van de Amerikanen, dus ook kritiek op het anticommunisme. Zij kozen zekerheid voor alles en dat is de reden waarom het zolang geduurd heeft vooraleer Spanje terug een monarchie werd, toch één van de prioriteiten van de staatsgreep van 1936.

De CIA had zijn intrede gedaan.

De puzzelstukjes pasten perfect in elkaar: Amerika had Spanje nodig voor de strijd tegen het communisme en voor zijn strategische vliegtuigbasissen; Spanje had Amerika nodig om uit het isolement te geraken, om opnieuw erkenning in Europa op te eisen en om financiële en economische steun bijeen te harken. Hiermee werd de algemeen aanvaarde mythe ontmanteld dat Spanje en Amerika geen al te beste vrienden waren. De werkelijkheid lag totaal anders. De Amerikaanse soldaten kreeg meer en meer aanhangers in de rangen van het Spaanse leger, agenten van de CIA financierden zonder schroom de inlichtingendiensten van Franco (om hen zo onder controle te krijgen). Maar het voornaamste was dat zij een gemeenschappelijke vijand hadden: het atheïstische communisme. Het gevolg hiervan was dat op het einde van de jaren 80 een 1500-tal directe of indirecte medewerkers van de CIA in Spanje aanwezig waren, ingelijfd in officiële of private instellingen.

Een paar uitschieters

Met verbazing werd kennis genomen van het feit dat de CIA een rol gespeeld heeft in het promoveren (omvormen) van Manuel Fraga Iribarne tot liberale (?) figuur, een figuur die het land hard nodig had. (Fraga Iribarne was sedert 1951 op de belangrijkste posten van het Francoregime te vinden, hij was een trouw volgeling van de Movimiento, en hij werd “gedwongen” een gematigd hervormer te worden. Stichter van de Alianza Popular, voorloper van de Partido Popular).

De meest onthutsende informatie komt evenwel van het front van de socialistische partij, PSOE.

1. Trinidad Jiménez, uitstekende PSOE-verantwoordelijke voor Spaans-Amerikaanse zaken was en is lid van de “Comisión Trilateral” (socialisten samen met de internationale van het kapitalisme).

Comisión Trilateral

De Comisión Trilateral is een private organisatie, opgericht in juni 1973, op initiatief van David Rockefeller, en wordt ook wel de Bilderberg Group of Bilderberg Conference genoemd. De internationale van het kapitalisme of de schaduwregering van de wereld.

Het is een supranationale groep die jaarlijks, meestal in Europa, een conferentie houdt met uitsluitend uitgenodigde elitegasten (een 130-tal), uit de zakenwereld, de media en de politiek. Samen vertegenwoordigen zij 65% van de meest machtige bank- en industriële instellingen van de wereld. Hun objectief is de leden van het Atlantisch Pact samen te brengen om er de internationale politiek te harmoniseren. Hun onderwerpen zijn “democratische processen” en “samenzweringstheorieën”. Er is een formeel verbod te praten over de inhoud van de debatten en de discussies.

Lijst van Spanjaarden in de Comisión Trilateral

Ana Patricia Botín, Directeur van Banesto en beheerder van de Banco Santander Central Hispano

Jaime Carvajal Urquijo, Directeur, Dresdner Kleinwort Capital (España) en Directeur, Ford (España)

Alfonso Cortina, Directeur Repsol YPF

Pedro Miguel Etxenike, Professor Fysica, Univ. País Vasco en ex-raadgever voor onderwijs

Oscar Fanjul, Directeur Hidroeléctrica del Cantábrico, President Honorario de Repsol

Nemesio Fernández-Cuesta, Vicepresident Grupo Correo-Prensa Española

Antonio Garrigues Walker, Directeur Garrigues&Andersen, Madrid.

Miguel Herrero de Miñón, jurist, internationaal consult, ex-deputé UCD-PP

Trinidad Jiménez, PSOE-verantwoordelijke voor Spaans-Amerikaanse zaken, Internationaal secretaris PSOE

Abel Matutes, Directeur Empresas Matutes, Ibiza. Ex-lid Europese Commissie, ex-minister

Antxón Sarasqueta, President Multimedia Capital Fundación, Buitenlandse politiek-INCIPE

Pedro Schwartz, Directeur-president IDELCO, Madrid

Mario Vargas Llosa, Schrijver, Lid Real Academia Española.

Emilio Ibarra, President Banco Bilbao-Vizcaya

Pedro Solbes, Lid Europese Commissie (Financiën), Ex-minister PSOE

Pedro Ballvé, Directeur Campofrío

Op de lijst van assistenten bij de Bilderbergroep komen we een goede bekende tegen: Javier Solana Madariaga (PSOE), superminister bij de Europese Unie.

Ook de banden met de pers zijn legio: El PAÍS, ABC of EL MUNDO met personaliteiten zoals: Jesús de Polanco en zijn raadsheer Jesús de Aguirre (Duque de Alba), Luis María Ansón (EFE, ABC, La Razón) of EL MUNDO gecontroleerd door FIAT van de familie Agnelli, of tegenwoordig Nemesio Fernández, vicepresident van de groep Correo-Prensa Española.

2. Nog meer onthutsend is de rol die “Isidro”, de schuilnaam van Felipe González onder de Spaanse burgeroorlog, speelde in het PSOE-congres van Suresnes.

PSOE-congres van Suresnes

Als de macht lonkt, verdwijnen de principes

Op het congres van Suresnes (11-13 oktober 1974) stonden twee stellingen diametraal tegenover elkaar: de historische leiders (in ballingschap) onder de leiding van Rodolfo Llopis hielden het bij het tradionele socialisme (de marxistische lijn); de jonge Turken onder de leiding van Felipe González opteerden voor de meer gematigde lijn (de sociaaldemocratie). Felipe González haalde het pleit.

Via de CIA steunde Carrero Blanco actief Felipe González en zijn equipe om naar het congres van zijn partij in Suresnes te reizen. De geheime diensten (SECED) van Carrero Blanco bezorgden Felipe González en zijn equipe de nodige paspoorten om af te reizen. Het doel was het mogelijk te maken een socialistische partij te ontwikkelen die als strategie had het communisme “te verdrinken”. De Noord-Amerikaanse geheime diensten, de Duitse sociaaldemocraten van Willy Brandt en de socialistische Internationale waren de “Transición” genegen op voorwaarde dat na de dood van Franco een revolutie zou vermeden worden en dat een communistische dreiging zou vernietigd worden. Veel druk was er overigens niet nodig, de groep van Sevilla (González en vrienden) boden spontaan hun medewerking aan. In ruil werd aan de surrogaatsocialisten beloofd dat zij terug aan de macht konden deelnemen (legalisering in februari 1977).

3. Totaal onverwacht is de rol die de CIA gespeeld heeft in de staatsgreep van Tejero op 23-F, met de steun van de Verenigde Staten en het Vaticaan. De 16de Legereenheid van de Amerikaanse luchtmacht had piloten en troepen al 4 dagen voor 23 februari 1981 in maximum staat van alarm gebracht. Het doel van de staatsgreep bleek al vlug duidelijk. In de zakken van generaal Armada werden documenten gevonden van leden die een nieuwe regering moesten uitmaken:

Ø Generaal Armada zelf, als president

Ø Felipe González, als vicepresident

Ø Gregorio Peces Barba, als minister van Justitie

Ø Javier Solana, als minister voor Communicatie en Transport

Ø Enrique Múgica, als minister voor Gezondheid

Ø Jordi Solé Tura, als minister voor Werk

Ø Ramón Tamames, als minister voor Economie

Ø Verder nog Fraga Iribarne, Herrero de Miñón, Areilza, etc., (de vertegenwoordigers van ranzig rechts).

4. Er zijn nog voorbeelden te noemen, maar die houden geen rechtstreek verband met mijn webstek. Bijvoorbeeld: het grote schandaal van de olijfolievergiftiging en de geheime CIA-vluchten met gevangenen, waar in 2006 nog zoveel om te doen was.

Einde Transición