Enrique Rodriguez Galindo

Generaal van de Guardia Civil, Enrique Rodriguez Galindo

Galindo figureerde ook in de Baskische documentaire 'La Pelota Vasca', waar hij zittend in de beklaagdenbank tegen de rechter zegt dat hij met "6 mannen als zij heel Zuid-Amerika zou hebben veroverd". Hij doelde op 2 van zijn ondergeschikte agenten, die toen al waren veroordeeld wegens marteling en gewapende overvallen. Dat is in een notendop de mentaliteit van de Galverantwoordelijken; na de zogenaamde overgang van dictatuur naar democratie bleven in Spanje fascistische misdadigers gewoon op hun posten in leger en politie en konden met medeweten van de socialistische regering van Felipe González, vandaag de dag nog immer belangrijke man in de partij van Spanje's minister-president Zapatero, hun fascistische methodes tegen de Baskische onafhankelijkheidsbeweging voortzetten. Doorn in het oog van de machthebbers was de coulante houding van de Franse regering tegenover de vele deel van Baskenland. Galindo en zijn kornuiten rekruteerden huurlingen en wat Francogezinde politiemannen en militairen en begonnen met het ontvoeren en martelen van Basken uit Frans-Baskenland, het leggen van bommen en het willekeurig vermoorden van vermeende voorstanders van Baskische onafhankelijkheid. Met deze strategie wilden ze Frankrijk dwingen Baskische politieke vluchtelingen uit te leveren aan Spanje.

Op 16 oktober 1983 verdwijnen de jonge Basken Joxean Lasa en Joxi Zabala uit Baiona. In 1985 worden 2 lichamen begraven in ongebluste kalk in Alicante gevonden, maar pas in 1995 door de vasthoudendheid van een plaatselijke arts, geïdentificeerd. Op 18 oktober 1983 ontsnapt de Bask José Maria Larretzea aan een ontvoering door de Spaanse politie in Hendaia, Frans-Baskenland. Op 4 december wordt Segundo Marey ontvoerd in Hendaia en 10 dagen later weer vrijgelaten. De GAL had de verkeerde Bask ontvoerd. Op 19 december wordt Ramón Oñederra doodgeschoten in Baiona. Op 28 december wordt Mikel Goikoetxea Elorriaga neergeschoten in St-Jean de Luz. Hij bezwijkt op 1 januari 1984 aan zijn verwondingen.

Op 8 februari 1984 worden Angel Gurmindo Izarraga en Bixente Perurena Telletxea in Hendaia doodgeschoten. Twee weken later wordt Eugenio Gutiérrez Salazar bij zijn boerderij in Ideaux-Mendy vermoord. Op 1 maart wordt bij het treinstation in Hendaia Jean-Pierre Leiba doodgeschoten. Dan blaast op 19 maart een huurling van de GAL, Jean-Pierre Cherid, zichzelf op als hij in Biarritz een bom wil plaatsen. Vier dagen later wordt Xabier Pérez de Arenaza bij een benzinestation in Biarritz doodgeschoten. Begin mei wordt Rafael Goikoetxea vermoord op de snelweg door een moordcommando op een motor. Op 15 juni raakt Tomás Pérez Revilla zwaargewond bij een bomaanslag bij het verlaten van een kroeg in Biarritz; hij overlijdt op 28 juli. Op 18 november wordt Christian Olaskoaga op een parkeerplaats in Biriatou doodgeschoten. Twee dagen later is de eerste en enige GAL-moord in Spaans-Baskenland, als de kinderarts Xanti Brouard wordt doodgeschoten in zijn praktijk in Bilbao. Brouard werd gezien als de man die onderhandelingen tussen ETA en de Spaanse regering kon gaan leiden.

Op 29 maart 1985 wordt tijdens de beschieting van een café in Baiona Benoit Pecastaing doodgeschoten en een dag later wordt Javier Galdeano Arana in St-Jean de Luz vermoordt. De GAL vermoordt per ongeluk 2 Roma, Emile Weiss en Claude Doerr, op 14 juni in Cibourne, die aan de tafel gingen zitten waar vlak daarvoor nog Baskische vluchtelingen zaten. De moordenaar zat toen net even op de w.c., had het doel bij binnenkomst al uitgezocht en maaide met een machinegeweer zonder te kijken of de Basken daar nog zaten, de 2 neer. In Baiona wordt op 27 juni Santos Blanco González doodgeschoten. Op 25 september vindt dan de grootste slachting van de GAL plaats; in Hotel Monbar sterven Joxe Mari Etxaniz, Inaxio Asteasuinzarra, Agustín Irazustabarrena en Xabin Etxaide in een kogelregen. Op 24 december wordt Robert Caplanne neergeschoten in Biarritz; hij sterft op 6 januari 1986. Op 17 februari 1986 worden Christophe Matxikotte en Catherine Brion vlakbij Bidarray doodgeschoten. En op 24 juli 1987 komt Juan Carlos García Goena om bij een autobom in Hendaia, als laatste dodelijke slachtoffer van de staatsterroristen van de GAL. In deze opsomming zijn de talloze gewonden die vielen bij aanslagen weggelaten, evenals de vele aanvallen (mitrailleurvuur en brandbommen) op kroegen waar veel linkse Basken kwamen.

Gedenksteen voor Agustín Irazustabarrena

In 1983 wordt de huurling Pedro Sánchez in Frankrijk gearresteerd op beschuldiging van de ontvoering van Segundo Marey. Hij had informatie en documenten van de Spaanse politie op zak. Sánchez sterft echter in de gevangenis voordat het tot een proces komt. In februari 1986 wordt de Portugese huurling Paulo Fontes Figueiredo in St Jean de Luz gearresteerd, nadat hij Ramón Basáñez heeft neergeschoten. Hij wordt berecht en opgesloten in Frankrijk en zijn zaak is de eerste die direct naar de betrokkenheid van de hoofdinspecteur van de Spaanse politie José Amedo wijst. Er wordt zelfs door de Franse autoriteiten een arrestatiebevel tegen Amedo uitgevaardigd, nadat hij zich niet komt melden om te getuigen. In december 1987 worden de Franse huurlingen Jean-Pierre Echalier en Mohamed Talbi in Frankrijk veroordeeld voor hun aandeel in de ontvoering van Segundo Marey. Ze geven tegenstrijdige verklaringen, maar beide zeggen dat hun ronselaar en opdrachtgever naar de naam 'Pepe' luisterde, een bijnaam voor José.

De opdrachtgever

Uiteindelijk worden, na flinke tegenwerking van de Spaanse regering, in 1991 Amedo en zijn plaatsvervanger Michel Domínguez, na doortastend werk van onderzoeksrechter Baltasar Garzón, tot 108 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de aanvallen op de kroegen Bar Batxoki en Bar La Conselation in 1986. Ze worden echter vrijgesproken van de moord op García Goena, beschuldigingen van terrorisme en lidmaatschap van de GAL. In 1994 en 1995 stopt Garzón, na een teleurstellend politiek uitstapje naar de PSOE in de hoop minister van justitie te worden, nog meer kopstukken van de GAL in de gevangenis; onder hen Julían Sanchristobal (voormalig directeur Staatsveiligheid), Fransisco Alvarez (voormalige politiechef uit Bilbao en voormalig hoofd van antiterreur en inlichtingen eenheid onder Sanchristobal), Miguel Planchuelo (een andere voormalige politiechef uit Bilbao), Rafael Vera (voormalig vice-minister van Binnenlandse Zaken) en Ricardo García Damborenea (voormalig secretaris-generaal van de PSOE in Baskenland). Allen worden beschuldigd van betrokkenheid bij het ontvoeren van Segundo Marey. In april 1995 wordt Vera dan in staat van beschuldiging gesteld voor het financieren van de GAL. In juli geven Planchuelo, Alvarez, Sanchristobal en Damborenea toe dat ze betrokken waren bij de ontvoering van Segundo Marey en beschuldigen ook Vera en José Barrioneuvo, de voormalige minister van Binnenlandse Zaken. Damborenea zegt bovendien dat de toenmalige minister president Felipe González persoonlijk zijn goedkeuring gaf aan de strategie van de GAL. Sindsdien weet iedereen in Spanje dat Gonzalez de 'Mister X', de hoogste verantwoordelijke in de GAL-affaire is.

In 10 september 1995, een aantal maanden dus nadat de overgebleven botten van Lasa en Zabala zijn geïdentificeerd, wordt de zaak heropend en de Guardia Civil generaal Enrique Rodrguez Galindo wordt, samen met de voormalige PSOE-gouverneur in Gipuzkoa Julén Elgorriaga, beschuldigd wegens ontvoering, marteling en moord. In mei 1996 worden 2 agenten van de Guardia Civil, die onder Galindo dienden, beschuldigd van de feitelijke uitvoering van de kidnapping. In augustus wordt Galindo op borgtocht vrijgelaten, een maand later wordt ook Elgorriaga vrijgelaten. In augustus 1997 verklaart 1 van de hierboven al genoemde Guardia Civil agenten, Felipe Bayo, dat hij Galindo en Elgorriaga tijdens een 'verhoor' van Lasa en Zabala op bezoek zag komen. Ook blijkt dat Galindo het bevel gaf om de 2 jongens in Alicante te laten verdwijnen, gezien hun mentale gesteldheid, die bij langere gevangenschap alleen maar zou verslechteren. In juli 1998 worden dan Barrionuevo, Vera en Sanchristobal tot 10 jaar veroordeeld wegens de ontvoering van Segundo Marey, Alvarez, Planchuelo en Amedo tot 9 jaar, Damborenea tot 7, Dominguez tot 2 en 4 anderen tot elk 5 jaar. In april 2000 worden Galindo, Elgorriaga, Bayo, Dorado (de andere Guardia Civil agent) en de Guardia Civil kolonel Angel Vaquero schuldig bevonden aan de ontvoering en moord op Lasa en Zabala. Ze worden echter vrijgesproken van bendevorming en het martelen van de 2 jongens. Het eerste is zeer opvallend, omdat er bij 1 van de processen een bandje opduikt die de Spaanse geheime dienst in bezit had en waarop te horen is hoe Galindo en een andere hoge Gaurdia Civil agent praten over de oprichting van doodseskaders. Galindo en Elgorriaga worden tot 71 jaar gevangenisstraf veroordeeld, wat in 1991 in hoger beroep nog wordt verhoogd tot 75 jaar cel. De meeste moorden zijn dus nooit opgelost en degenen die nog in onderzoek zijn werden in 2002 'bevroren' door de Audiencia Nacional. Daarvoor waren het altijd onderzoeksjournalisten die het voortouw namen om de onderste steen boven te krijgen. Ook is het opvallend dat in alle gevallen waar 'staatsdienaars' terecht stonden, de beschuldiging van 'behorende tot een gewapende bende' werd gedropt, terwijl deze aanklacht bij de 'lagere' rangen van beschuldigden, de huurlingen, wel consequent werd gehonoreerd.

Wat voor figuur is die Galindo?

Enrique Rodriguez Galindo werd gezien als de meest efficiënte en meest meedogenloze officier in het veld tegen de ETA. In de kazernes van Intxaurrondo in Baskenland vonden de officieren de welkome mogelijkheid om eer en glorie (en promotie) in het leger te verdienen, om in de ¿Noordelijke oorlog¿ zoals ze het conflict in Baskenland betitelden, hun sporen te verdienen. Galindo leidde de kazernes als was zij de laatste post van het vreemdelingenlegioen in vijandelijk gebied, en zijn mannen vonden het prachtig. Galindo verloor wel 90 man bij aanslagen van ETA, dus hoe hij zijn kazernes leidde, was niet helemaal uit de lucht gegrepen. Ook rolden de agenten van Galindo diverse ETA-commando's op, en gebruikten zij marteling als routine bij de verho en vroegen velen zich af of ze niet meer ETA-commando¿s creëerden met hun wetteloze methodes. Galindo was in 1996 de eerste officier van de Guardia Civil die achter de tralies verdween (weliswaar maar voor 72 dagen) sinds de coup van militairen 15 jaar eerder in Spanje. Onmiddellijk belegden 3 andere verdachten in de GAL-affaire een persconferentie dat zij de plaats van Galindo in de gevangenis wilden innemen. Felipe Gonzalez, voormalig minister-president, uitte zijn treurigheid en frustratie over de beslissing Galindo op te sluiten. José Barrionuevo, voormalig minister van Binnenlandse Zaken, vergeleek Galindo¿s lot met die van Hernán Cortés, de veroveraar van Mexico, die bij terugkeer in Spanje ook vervolgd werd. Het bevel tot opsluiting vermeldde overigens specifiek dat Galindo vast moest blijven zitten, omdat hij 'zich anders met getuigen zou gaan bemoeien'. Familieleden van Galindo verzamelden al 100.000 handtekeningen voor een generaal pardon. Galindo was trouwens ook nog verantwoordelijk voor en betrokken bij de dood van een ETA-activist in Donostia in 1987 en de doodgemartelde Zabalza, die verdronk in de badkuip waar de mannen van Galindo hem in onderdompelden. Deze zaak kwam aan het licht omdat Galindo's agenten het lichaam van Zabalza injecteerden met rivierwater en hem dumpten in de Bidasoa rivier. Dokters ontdekten later dat het water niet hetzelfde gifgehalte had als in rest van de rivier.

Bron: Baskisch Informatie Centrum

>>>>>>>>

De generaal van de Guardia Civil, Enrique Rodriguez Galindo, was een van de breinen achter de door de socialisten in de jaren 80 opgezette doodseskaders GAL (Grupos Antiterroristas de Liberación), die 26 Basken vermoordden. Misschien is de PSOE bang dat de GAL-verdachten gaan praten over de rol van de topmensen van de PSOE in de moordpartijen? Galindo werd in 2000 samen met 4 anderen veroordeeld tot 75 jaar voor de ontvoering en moord op de jonge Basken Joxean Lasa en Joxi Zabala in 1983. Nu mag hij van de rechter vragen om vrijlating, hoewel dit pas geldt voor gevangenen die 5 jaar hebben vastgezeten. Voor Baskische politieke gevangenen geldt deze regel overigens niet. Op 18 maart werd Galindo, die altijd een voorkeursbehandeling kreeg in de bajes, voorwaardelijk vrijgelaten en hem wordt gevraagd of hij van maandag tot donderdag de nacht binnen de muren van de gevangenis wil doorbrengen. De Audiencia Nacional, zich zoals altijd voegend naar de wensen van de Spaanse machthebbers, vond het niet nodig om de familie van Lasa en Zabala in lichten of überhaupt haar beslissing toe te lichten.