Staatsgreep 23-F

Tijdens de lange nacht van 22 op 23 februari 1981 zag het er naar uit dat over het Spaanse liberaliseringproces voorgoed een kruis kon worden gemaakt.

Een groep opstandige generaals en officieren, o.l.v. de "teniente-coronel" van de Guardia Civil Antonio Molina Tejero, bestormde het parlement en gijzelde de voltallige Cortes. De poging tot staatsgreep werd gesteund door de generaals Armada en Millans del Bosch. Alleen het opportunisme van andere topofficieren en een optreden van koning Juan Carlos (zie artikel hieronder "Un Rey golpista) kon de staatsgreep in de kiem smoren.

Van links naar rechts:

Generaal Jaime Millans del Bosch, Luitenant-kolonel Antonio Tejero Molina, Generaal Torres Rojas, Generaal Alfonso Armada Comyn

Tot op de dag van vandaag blijft het leger waakzaam (Pasqua Militar).

In deze krampachtige atmosfeer kwamen nieuwe bijzonder repressieve uitzonderingswetten tot stand, in eerste instantie gericht tegen het radicale Baskische nationalisme, dat algemeen werd voorgesteld als de rechtstreekse aanleiding tot de staatsgreep van Tejero. Een gevolg van de februariputsch was de verhoging van de repressiemacht: 2000 extra soldaten werden naar de drie provincies gestuurd, en nog eens 1.500 naar Navarra, waar Herri Batasuna de grootste nationalistische partij was.

Operatie Galaxia (Operación Galaxia) was de codenaam voor een plan tot staatsgreep, voorafgaandelijk aan 23-F. De betrokken officieren kwamen op 11 november 1978 samen in "Cafetería Galaxia" in Madrid (nu, Café Van Gogh ). De bedoeling was om op 17 november 1978, als de koning in Zuid-Amerika zou zijn, de staatsgreep te plannen om de constitutionele plannen voor autonomie een halt toe te roepen. Er waren vijf samenzweerders aanwezig, waaronder Luitenant-kolonel Antonio Tejero van de Guardia Civil, kapitein Ynestrillas van de Policía Armada. Twee van hen informeerden hun oversten.

Op 8 mei 1980 werden de twee hoofdverantwoordelijken, Tejero en Ynestrillas, voor het Krijgsgerecht gebracht, die 6 jaar voor Tejero vroeg en 5 jaar voor Tejero and Ynestrillas. Uiteindelijk werden ze respectievelijk veroordeeld tot 7 maanden en 1 dag en 6 maanden en 1 dag. Geen van beide verloor zijn militaire rang en Ynestrillas werd later bevorderd tot Commandant.

Un Rey golpista

Zoveel jaren na de dood van dictator Franco wordt koning Juan Carlos door de Spaanse gemeenschap nog altijd beschouwd als de garantie voor de instituten en de verdediger van de democratie. Hij is bijna onaantastbaar geworden. Zijn prestige als monarch is aanzienlijk gegroeid sinds 23 februari 1981, toen luitenant-kolonel Antonio Tejero van de Guardia Civil en de generaals Milans del Bosch en Alfonso Armada een staatsgreep pleegden. De mislukking wordt toegeschreven aan Juan Carlos die manifest zijn afwijzing voor de onbezonnen poging liet blijken.

Twintig jaar na de mislukte staatsgreep rezen twijfels over wie werkelijk achter de staatsgreep zat. Kolonel Amadeo Martínez Inglés (*), auteur van het boek: “23-F. El golpe que nunca existió” (Editorial Foca), houdt ons de volgende thesis voor: “Het gaat hier om een politiek-militaire operatie van de Borbons, geleid door koning Juan Carlos, die op de hoogte was over het feit dat een groep ultrarechtse militairen een beweging aan het voorbereiden waren om hem (de koning) af te zetten.”

(*) Kolonel Martínez Inglés was professor Militaire Geschiedenis en Strategie aan de Militaire School van de Generale Staf, en directe getuige van de duistere kanten van het leger tijdens de periode van de “La Transición”. Hij was toen chef Mobilisatie van de Generale Staf en chef van de Infanteriebrigade in Zaragoza.

Tijdens een interview (2003) verklaart hij dat er de laatste 20 jaar geen staatsgrepen waren in Spanje. Militaire staatsgrepen richten zich altijd in de eerste plaatst op de hoogste machtskoepel, in dit geval de koning. Maar op 23-F werd er niet aan de koning geraakt. De Guardia Civiles die, onder leiding van Tejero, binnendrongen in het parlement ageerden niet tegen de koning. Integendeel, zoals op TV te zien was, riepen zij slagzinnen ten gunste van de monarch. De staatsgreep, tussen haakjes, richtte zich ook niet tegen het politieke systeem, want generaal Armada had in zijn binnenzak een document met de namen van een nieuwe regering, onder zijn voorzitterschap.

Namen met “democraten” uit de voornaamste politieke partijen. Het was opgezet spel, een politiek, militair en institutioneel manoeuvre, geleid vanuit de Kroon om de echte staatsgreep, voorzien voor 2 mei 1981, te dwarsbomen. Die staatsgreep (pseudo-staatsgreep) was gepland door de meest radicale krachten van het extreemrechtse Spanje en uitgedokterd in kringen van extreemrechtse militairen, om de koning af te zetten en de terugkeer naar een totalitair regime à la Franco voor te bereiden.

De kolonel zwijgt niet

Koning Juan Carlos

Ley de la Defensa de la Constitucion

Na de Tejero-putsch van 23 februari 1981.

Eén van de nieuwe repressiewetten was de "Ley de la Defensa de la Constitucion" (Wet ter verdediging van de grondwet), die een regelrechte aanfluiting van de vrije meningsuiting inhield. Het volstond om in een persorgaan op te komen voor de onafhankelijkheid van Baskenland om van onconstitutionele "apologie van het terrorisme" beschuldigd te kunnen worden. De wet werd nota bene mee door de socialistische oppositie goedgekeurd. Vooral de radicale pers, het dagblad "EGIN" en het weekblad "Punto y Hora" werden geviseerd en vanaf dan werden inbeslagnames, intimidatie van journalisten en persprocessen legio.

Een ander gevolg van de staatsgreep was de aanvaarding van de organieke "LOAPA"-wetgeving (Ley Orgánica de Armonización del Proceso Autonómico). Die kwam neer op een ver doorgedreven ontkrachting en uitholling van de minimale autonomie die in het "Statuut van Guernica" besloten lag. Alle beslissingen van het regionaal bestuur moesten voortaan goedgekeurd worden door een grondwettelijk tribunaal te Madrid. De dotaties werden drastisch teruggeschroefd. De PNV, die het Statuut van Guernica altijd te vuur en te zwaard had verdedigd, voelde zich na de devaluatie ervan zwaar beledigd en protesteerde met een voor haar ongewone felheid tegen dit misbruik van vertrouwen. De Baskische autonomie werd gekortwiekt, de wetgevende bevoegdheid van de Raad herleid tot een interpretatie en de uitwerking van de centrale wetgeving. Begin juli 1981 gaf Xavier Arzallus, PNV-woordvoerder, in het partijblad "Euskadi" onomwonden toe dat het zo niet verder kon.

Het plan Zona Especial del Norte (ZEN)

Het plan was in februari 1983 opgesteld door Rafael Vera, hoofd van de Veiligheid, in opdracht van Barrionuevo, en wilde binnen de 5 jaar ETA met militaire middelen oprollen. Het plan droeg de naam "ZEN" (Zona Especial del Norte). Opvallend was wel dat opeens ook Navarra tot Baskenland gerekend werd, tenminste voor de uitvoering van dit plan, dat voorziet in een begroting van 15 miljard Peseta's. Een eerste schijf van 2.615 miljoen Peseta's zou nog in 1983 uitgegeven worden voor nieuw gesofistikeerd materiaal. Maar het beperkte zich niet tot een technische aangelegenheid. Er wordt veel belang gehecht aan de psychologische oorlogvoering: de politiek t.o.v. de media, de beïnvloeding van de eigen instellingen, de sociale isolering van potentiële verzetsmensen. Infiltratie in ETA-m wordt aanbevolen, maar omdat men inziet dat dit geen makkelijke opdracht is, wordt aangeraden meteen in Herri Batasuna en amnestiecomités te infiltreren. Elke jonge Bask is per definitie verdacht. Niet alleen "jongeren met anorak, jeans en sportschoenen" moeten als mogelijke terroristen beschouwd worden, maar ook "aantrekkelijke meisjes". Het plan voorziet ook in een betere coördinatie van de bestaande ordekorpsen, de oprichting van "Junta Regionales de Seguridad" die zullen beschikken over een databank, en de nieuwbouw of modernisering van 105 gevangenissen en kazernes. De publieke opinie in Baskenland was onthutst. Dit was dus de prijs die de socialisten aan het leger betaald hadden om te mogen regeren. Intussen werd al een luik van het ZEN-plan uitgevoerd: het intensifiëren van de oorlog tegen ETA in het buitenland. Eerst werden de drie noordelijke Baskische provincies in Frankrijk aanpakt.