Iratxe Sorzabal

Foltering bij en na de arrestatie van Iratxe Sorzabal op 30 maart 2001 bijvoorbeeld. Sorzabal werd op 29 oktober 1999 door Frankrijk aan Madrid uitgeleverd nadat ze drie jaar gevangenis en een hongerstaking van een maand achter de rug had. Toen ze op 30 maart (2001) haar huis in Hernani verliet, werd ze benaderd door drie personen, waarvan er één zich identificeerde, en in een auto gestopt.

"We gaan naar Intxaurrondo (de Guardia Civil-kazerne van San Sebastián). Je weet wat dat betekent." Om te beletten dat ze haar begeleiders zou zien, werd ze meteen geblinddoekt. Ook werden meteen de vingerafdrukken genomen. Eenmaal binnen werd ze gefouilleerd door een vrouwelijke agente. Twee mannelijke agenten "hielpen" haar beha uittrekken en begonnen haar meteen te betasten en uit te lachen met haar borsten. Opnieuw aangekleed werd een foto gemaakt en werden haar rechten voorgelezen. Dan werd de terugreis aangevat om haar huis te doorzoeken en rond 15 uur werd de gevreesde reis naar Madrid aangevat. In de wagen zaten verder nog drie Guardia Civiles waarvan de hoogste in rang haar duidelijk maakte dat "die kloterij met rechten en rechters nu voorbij was" en dat ze, "hoerendochter die ze was, nu eens zou zien wat goed was", waarbij hij haar een oplawaai verkocht. Opnieuw geblinddoekt werd ze herhaaldelijk geslagen en beschimpt. Daarop diende de Guardia die rechts van haar zat haar stroomstoten toe, terwijl die aan de linkerzijde haar de plastic zak over de kop trok tot ze bijna stikte. De chef sloeg haar voortdurend op het hoofd, de twee anderen betastten haar borsten en met daarbij nog de plastic zak en de elektrische schokken verloor ze een aantal keren het bewustzijn. Nadat ze de plastic zak enkele keren met haar tanden had kunnen stukbijten, trokken ze er maar drie tegelijk over het hoofd. Volgens haar begeleiders was dit allemaal maar "soft". "In Madrid zouden de kameraden heel andere dingen doen. Dat waren beesten." Onderweg werd er gestopt om plastic zakken te kopen…. Ze had de anderen allemaal kapotgebeten." Er werd haar verteld dat ze hetzelfde gingen doen als met Geresta en Basajaun, twee militanten die vermoord werden teruggevonden. Bij een tweede stop wilden ze haar een revolver in de handen stoppen, zodat er vingerafdrukken op zouden achterblijven. Daarop wilden ze haar de wagen laten uitgaan, met de bedoeling haar "op de vlucht dood te schieten." Toen (blijkbaar) buitenstaanders in de buurt kwamen, werd de reis verder gezet en opnieuw waren er de slagen, de stroomstoten en de plastic zak. "Maar in de auto was er onvoldoende plaats om goed te werken." "In Madrid gaan ze je langzaam vermoorden, beetje bij beetje."

In Frankrijk was er heel wat te doen rond de verklaringen van generaal Aussaresses die een boekje opendeed over de folteringen die werden toegepast in Algerije op het einde van de vijftiger jaren. Maar Enbata maakt meteen een vergelijking met hetgeen in Baskenland gebeurt. Niet tijdens de Francodictatuur, maar nu, in 2001.

In de Guardia Civil-kazerne van Madrid werd Iratxe afgerammeld door een zestal personen. "Dat was de ceremonie van verwelkoming." Na afloop kwam er iemand die zichzelf aankondigde als geneesheer. "Ik geloofde hem niet en was erg bang. Ik bleef ongeveer een half uur in het zaal op een stoel zitten en trilde, weende en zei niets.

In de Guardia Civil-kazerne Madrid

Om 19.30 u. vertrok hij. Later vernam ik dat het een echte geneesheer was. Daarna moest ik opnieuw naar beneden en werd ik weer geblinddoekt. In de zaal waren een tiental personen die elkaar aflosten om me te folteren. Zonder ophouden trokken ze me de plastic zak over het hoofd tot ik bijna stikte. Een man hield me voortdurend vast opdat ik niet zou omvallen als ik buiten bewustzijn raakte. De slagen op het hoofd waren constant; met de handen, met een opgerold tijdschrift en met een telefoonboek (zoals men me zei). Mijn enkels en polsen waren met elastiek samengebonden om geen sporen na te laten. Ik werd in een deken gerold en met plakband geïmmobiliseerd. Enkel mijn hoofd bleef vrij. Opnieuw werd ononderbroken de plastic zak over het hoofd getrokken. Ook werden plastic zakken in mijn mond gestopt, tot in de keel totdat ik moest overgeven. Ze losten elkaar bij dit alles voortdurend af.

Met geweld werd ik ontkleed omdat ik daartoe zelf niet meer de kracht had. Daarop gingen ze in een kring rond me zitten terwijl ik door de knieën moest buigen. Hierbij begonnen ze me te bepotelen: mijn borsten, billen, pubis. Mijn handen en voeten werden losgemaakt en er werd me een stok in de handen gestopt met de mededeling dat ze die in mijn anus zouden steken. Ze deden me naakt op de knieën zitten en ze dreigden voortdurend me te zullen verkrachten. Op een bepaald ogenblik deed een van hen zijn riem los en het leek erop dat hij zijn broek zou laten zakken. Daarbij zei hij "Je gaat me pijpen". Daarop hoorde ik anderen zeggen dat ze allemaal aan de beurt zouden komen. Ze dreigden mijn moeder te zullen arresteren, mijn zus. Ze zouden hen verkrachten. Eén van de mannen belde het bevel door om mijn moeder te arresteren en ze naar de gevangenis te brengen. Ik hoorden iemand schreeuwen en ze zeiden dat het een vriend van me was die op het punt stond gefolterd te worden. Ze bedreigden me in een helikopter mee te nemen en me eruit te gooien. Ze bleven me vragen toeschreeuwen en als het antwoord hen niet aanstond bleven ze slaan en slaan. Ik werd tot driemaal toe in een aanpalende zaal gebracht en mocht op een stoel zitten. Ze stelden vragen waarop ze zelf antwoord gaven. Ik moest die antwoorden herhalen en ze bleven me folteren tot ik dat deed. Op een bepaald ogenblik deden ze me de blinddoek af en ik herkende de drie Guardias die ik reeds in de auto zag. De anderen hadden een kap over het hoofd. Dit alles duurde ononderbroken gedurende zestien uur, tot de volgende middag, zaterdag, 31 maart 2001, toen de geneesheer opnieuw kwam. Omdat ik nog steeds twijfelde of het een echte geneesheer was, durfde ik niet vertellen wat ze gedaan hadden. Mijn hoofd stond op ontploffen en mijn rug deed ontzettend pijn. Ik kon niet meer. Dood van schrik toonde ik hem de sporen van de elektroden op mijn lichaam. Gezien mijn lichamelijke toestand zou hij gaan vragen mij te hospitaliseren. Hij kwam terug met een geneesheer van de Guardia Civil. Daarop werd ik met spoed naar het ziekenhuis overgebracht, waar ze me onderzochten tot ongeveer 19.00 u. Eerst kreeg ik een geneesheer van de "interne geneeskunde" te zien die een rapport opmaakte van de opgelopen letsels. Ik zei hem dat de letsels het gevolg waren van folteringen die me door de Guardia Civil waren toegebracht: de slagen, de elektroden, etc… Hij onderzocht me met de stethoscoop en met de scanner en maakte röntgenfoto's van de halswervels. Uit de foto's bleek dat een paar nekwervels verschoven waren. Daarop kreeg ik een steunkraag. Dan werd er een huidspecialist bijgehaald. Die schreef me paracétamol voor zonder me verder te onderzoeken. Het rapport zou overgemaakt worden aan de rechter. Om 19.00 uur werd ik opnieuw naar het hoofdkwartier van de Guardia Civil overgebracht. Een van de Guardias schreeuwde meteen in mijn oor "Je gaat sterven!" Ik werd in een zaal gebracht en op een stoel gezet bij een bureau waarachter "de chef" zat. Ik kreeg geen blinddoek meer om, maar ze waarschuwden me niet achterom kijken omdat daar een aantal Guardia Civiles stonden. De chef zei dat hij zeer kwaad op me was en dat zijn oversten hem de huid vol gescholden hadden. Nu zou ik doen wat hij wilde dat ik deed en zeggen wat hij wilde dat ik zei. Ik kon kiezen uit drie oplossingen:

    • Indien ik geen verklaring aflegde zou de behandeling hernomen worden, dus foltering met plastic zak, slagen, elektroden. Zijn overste was "perfect op de hoogte van deze behandeling en had er geen enkel probleem mee".

    • Indien ik koos voor het afleggen van verklaringen, maar niet woord voor woord hun antwoorden herhaalde zou de foltering hernomen worden en zelf erger dan voordien. Gedurende de drie laatste dagen zouden ze dan doorgaan tot ik dood was.

    • Als ik exact verklaarde wat zij wilden zouden ze me niet meer aanraken.

Ik was in een dergelijke staat, zodanig uitgeput, zowel fysisch als psychisch, dat ik een verklaring zou afleggen zoals zij het wilden. Ze lieten me daarop de antwoorden herhalen tot ik ze van buiten kende. Er was een persoon bij die zich voorstelde als toegewezen advocaat. Achter de tafel zaten twee Guardia Civiles. Eén van hen, die ik als "de chef" beschouwde, was instructeur, de andere bracht alles in een computer. Dan kwamen twee Guardias binnen waarvan één me gearresteerd en gefolterd had. Hij zou na afloop mijn verklaringen mede ondertekenen. De antwoorden waren vooraf van buiten geleerd en ik stierf van de schrik. Na afloop zeiden ze tevreden te zijn. Ze brachten me terug naar de cel en gaven me een sandwich en medicamenten tegen de pijn. Ik raakte niets aan en viel in slaap. De volgende dag, zondag 1 april 2001, moest ik gedurende 4 uur antwoorden van buiten leren want, ik zou in de namiddag opnieuw een verklaring afleggen. De "chef" waarschuwde en dreigde opnieuw met "de drie mogelijke oplossingen" die ze in petto hadden. Terug in de cel kreeg ik opnieuw een pil tegen de pijn (paracétamol) en omdat ze ingepakt was, nam ik ze in omdat ik nog steeds erg veel pijn had. Tegen de middag kwam de rechtsdokter me opnieuw onderzoeken en hij zei dat ik al aan de beterhand was. Ik was nog steeds zó bang opnieuw gefolterd te worden dat ik niets over de dreigementen van "de chef" durfde zeggen. De toegewezen advocaat merkte blijkbaar dat ik me niet goed voelde. Twee Guardias hadden me van de getuigenstoel af moeten helpen en ik was steeds erg rechtop moeten blijven zitten van de pijn. Daarop vroeg hij aan de Guardia Civiles of er iets met mij gebeurd was. De Guardias zeiden dat alles o.k. was en dat ik enkel vermoeid was. Ik was zodanig geterroriseerd dat ik op zijn vraag hetzelfde antwoord gaf. De twee laatste dagen van mijn afzondering, maandag en dinsdag, verliep als de voorgaande dagen: antwoorden van buiten leren en "verklaringen afleggen", alles onder dezelfde bedreigingen. De gerechtdokter kwam dagelijks, maar ik durfde nog steeds niets te zeggen over de behandeling om niet in dezelfde situatie terecht te komen. Nog één keer kwamen woedende Guardias mijn cel binnen om me te doen eten. Ik had enkel een paar magdalenas (cake) en een potje yoghurt bij het innemen van de paracétamol. Tot slot kwam dinsdagavond "de chef" me nog eens bedreigen, terwijl hij me zei dat ik de volgende dag voor het Hooggerechtshof zou verschijnen en dat ik er precies dezelfde verklaringen zou afleggen, zoniet zou mijn moeder en andere leden van mijn familie gearresteerd worden en gefolterd op beschuldiging van "collaboratie (met gewapende bende").

Woensdagmorgen brachten ze me om 6 uur propere kleren en de chef kwam me voor het laatst bedreigen. Voor het Hooggerechtshof was ik nog steeds "incommunicado" en had ik dus nog steeds niet de bijstand gekregen van een advocaat van vertrouwen. Omdat ik niet meer in handen van de Guardia Civil was, weigerde ik de voorziene "verklaring" af te leggen en maakte ik van de gelegenheid gebruik om de folteringen aan te klagen die ik gedurende vijf dagen had moeten ondergaan. Na afloop werd de "afzondering" opgeheven en kon ik mijn advocaat zien.