Meum athamanticum / Bergvenkel

Bergvenkel

Namen

Recept van Hildegard von Bingen: Bergvenkel-perenhoningmengeling

Recept voor 100g :

Gebruik: iedere morgen een koffielepel voor het eten, twee koffielepels na het middagmaal en drie ’s avonds juist voor het slapengaan.

Neem acht peren en snijdt ze in stukken, werp het klokhuis weg, kook ze dan sterk in water en stamp ze fijn tot moes. Neem dan bergvenkel, galgant minder dan bergvenkel, zoethout minder dan galgant en minder peperkers (Lepidium) dan zoethout. Als je geen bergvenkel hebt, kan je ook venkelwortel gebruiken. Verpulver deze kruiden tot poeder, meng ze onder elkaar, en doe ze in matig verwarmde honing. Voeg er dan de voornoemde perenmoes aan toe en meng het samen door goed om te roeren , d.w.z. breng alles met elkaar in contact, en doe het in een potje. Eet dagelijks nuchter een kleine lepel daarvan, na het eten twee lepels en 's avonds drie lepels. Dit is een opperbest kruidenmengsel, kostbaarder dan goud en nuttiger dan het zuiverste goud, omdat het de migraine wegneemt en de kortademigheid vermindert die de rauwe peren in de borst van de mens veroorzaken. En het vernietigt alle slechte sappen, die in de mens zijn, en zo zuivert het de mens, zoals het vaatwerk van vuil gereinigd wordt.

Want peren bestaan uit koude en ook wat uit warmte en ze hebben een hardheid in zich. Maar als ze in water gekookt worden, zijn ze als aromatische kruiden, en nemen de slechte vochten in zich op om ze uit te drijven. Bergvenkel is als een man die overal vrede brengt en die alles tot vrede brengt en zo brengt hij ook rust in de slechte vochten. Galgant is als een sterke en onoverwinnelijke soldaat, die alles overtreft en overwint, zoveel hij maar kan; en alhoewel slechts een beetje, kalmeert en temt hij altijd de slechte vochten voor een zeker gedeelte. Zoethout, dat een zoete smaak heeft, mildert met zijn zoetheid de slechte vochten. Peperkers (“Peffercruit”) heeft zeker een scherp sap en dringt tot de vochten door en elimineert alle bederf. Ook venkel heeft een aangenaam sap en maakt alle voornoemde ingrediënten zacht. Al deze dingen hebben iets goeds en getemperd met honing, dat zoals gezegd een goede warmte heeft, hebben ze een zeer grote waarde tegen de vernoemde kwalen en tegen de vernoemde slechte vochten.

De mengeling die in de handel is (Bärwurzmischpulver) bevat echter geen peperkers. Bijgevolg moet dit kruid aan de mengeling nog worden toegevoegd. Peperkers is de hildegardwinkels verkrijgbaar onder de naam “Tisane de Maylis” en bevat drie zakjes van 10 gram gesneden peperkers (Lepidium)

Traditioneel gebruik in Europa

In de volksgeneeskunde is beerwortel een medicijn bij menstruatieproblemen en aandoeningen urinewegen. Het is een diureticum. Daarnaast wordt het ingezet bij catthare, hysterie en maagziekten, tenminste volgens de Engelse kruidengeneeskunde. In de Middeleeuwen in Duitsland werd het als een plant gezien die goed is voor de blaas, urinewegen, lever en nieren. Het werd ingezet bij waterzucht of oedeem, geelzucht, pijnlijke darmen en blaasstenen. In het Zwarte Woud in Duitsland eten de koeien veel bergvenkel waardoor de kaas van deze melk een extra lekkere smaak heeft. In Duitsland is er de medicinale kruidenhoning die Bärwurzbirnenhonig wordt genoemd. Letterlijk betekent dit: bergvenkelperenhoning. Het wordt gemaakt van honing van bijen waaraan kruiden zoals bergvenkel zijn toegevoegd, vermengd met een puree van peren. Verder heeft bergvenkel een genezende werking bij maagzweer, spijsverteringsproblemen en menstruatieperikelen. Hildegard van Bingen schreef dat bergvenkel goed was bij jicht maar zij staat vrij alleen in dit voorschrift.

Essential oil composition of the leaves and stems of Meum athamanticum Jacq., from Spain. 

Palá-Paúl J1, García-Jiménez R, Pérez-Alonso MJ, Velasco-Negueruela A, Sanz J. J Chromatogr A. 2004 May 21;1036(2):245-7.

The essential oil of the leaves and stems of Meum athamanticum Jacq., has been extracted by steam distillation and analysed by gas chromatography (GC) and gas chromatography coupled to mass spectrometry (GC-MS). The monoterpene fraction was predominant while the sesquiterpene one was practically absent. The principal constituents have been identified as (E)-beta-ocimene (29.6%), gamma-terpinene (17.9%), terpinolene (17.0%) and p-cymene (9.7%). Our results show that the chemical composition of the essential oil obtained of the leaves and stems of M. athamanticum from Spain is different to that obtained from plants of Germany, Italy and France.

Meum athamanticum is a PERENNIAL growing to 0.5 m (1ft 8in) by 0.2 m (0ft 8in). 

It is hardy to zone (UK) 7 and is not frost tender. It is in flower from Jun to July, and the seeds ripen from Aug to September. The flowers are hermaphrodite (have both male and female organs) and are pollinated by Insects.The plant is self-fertile. 

Suitable for: light (sandy), medium (loamy) and heavy (clay) soils and prefers well-drained soil. Suitable pH: acid, neutral and basic (alkaline) soils. It cannot grow in the shade. It prefers moist soil.

Edible Parts: Root.

Edible Uses: Condiment.

Root - cooked[1, 5, 61, 177]. Used like parsnips[183]. Leaves - used as a condiment in soups, stews and vegetable dishes[9]. They add a subtle sweetish flavour[183].

Medicinal Uses

Diuretic;  Emmenagogue;  Stomachic.

Fenouil des Alpes (Meum athamanticum)

« Celui qui a de fortes fièvres qui le brûlent (scarlatine, rougeole, rubéole, dysenterie, typhus), qu’il réduise du fenouil en poudre et mange cette poudre avec du pain, l’estomac vide avant le repas, et aussi après le repas, et il se sentira mieux. Celui qui souffre de la goutte consommera souvent de cette poudre (trois fois par jour de 1 à 3 pointes de couteau) et sa goutte s’apaisera. Celui qui est atteint de jaunisse, qu’il coupe en petits morceaux des racines de fenouil encore fraîches dans du vinaigre et en assaisonne une soupe de semoule d’épeautre et en mange souvent (1 à 3 fois par jour) et il guérira. » Hildegarde

Indications thérapeutiques : Hildegarde conseille le fenouil pour se protéger d’infections sévères avec de fortes fièvres, en cas de goutte et de jaunisse.

Utilisation : le fenouil est le composant principal du « miel au fenouil des Alpes et aux poires ».

Récolte : en Allemagne, on ne trouve plus aujourd’hui le fenouil que dans quelques rares endroits de moyenne montagne.

François-Xavier de Guibert, L’art de Guérir par l’alimentation selon Hildegarde de Bingen, recettes, traitements et régimes, Paris, 2007, Groupe Artège, p. 120

Geschiedkundig gebruik van Bergvenkel.

Zo was het gebruik vroeger.  ‘De wortels van Meum zijn geschikt om het ingewand zuiver te maken en van alle verstopping en vervulling te verlossen en zijn de nieren en de blaas zeer toegedaan en nuttig.

Ze laat het water lossen en genezen de druppelplas en niet alleen in warm water geweekt of gekookt of gestoten en zo te drinken gegeven, maar ook van buiten op het schaam of geslacht en vooral van de jonge kinderen gelegd en laten de stenen ook rijzen en drijven het niergruis uit.

Men houdt het ook voor zeer geschikt om de winderigheid van de maag te verdrijven en de krampen en rommelingen van de buik te laten vergaan en voorts ook om alle gebreken en kwalen van de baarmoeder te genezen en allerhande smarten of weedom van de leden en jicht en diergelijke pijnen te verzoeten.

Een badstoof bereidt daar deze wortels in gekookt zijn geweest laat de vrouwen hun maandstonden krijgen als ze daarin zitten en baden’.

Fijn gewreven met honing was het goed tegen borstreuma, Lungenwurz in Zwitserland. Het was een belangrijk kruid in latere middeleeuwen.

In de Highlands kauwen ze op de aromatische wortels die gedroogd werden en dan stimulerend werken.

Het kruid geeft een zeer goed veevoer dat melk en boter een balsemachtige geur en smaak geeft.

Gebruikt in kruidkaas, in Ertsgebergte voor de Köppernickel-Suppe.

Volgens Montanus zijn de genezende krachten talrijk, (1522-1590); Beerwurtzwasser getruncken/ eröffnet die verstopffung der Leber/ der Nieren/ Harngäng/ und der Blasen/ vertreibet die Geelsucht/ Wassersucht/ den schmertzen der Därm und der Mutter/führet auss den Stein/ treibet den/ vertreibt die Harnwinde/ und das tröpfflingen harnen. (New Kreuterbuch 1588) Tröstlich ist auch, dass dass Rindvieh jsset dz Kraut von der Beerwurtz fast gern/ unnd bekommen die Kühe viel Milch davon/ darauss treffentliche gute Käss im Schwarzwald unnd andersswo gemacht werden.

Etymologie

(Dodonaeus) (a) ‘De Grieken noemen dit gewas Meion of Meon, in het Latijn noemt men het ook wel Meum, in het Italiaans meo. Hier te lande heeft het geen eigen naam dan Meum. Het beste Meum is dat omtrent de berg Athamas van Thessalië groeit en daarom Meum Athamanticum heet. Plinius heeft de kruidbeschrijvers oorzaak van dwaling gegeven terwijl hij schrijft dat Meum in Italië niet plag te groeien, maar alleen van de dokters, ja ook van weinig van hen gezaaid werd zoals blijkt in het 23ste kapittel van zijn 20ste boek. Want uit die woorden heeft men geloofd dat het een vreemd en buitenlands gewas in Italië was ten tijde van Plinius en al was het zaak dat het in Italië zeer algemeen en overal te vinden was, nochtans is het lange tijd eerst voor enig ander kruid aangezien geweest dan voor het echt Meum en zo hebben enige van die dat voor Daucus Creticus genomen en andere voor Seseli Creticum of voor Tordylion, noch een ander heeft geloofd dat het een soort van Libanotis was hoewel dat het echt Meum van de ouders is. Meum wordt onder de wortels van Dioscorides beschreven’.

Meum, Grieks maia, moeder of baker, zo naar de melk bevorderende eigenschappen, Mutterwurzel in Bern, Gebarwurz, gross Herzwurz, ons moederkruid of hartwortel. Matthiola: ‘Bârdillen hat seinen Namen darumb, dasz sie der Bermutter sonderlich wol bekompt’ .

Of van Grieks meion: zeer klein, het is een verwijzing naar de fijne en haarachtige delen op de bladeren. Meum is geïdentificeerd met de Meon athamantikon van Dioscorides. 

(Dodonaeus; b) ‘Dan die van het landschap Pouglië in Italië hebben dat Imperatrix of Imperatrice genoemd, zo Matthiolus verhaalt, in Spanje is het bij sommige sistra genoemd en bij sommige andere pinello, in Duitsland Beerwurtz. Hier te lande heeft het geen eigen naam dan Meum of op het Hoogduits beerwortel, de naam beerwortel of Beerwurtz komt overeen met die van dat Barwurtz of Mutry van de Zwitsers wat een middelsoort tussen karwij en Meum is, in het Engels mew’.

Berendille of berenvenkel levert de geneeskrachtige en sterk kruidige Radix Meu, Radix Anethi ursini of Radix Foeniculi ursini (=beer). De plant werd door de vrouwen gebruikt bij een vrouwenziekte bij de baarmoeder, die ziekte noemden ze ber. Vandaar de Duitse naam Bärwurz, Bardille, Barendill of Barenfenchel, Beerendill, -fenchel, Berwrz en Berwurt bij Hildegard. Volgens anderen slaat de naam beerwortel op het feit dat het gebruikt is in bier en likeuren, Engelse bear-wort. Smaakt bitter en bijtend, kruidig, werd gebruikt in de artsenij en nog in kruidenlikeuren.

Dodonaeus (c) ‘Ruellius zegt dat het in Frankrijk de naam van kromme of gekronkelde dille voert of wilde dille en op het Latijns Anethum tortuosum & silvestre. Sommige Nederlandse apothekers noemen het Foeniculus Porcinus of Foeniculum Porcinum, dat is varkensvenkel, welke toenaam nochtans van andere aan Peucedanos of Peucedamum toegeschreven wordt. Dit kruid heet in sommige apotheken in Italië soms finochiella, in Catalonië pinillo olotoso’.

Duits Saufenchel.

(d) Engels meu, spignel en badmoney of baldmoney, bald zou genomen zijn van Balder, de Apollo van het noorden aan wie de plant was opgedragen. Meu van de Spanjaarden en Italianen.

Frans l’ethuse a feuilles capillaires; Aethusa met haarachtig blad.

Keltisch muilceann en fell wort, huidkruid?

Oude Duitse namen zijn; Hausmark en Pewurtz.