Calystegia sp. / Winde

Calystégia sépium : Haagwinde

De naam van het geslacht Calystégia is afkomstig van het Griekse kalyx: bloemkelk, en stege: omvatten of insluiten, omdat de bloemkelk door twee grote schutbladen is omsloten. Deze laatste hoedanigheid was aanleiding om het nieuwe geslacht Calystégia op te stellen. Vroeger waren de soorten die thans in dit ge­slacht zijn ondergebracht, ingedeeld in het geslacht Convolvulus (Winde).De soortnaam sepium komt van sepes: heg of haag, omdat de plant zich aan heggen en hagen al windend en rankend optrekt. Dat een algemeen voorkomende plant, met opvallende grote, witte klokvormige bloemen, vele volksnamen bezit, is niet verwonderlijk. Behalve Haagwinde komt Hagewinde en Heggewinde op vele plaatsen in ons land voor. In Friesland spreekt men van Hageklokje; men verbindt de grote klokvormige bloem met haar voorkomen in hagen. Het winden of ranken van de lange stengels vindt men ook terug in Heggerank, de naam voor deze plant in de Betuwe en Zuid-Limburg. Er bestaat ook een plant met de 'officiële' naam van Heggerank. Een naam die atten­deert op de lange stengels is die van Heggetouwe op Schouwen. Dodonaeus schrijft onder meer over deze soort: 'Sommighe heeten dat oock hedendaechs in Latijn Campanella, dat is Glocxken/Funis arborum, om dattet sich om de boomen als een touwe oft coorde bindt.'

Namen die wel zeer duidelijk attenderen op de vorm van de bloem en die geen nadere toelichting nodig hebben, zijn: Pispot, Pispotjes, Piespotje en Grote pispot. Deze namen zijn trouwens algemeen verbreid. Men vindt ze zowel in het noorden en zuiden als in het oosten en westen van ons land. Omdat deze bloem maar kort bloeit en slechts overdag open is, is de naam Dagbloem ont­staan.

De naam Daglelie, die niet meer gebruikt word, zou misschien terug, te brengen zijn op Plinius, want in zijn Historia naturalis vergelijkt hij de Convolvulus met een lelie. Hij wees tevens op het feit dat de bloem geen geur verspreidt. Dat een dergelijke plant, die zich met haar kronkelende, windende en rankende lange stengels door heggen en struiken slingert en het geheel onont­warbaar maakt, wel iets met de duivel te maken zou hebben, was oudtijds veelal een uitgemaakte zaak. Daarom zal ons de naam Duivelsnaaigaren niet ver­wonderen. Namen verbonden met of betrekking hebbende op de klokvormige bloem, komen eveneens voor, zoals de reeds vermelde Grote Klokwinde (bij Dodonaeus Groote Clocxkenswinde). Verder nog Klokjeblom in Friesland, Wilde Klokken op Texel en Witte Klokskens in de Achterhoek. Dergelijke namen kwamen ook elders voor.

In Friesland komt men namen tegen als Spoekeblom, Spokbloemen en Spuke-bloem, en in het Groningse Westerkwartier Spokebloem, want, zo deelt Heukels in een notitie mede, deze namen hebben de volgende oorsprong: Men vertelde elkaar 'Pluk ze niet af, want dan zal er vanavond een spook voor uw bed zitten.' Een ander taboe was dat kinderen de bloem niet mochten plukken an­ders, zo hield men hen voor, zouden ze 's nachts in hun bed plassen.

Dodoens schrijft

Clocxkens winde wordt gheheeten in Griecx Smilax leia/ van Galenus Milax. In Latijn Smilax lenis. In die Apoteke Volubilis/ van sommighen Campanula en Funis arborum. In Duytsch Winde ende Wranghe. In Franchois Liset ou Liseron.

1 Dat Groot gheslacht heet in die Apoteke Volubilis maior. In Hoochduytsch Grosz winden kraut ende Grosz weisz glocken. In Neerduytsch Groote clocxkens winde ende Groote winde.

2 Dat Cleyn gheslacht heet Volubilis minor. In Hoochduytsch Klein winden kraut. Hier te lande Cleyne clocxkens winde. In Franchois Campanette ou Vitreole.

En volgens dodoens zijn ze sin der medecynen niet dienstelijck oft profijtelijck als Galenus ende Plinius scrijven.

Artseny-gewassen 1796-1813

Gebruik. Dikwijls noemt men deeze, om haare groote witte Bloemen, Klokjes-Winde, en in de Tuinen, daar het een groot Onkruid is, Slinger-Roos. Op enkelde plaatsen heeft menze gevonden met Roozekleurig bonte en paarschachtige Bloemen. De Wortel heeft ook een Melkachtig purgeerend Sap, dat echter weinig in gebruik is, hier te Lande.

Volgens de betrouwbare Pfaff database

Edible Parts: Leaves; Root.

Stalks and root - cooked. Washed and steamed. A pleasant sweet taste. Rich in starch and sugars, it is very nutritious. It should not be eaten regularly, however, due to its possible purgative effect. Young shoots - cooked. Some caution is advised since they are possibly purgative.