Linaria vulgaris/ Vlasbekje

Vlasbekje, Linaria vulgaris Mill., een soort uit de Weegbreefamilie, valt door zijn opvallende vorm en fel lichtgele kleur direct op in de vegetatie waar de 30 tot 90 cm hoge plant staat.

De tweezijdig symmetrische bloemen zijn 25-35 mm lang inclusief de lange spoor. De kelkslippen lopen spits toe. Grotere insecten, zoals hommels, kunnen de boven- en onderhelft van de bloem openen, in de bloem kruipen en nectar uit de spoor zuigen. Daarbij brengen ze stuifmeel (of pollen) over van de ene naar de andere bloem en dienen op die manier als vectoren voor de bevruchting. De bovenhelft van de bloemkroon wordt wel het gehemelte genoemd en de ruimte waar een insect in kan kruipen de keel. Soms vind je in de spoor gaten, die zijn dan door insecten gemaakt die korttongig zijn en niet via de normale weg bij de nectar kunnen komen. We noemen dat inbraak en de bloemen worden dan niet bevrucht. De bloeitijd loopt van juni tot in de herfst.

De overblijvende planten hebben rechtopstaande stengels en de lijnvormige bladeren staan boven in de plant verspreid, maar onderin vormen ze kransen. Ze zijn 3-8 cm lang en slechts 3-6 mm breed.

De bloemen staan in dichte trossen. Je vindt deze pioniersoort op omgewerkte grond in ruigten en op grazige plaatsen, langs spoorwegen en in de duinen. Vroeger werd de soort tot de Helmkruidfamilie of Scrophulariaceae gerekend, en heette vroeger Vlasleeuwebek.

Vlasbekje is een echte hommelbloem. Deze insecten zijn krachtig genoeg om de bloem open te maken en boven- en onderlip van elkaar te drukken. In de spoor vinden ze nectar, maar en passant krijgen ze stuifmeel mee dat ze bij bezoek aan een volgende bloem afgeven aan de stempels. Zo wordt de kruisbestuiving tot stand gebracht. De bloem is er helemaal op gebouwd dat alleen hommels met lange tongen op bezoek komen; maar hommels met korte tongen bijten vaak een gat in de spoor. Ze kunnen dan van buiten de bloem direct bij de nectar. Uiteraard wordt de bloem dan niet bestoven en op oneigenlijke manier bestolen. We noemen dit "inbraak".

Als Vlasbekje nog niet bloeit en dus niet aan de fraaie bloemen te herkennen is, lijkt de vegetatieve plant nogal op wolfsmelken (Euphorbia). Een gemakkelijke controle is uit te voeren door van de plant een blaadje af te plukken. Als er witte melk uitkomt, is het een wolfsmelk. Komt er geen witte melk uit dan kun je met Vlasbekje van doen hebben.

Dodonaeus over Linaria

‘Het water daar het gewone wilde vlas in gekookt is geweest laat plassen en ontsluit de verstopping van de nieren en van de blaas zoals de kruidbeminnaars van onze tijd dikwijls bevonden en onderzocht hebben. Om het water of de plas te verwekken moet men de eerste en gewoonste soort van wild vlas kiezen die ook Urinalis van sommige kruidbeschrijvers genoemd is omdat ze zo krachtig is om de plas te verwekken. Wild vlas gekookt en gedronken opent de oude koude verstopping van de lever en milt en laat ook water maken en geneest de druppelplas en is zeer goed gedronken diegene die de geelzucht zonder koortsen hebben en vooral als die geelzucht verouderd is.

Hetzelfde gebruiken ze niet alleen aan de mensen, maar ook aan de paarden, want de maarschalken weten geen beter middel als dit kruid om de paarden gemakkelijk te laten plassen en daarom is het ook Harn-craudt op het Hoogduits genoemd.

Het afkooksel van de bloemen en van de bladeren wordt ook zeer nuttig bevonden om de breuken te genezen en de inwendige kwetsingen te helen, ontdoet het gestolde bloed en jaagt alle vergif uit het lijf, verwekt de maandstonden en drijft af de nageboorte.

Om de rimpels en fronzen en ook de sproeten en vlekken van het aanzicht te genezen is er niets beters dan het sap van dit kruid alleen of met meel van lupinen gemengd. Hetzelfde is ook goed voor de rijzende steen en niergruis en in de weedom van de lendenen van de baarmoeder en van de blaas als men zit of baadt in het water daar dit kruid in gekookt is geweest.

Nat Prod Res. 2008 Jun 15;22(9):735-46. doi: 10.1080/14786410601132360.

Assessing the antioxidative properties and chemical composition of Linaria vulgaris infusion.

Vrchovská V1, Spilková J, Valentão P, Sousa C, Andrade PB, Seabra RM.

The ability of Linaria vulgaris (Scrophulariaceae) infusion to act as a scavenger of 2,2-diphenyl-1-picrylhydrazyl (DPPH) radical, reactive oxygen species (superoxide radical, hydroxyl radical, hypochlorous acid (HOCl)) and nitric oxide was investigated. The obtained data indicate that the infusion has a good scavenging activity against superoxide radical and is a very potent nitric oxide and DPPH scavenger. In hydroxyl radical assay a pro-oxidant capacity was noticed, especially for concentrations higher than 31.25 microg mL(-1). No effect was found against HOCl. A phytochemical study of this extract was also performed. The HPLC/UV analysis allowed the identification and quantification of eight organic acids (oxalic, aconitic, citric, ketoglutaric, ascorbic, malic, shikimic and fumaric acids). The phenolic composition of the lyophilised infusion was also determined by HPLC/DAD and four compounds were quantified, but, despite its high content, only linarin was managed to be identified.