Gemmotherapie

Wat is Gemmotherapie ?

In elk geval geen chemotherapie. Snelgroeiende plantendelen vooral knoppen, maar ook jonge scheuten en haarwortels worden in het voorjaar geoogst en daarna getrokken,  gemacereerd in alcohol en glycerine. We krijgen dan een soort tinctuur, een aftreksel van plantendelen in een vloeistof van water, alcohol en glycerine.

Uit analyses blijkt dat deze snelgroeiende plantendelen een grote hoeveelheid werkzame plantaardige groeihormonen en andere groeistoffen bevatten naast enzymen en aminozuren. Deze stoffen vertonen een sterke biologische werking in ons lichaam. Dit is door uitgebreid wetenschappelijk onderzoek aangetoond. Ook ontdekte wetenschappers dat gemmotherapie een stimulatie veroorzaakt van het RES (ons afweersysteem), dit effect is te meten met behulp van de "Halpern-test". Het RES, reticulo-endotheliale systeem speelt een belangrijke rol bij de uitscheiding van de opgehoopte gifstoffen in organen. Een van de belangrijkste werkingsgebieden van de gemmotherapie is dan ook "drainage" ofwel het lichaam stimuleren om deze toxische stoffen uit te scheiden.

Deze drainagemiddelen werken niet alleen op de uitscheidingsorganen zoals nieren, lever en huid maar ook op het bloed- en lymfestelsel. Toch hebben de verschillende gemmopreparaten een vrij sterke organotrope werking b.v. Rosmarinus officinalis 1 D werkt stimulerend op de levercellen. Gemmotherapie kan als een afzonderlijke therapie toegepast worden maar de kracht van deze therapie is, dat homeopaat of kruidkundige een ondersteunend wapen in de strijd tegen, vooral chronische ziektes in handen heeft !

Volgens Philippe Andrianne, bevatten deze knoppen alle "centrale" informatie. De embryonale cellen, die een intense celvermeerdering ondergaan, bevatten meer nucleïnezuren (genetische informatie), mineralen, sporenelementen, vitaminen, groeifactoren, zoals verschillende hormonen (auxine, gibberelline), enzymen en ook het sap, met geconcentreerde mineralen, verstrekt door de boom of plant in het voorjaar.

Volgens Dr Henry mobiliseert deze vorm van therapie de "energetische en biologische eigenschappen” van de embryonale elementen. Bloemknoppen zouden potentieel een concentraat bevatten dat de informatie geeft over de totum van de plant. Bijvoorbeeld: het glycerine- maceraat van de zilverlinde (Tilia tomentosa) had zowel de kalmerende eigenschappen met betrekking tot de bloemen, maar ook de zuiverende en diuretische eigenschappen van het spinthout; de knop van de Meidoorn (Crataegus laevigata of Crataegus monogyna) heeft zowel de geneeskrachtige eigenschappen van de vrucht (actie op de hartspier) als die van de bloem (hartslagritme).

Drie gemmotherapeutica vallen op door hun typische werking en veelzijdigheid, het zijn Ribes nigrum, Quercus pedunculata en Betula pubescens. Deskundigen beschouwen deze drie middelen als de basismiddelen in de gemmotherapie omdat ze zo breed toepasbaar en veelzijdig werkzaam zijn. In feite beinvloeden deze drie geneesmiddelen het gehele organisme. Zij zijn goed met andere plantaardige of homeopathische geneesmiddelen te combineren. Deze drie geneesmiddelen hebben een bijzondere band met elkaar, zij werken synergistisch (versterken elkaar) of complementair (vullen elkaar aan). Men zou deze drie geneesmiddelen als een heel bijzonder driespan kunnen beschouwen. Zij werken daarnaast katalyserend indien zij met andere gemmotherapeutica gecombineerd worden.

Literatuur

Adrianne Philippe – La Gemmothérapie. Atlantica.

Gemmotherapy. Brochure Dolisos.

La Phytothérapie rénovée. Dr. M.Tétau et C. Bergeret. Maloine 1983

Gemmothérapie. Dr. Paul Henry.

Die Heilkraft der Pflanzenknospen: Gemmotherapie entdecken und anwenden. Cornelia Stern