Sedum telephium / Hemelsleutel

Wetenschappelijk: Sedum telephium (Sedum purpurascens, Sedum purpureum) Hylotelephium telephium

Familie: Vetplantenfamilie, Crassulaceae

Geslacht: Sedum, Vetkruid

Ondersoorten: Hemelsleutel is een variabele soort die soms wordt verdeeld in de volgende ondersoorten: Gewone hemelsleutel (Sedum telephium subsp. telephium), Maashemelsleutel (Sedum telephium subsp. fabaria) en Bleke hemelsleutel (Sedum telephium subsp. maximum).

Naamgeving: Er zijn een aantal verhalen in omloop als verklaring van de naam Hemelsleutel.

1. Sint-Petrus verloor zijn sleutelbos aan de hemelpoort en op de plaats waar de sleutels vielen, ontstond de plant.

2. In sommige streken werd een bundeltje van deze planten als sieraad tegen het plafond of een binnenmuur met de wortels naar omhoog gehangen. Als men dan rond de wortels klei aanbracht en die nat hield, bogen er bloemknoppen naar boven en liepen ze uit (naar de hemel).

3. De bloemen zouden de baard vormen van een grote sleutel waarmee de hemelpoort geopend kan worden.

De herkomst van het woord Sedum is onduidelijk. Sedum is mogelijk afgeleid van het Latijnse sedere (zitten). De plant zat op rotsen. Anderen leiden de naam af van het Latijnse sedare (verzachten), enkele soorten werden vroeger als verzachtend middel gebruikt. Telephium komt Telephus. Dit was een koning van een land in Klein-Azië, die zijn wonden zou helen met deze plant.

Beschrijving

Biotoop

Bodem: Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op vrij droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, niet of weinig bemeste, matig zure tot kalkrijke (basische) grond (zand, leem, lichte klei en zavel).

Groeiplaatsen: Bermen, grasland (met name op perceelranden en slootkanten), rivierdijken, kanaaldijken, langs spoorwegen (spoordijken), bossen (lichte bossen), struwelen, bosranden, heggen (kalkrijke zomen) en zeeduinen (binnenduinen).

Gebruik 

Sedum soorten wordt af en toe gebruikt in salades of als specerij, smaakt zuur. De Sedum acre, ruw en kruidige smaak, werd gebruikt in het oude Griekenland tegen epilepsie, huidaandoeningen en zelfs als een abortieve behandelen. Het bevat een stof genaamd piperidine alkaloïde, die afhankelijk van de verbruikte hoeveelheid, irritatie van de slijmvliezen, ademhalingsmoeilijkheden of spierkrampen veroorzaken.

Ze worden zeer gewaardeerd in tuinieren voor decoratie van rotspartijen, bedden, borders of als bodembedekker onder bomen en struiken. Het behoud en de groeiende sedum worden uitgevoerd afhankelijk van de soort als deze sappige en mooie bloeiende planten hebben veel verschillende soorten. De zwaarste en binnenshuis voor de meest gevoelige soorten soorten voor gebruik buitenshuis. Ze zijn zeer gewaardeerd voor hun bloemen van verschillende kleuren en tinten die lage muren en rotspartijen sieren. De dwergsoorten worden gebruikt voor terrassen en balkons te versieren.


Dodonaeus over Van Wondkruid, kap. XXV 1554

Cymbalion of wondkruid.

(Sedum telephium of Hylotelephium)

Wondkruid heeft ronde, vette en broze stelen die met dikachtige, vette bladeren bekleed en rondom wat gekerfd en vol sap zijn. In de top van de stelen groeien veel mooie bruinrode bloemen die van vorm op de bloemen van Sint Jans kruid lijken die in Grieks Hypericon genoemd wordt. De wortel is wit en zeer knopachtig. Van deze kruiden vind je een geslacht dat witte bloemen heeft (Hylotelephium anacampseros) en ook een derde dat gele bloemen draagt, anders de voorschreven gelijk.

Plaats.

Wondkruid groeit graag in vochtige plaatsen en waar schaduw is. Het wordt veel op Sint Jans Baptisten avond op schotels of schalen in leem geplant en in de landhuizen gehangen, omdat het lang groen en groeiend blijft, als is het dat het soms met water besproeid wordt.

Tijd.

Wondkruid bloeit meestal in september.

Naam.

Dit kruid wordt in Grieks Cymbalion en Cotyledon heteron genoemd. In Latijn Acetabulum alterum. In de apotheken Crassula maior. In Hoogduits Wundkraut, Knabenkraut, Fotzzwang en Fotzweijn. In onze taal wondkruid en smeerwortel.

Natuur.

Wondkruid verkoelt tot in de derde graad.

Kracht en Werking.

Wondkruid is van gelijke kracht en werking als donderbaard zoals Dioscorides en Plinius schrijven.


Geschiedkundige info over hemelsleutel

Hylotelephium telephium (L.) H. Ohba (als wondkruid gebruikt door Telephus, zoon van Hercules) (Sedum telephium, L). zou de Telephion van Dioscorides geweest zijn.

Bladeren tegenoverstaand tot verspreid, opgericht en zittend, omgekeerd eivormig tot elliptisch en 6-8cm lang, 3-4cm breed, vlezig en donker groen, zwak getand met smal toelopende voet, onderste bladeren soms zeer kort gesteeld, stengelbladeren met afgeronde voet en zittend.

De plant rijst op met verschillende brosse stengels die dik en willekeurig bezet zijn met vette en vlezige bladeren. De ronde stengel is gevlekt Grote platte trossen met okselstandige zijtrosjes bestaan uit talrijke, kleine en wijd openstaande bleek purperen bloempjes in augustus/september.

De bloemen zijn witachtig en op niet beschaduwde plaatsen worden ze roodachtig, ze worden bezocht door wespen, onder andere de grote hoornaar, bijen en dagvlinders.

Ze groeien in bossen waarna er kleine vruchten komen waar het zaad als stof in ligt.

Een dikke knobbelige wortelstok waaruit de rechtopstaande stengels verschijnen, niet vertakt.

Groeit meestal in pollen langs wegen van de zandgronden onder kreupelhout, vooral op kwelplaatsen.

Kan zich na zaaien uitbreiden, de afgemaaide delen verwelken niet gauw en kunnen, liggend op de bodem, gaan wortelen.

Dit is een 30-40 cm grote plant uit Europa, Kaukasus en Siberië.

Var borderi Mast. (M. Bordere, Z. Franse botanicus en plantenverzamelaar in de tweede helft van de 19de eeuw) verschilt door de verspreide blauwachtig/groen en diep getande bladeren en lange trossen van purper/roze bloempjes.

‘Munstead Dark Red’ heeft donkerrode bloemen, ‘Herbstfreude’ is wat meer roze met een meer een gedrongen lagere groei.


Naam / Gebruik / Etymologie

(Dodonaeus) (a) ‘De tweede soort is ook een geslacht van Telephium. De Hoogduitsers noemen het Wundkraut. De tweede ‘(eerste is Andrachne telephoides, derde Sedum anacampseros) soort van Telephium wordt in Nederland gewoonlijk wondenkruid genoemd. Smeerwortel is wondenkruid en Telephium genoemd omdat het alle onzuivere ontstoken wonden en zeren met een verborgen kracht reinigen en verdrogen kan en zo helen’.

Wunderkraut bij Bock.

Beverwijk, "Smeer‑wortel dat ook naar zijn kracht wondkruid genoemd wordt heelt alle onzuivere wonden en zeren. Zulks is eerst bevonden in Telephus, de zoon van Hercules en wordt daarom Telephium bij de Grieken en haar volgende Latinisten genoemd, Sanus, Achilleis remeavit Telephus herbis".

Telephium, Grieks telephilon, tele: ver, philos: lief, de Grieken gebruikten de plant al als liefdesorakel door op de bladeren te krassen. Of afgeleid van Telephos, koning van Mydië, die zich verzette tegen de tocht naar Troje. Hij werd door Achilles verwond en zou door deze plant genezen zijn.

Dodonaeus (b) ‘De apothekers noemen het Crassula en Crassula Fabaria en ook Crassula major om die te onderscheiden van de andere Crassula’.

Uit Crassula, Duits Krasselkraut bij Megenberg, Krauswurz.

Dodonaeus (c) ‘Ze noemen het ook Fabaria. De Italianen noemen het faba grassa, fanagrassa, fana inversa en fabaria’.

Dat naar de kleine knolletjes. Naar de knollige wortel (vergelijk Scrophularia nodosa) wilde Bohnen, Bohnenblatt bij Bock, Bonwurz, Dodonaeus noemt het driewortele, truewortele, van druse: klier, naar de knobbelige wortel. Verder gaat dit woord naar druswortel, Duits Druswort, Drossewort, Druswort, Geschwulstkraut of Wolfsbohnen.

Dodonaeus (d) ‘De Hoogduitsers noemen het Knabenkraut’.

Bruchkraut, Bruchwurzel, heelt de navelbreuk bij kinderen, knapen, en vandaar Knabasteck of Knabenkraut.

Dodonaeus (e) ‘De Hoogduitsers noemen het Fortzzwang en Fortzwein’.

Als middel bij vrouwelijke ziektes, Fosszwang, Fotzwein, Fotzzwang bij Bock, Holzzwang. Geneest de aambeien en vandaar Heileschadekrut en Geschwulstkraut.

Dodonaeus (f) ‘De Fransen noemen het joubarbe des vignes en feve espesse´.

Dodonaeus (g) ‘De Nederduitsets noemen het smeerwortel’.

Dodonaeus (h) ‘De Nederduitsers noemen het ook hemelsleutel’. 

Naar de vlezige bladeren als de andere soorten, Frans feuille grass: vetblad, grasette, feisti Henna, fette Henne, Fettblatt, Große Fetthenne, Schmeerwurz, Schwerzwurzel, Dickblatt.

Dodonaeus (i) ‘De Engelsen noemen het orpyne, in Frans orpin’.

Frans orphan John of grand orpin, in Chaucers dagen werd het ornal genoemd. Het tegenwoordige Engelse orpine stamt, via Frans orpiment, uit Latijn auripigmentum: pigment van goud, dit was een naam die mogelijk eerst voor een sedum met gele bloemen gebruikt werd, Sedum acre, of een gele verfstof die als basis arsenicum had, auri pigmentum. In Frans bleef deze plant de naam orpin reprise of grote orpin behouden, Sedum acre is orpin acre. Orpine is een kruid van de Maan.

Dodonaeus (j) ‘Ze heet in het Frans chicottin en ook peprise, de bloemen van dit gewas lijken op die van Hypericum of Sint Janskruid genoeg van gedaante’ .

(k) Vergelijk Sempervivum tectorum, Donnerbar bij Bock, Bonwurz, Donnerbonen, -grun, -kraut, Donderloof omdat de bladeren verder vaneen zouden gaan staan met naderend onweer, of gebruik op daken.

(l) Duitse Purpursede, Sede of Sade stamt uit Latijn Sedum, Frans sedon, sedum reprise.

(m) Verder Felsekreitche, Lebkraut, Stierkraut, Zumpenkraut.

(n)  Het plantje heeft dikke, vlezige wortels die een hoeveelheid voedsel bevatten, Engelse livelong of life for ever en Duitse Ewigleben.


Gerard, 1597, verhaalt ook dat deze plant vol is van leven. 

De bladeren werden tot kransen gemaakt en met midzomernacht opgehangen in huis, midsomer man Zo ook in Duitsland waar Tragus, 1539, meldt dat na midzomernacht het bijgeloof is om dit kruid na een paar dagen over kamerdeuren te hangen dat die groen blijven tot kerst en dat degene die het gewas ophangt geen ziekte kent zolang als de plant groen blijft. Als je de plant niet kent, zou je twijfelen bij zo'n boodschap, maar donderloof blijft gewoon groen, opgehangen en wel.

De wortel werd wel door het landvolk mee naar huis genomen en dan met de wortel naar boven gericht aan de zolder gehangen. (349) De knoppen blijven groen en groeien gewoon door, de neerhangende toppen buigen zich naar zolder toe en gaan bloeien met de dag van St. Jan, 24 juni, de St. Jansplant en Engels midsummer men. In Frankrijk, waar het kruid gechristianiseerd werd als herbe de Sainte-Vierge, St. Janskraut bij Bock, St. Janskraut, -blumen, het was het een van de planten die verzameld werd voor St. Jansavond en gezuiverd over de vuren. H. Bock; ‘Onder de kruiden vindt men nauwelijks een dat minder droogt dan even dit kruid, vandaar dat ettelijke tot avontuur op St. Johannis nacht zoals de bijvoet gebruiken, vooral in Westerwald en Westerich. Dan zo gauw de dag Johannes verschijnt hangen ze dat kruid in de kamer, ettelijke steken het in de wand, over de deuren en daar blijft het altijd groen, slaat steeds uit zodat men het wel rond kerstnacht in dezelfde kamen groen mag vinden, zo lang dat kruid groen blijft zo lang mag die persoon die zulks kruid opgehangen in geen dodelijk ziekte vallen. Ettelijke vrouwen houden en leren zo een knaapje gebroken is, datzelfde kind zal men een stek van dit kruid tussen de been in een tuin zetten, zo gauw dat kruid aanvangt aan te slaan als dan zal de breuk van het kind helen. Omdat dat kruid tot de breuken gebruikt wordt noemt men het ook breukkruid, (Bτuchwurtz, Knabenkraut, Wundkraut) knapenkruid en vanwege de heling wondkruid [319] en vanwege andere oorzaak zompenkruid, Fotzwang, Fotzwin etc, vanwege opgenoemde oorzaak Sint Johannes kruid, bonen blad vanwege de bladeren.’


Een plant van vitaliteit leidt tot vreemde gebruiken.

Op midzomeravond verzamelen bedrogen meisjes twee planten en zetten die op een broodplank en stellen de liefdestrouw (of mogelijk hun eigen wispelturigheid) vast door het bekijken van de planten, het goed gaan of afsterven, vandaar de naam live-long-love-long (livelong) John Aubrey, 1686-1687, merkte op dat maagden de midsommer-men opprikten per paren, de een voor een man, de ander voor zich zelf, als het blad overhing van de een naar de ander, of niet, zou er liefde of het tegenovergestelde zijn, als ze verwelkten, zelfs dood. Het naar rechts of links gaan van een blad betekende trouw of ontrouw van de man van haar gedachten.

Maerlant, ‘Propinum heet mede Crassula, die vindt men veel ver en nabij. Sommige noemen het radehele en sommige vresewonde. Nuttig is het te alle stonden bij gebroken benen naar de schriften. Wil men het plukken en verzamelen is dat tien dagen voor de langste dag die men in het jaar vinden mag en als men het bij het huis hangt waar niets dan lucht bij kan komen dat het bijna dat hele jaar groeit en opschiet, dat is waar. Hieraan mag men mede opmerken de naturen verborgenheid en de macht mede van God die alles maakt met zijn gebod die hem te verwonderen kan geven in dingen die zelf niet leven’.

 (164) ‘De landlieden planten smeerwortel zeer graag op Sint Jansavond in houten schotels of potten of in enige spleten van de muren die met potaarde rondom bezet zijn en hangen het ook omhoog of aan de muren daar het lang groen blijft ja ook groeit en bloemen krijgt als het soms besproeid wordt en met water begoten’.

De stengel van deze plant werd in de spleten van de huizen gestoken en diende als orakel voor geluk en levensduur van jonge echtparen. Naar de draaiingen die de plant maakte zou het de sleutel zijn op de toekomstige echtelijke belevenissen van ongetrouwde.

(o) Zo werd deze plant het symbool van de liefdesband. Op trouwringen komen nog steeds deze stengels samen verbonden voor.  In de ring staat het devies boven de bloem, ‘ma fiance velt, dat is, ‘mijn verloofde wil, of is verlangend’. Het motto onder de bloem is ‘joye l’amour feu. De stengels van de plant groeien door elkaar heen als een echte liefdesknot en betekent dat diegene die het draagt verenigd zal zijn in een huwelijk. Zulke ringen, met dit devies, waren er al in de 15de eeuw.

Het is de Duitse Schlusselblume, de Heirathschlussel, de Engelse marriage key.

Zo lang het loof niet slap wordt of dood gaat, zal geen mens in huis sterven.

Zelfs aan de bloemen is allerlei bijgeloof verbonden. Is de bloem met een lange steel verschenen, dan zal er in de familie een belangrijke gebeurtenis plaats vinden, een witte bloem geeft een doodsbericht aan en de rode een verheugende gebeurtenis. Wordt de plant zwak en gaat die helemaal dood, dan zal de familie ook niet lang meer bestaan. Dit gebruik wijst op Donar, de doods-onderwereld god die met de duistere winter zijn planten meeneemt in de donkere aarde om ze in het volgende jaar weer tot nieuw leven te verwekken.

(p) “En ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen..”. Op grond van deze laatste woorden wordt Petrus vaak afgebeeld met sleutels in de hand en als wachter van de hemelpoort.  De hemelsleutel zou ontstaan zijn doordat Petrus een bos sleutels uit de hemel heeft laten vallen, op die plaatsen ontstonden de hemelsleutels. Er moeten dan ook verschillende sleutels gevallen zijn, want er zijn bleke-, gewone-, maas- en hemelsleutels. Hemelsleutel, Duits Hemelschlotel, genoemd vanwege de gelijkenis met de baard van een oude sleutel.

Of de plant verkreeg de naam hemelsleutel omdat die aan de zolder gehangen naar boven buigt, het kruid wees naar de hemel en werd beschouwd als een sleutel voor het eeuwige leven.

Een naam in Wales is Cerwr Taliesin: Taliesins Cress, naar Taliesin, de legendarische tovenaar en poëet en omdat de bladeren gegeten werden als salade.

In de Wellse herbal van de geneesheren van Myddvai worden de aardse zonen van de elvenvrouw, uit het meer van de Black Mountains, alle krachten van de kruiden geleerd. Sedum telephium wordt vermeld tegen koorts, onvruchtbaarheid bij vrouwen en zorgt voor menstruatie. Het is lang een wondkruid geweest. Het wond kruid kan als wondkruid gebruikt worden door het blad te pakken en in twee vlakke delen te splijten en het ene deel op de wond te leggen dat erop blijft plakken als een pleister.

 

Vroeger medisch gebruik.

 

Wetenschappelijk onderzoek

In-vitro antioxidant and in-vivo photoprotective effect of three lyophilized extracts of Sedum telephium L. leaves.  J Pharm Pharmacol. 2000 Oct;52(10):1279-85. doi: 10.1211/0022357001777261. F Bonina 1, C Puglia, A Tomaino, A Saija, N Mulinacci, A Romani, F F Vincieri

Sedum telephium L. is a medicinal plant used in antiquity to cure many types of inflammatory skin diseases. The leaves (without the external cuticle), are used to promote healing and reduce skin inflammation and pain, and contain various components. We found two major components: flavonol glycosides and polysaccharides, with molecular weight between 13,000 and 13,500 Da. We evaluated the in-vitro antioxidant and in-vivo skin photoprotective effects of three lyophilized extracts obtained from the juice of S. telephium L. leaves: a total lyophilized juice, a lyophilized flavonolic fraction, and a lyophilized polysaccharidic fraction. Two in-vitro models were used: the bleaching of the stable 2,2-diphenyl-1-picrylhydrazyl (DPPH*) radical, and the protective effect against UV-induced peroxidation on phosphatidylcholine multilamellar vesicles, as model membranes. The antioxidant/radical scavenging activity of each lyophilized extract was also assessed in-vivo by determining their ability to reduce UVB-induced skin erythema (monitored by reflectance spectrophotometry) in healthy human volunteers. The findings of the in-vitro experiments clearly demonstrated that, unlike the lyophilized polysaccharidic fraction, the lyophilized flavonolic fraction and total lyophilized juice possess strong antioxidant/free radical scavenging properties, which are likely due to phenolic compounds. Consistent with these findings, gel formulations of both the total lyophilized juice and, to a greater degree, the lyophilized flavonolic fraction appeared to possess a strong protective effect against UV-induced skin erythema in-vivo, whereas the lyophilized polysaccharidic fraction was completely ineffective. The in-vitro and in-vivo results suggest that, both the total lyophilized juice and, in particular, the lyophilized flavonolic fraction, but not the lyophilized polysaccharidic fraction of S. telephium L. leaves, have photoprotective effects against UVB-induced skin damage.


Anti-inflammatory and immunologically active polysaccharides of Sedum telephium.

Anna Sendl /Nadia Mulinacci / Franco Francesco Vincieri / H Wagner. University of Florence, Florens, Tuscany, Italy. Phytochemistry (Impact Factor: 3.35). 12/1993; 34(5):1357-62. DOI: 10.1016/0031-9422(91)80029-Z

ABSTRACT Two major polysaccharides, rhamnogalacturonans with mean M(r)s of 13,500 and 13,000, were isolated from dried leaves of Sedum telephium by column chromatography on DEAE-Sepharose CL-6B and gel filtration on Fractogel TSK HW-50 (S) and Sephacryl 200 HR. The structures were determined mainly by NMR spectroscopy, methylation analysis and GC-MS of the partially methylated alditol acetates, carboxyl reduction and by analysis of acidic and enzymatic degradation products. Both polysaccharides exert an anticomplementary effect in vitro, induce TNF-alpha-production, enhance phagocytosis in vitro and in vivo, and exhibit anti-inflammatory activity. 

Anti-inflammatory and immunologically active polysaccharides of Sedum telephium. - ResearchGate. Available from: http://www.researchgate.net/publication/15435477_Anti-inflammatory_and_immunologically_active_polysaccharides_of_Sedum_telephium [accessed Apr 18, 2015].


Flavonol glycosides from sedum telephium subspecies Maximum leaves. Phytochemistry (Impact Factor: 3.35). 01/1995; 38(2):531-533. DOI: 10.1016/0031-9422(94)00554-7

ABSTRACT Two new flavonol glycosides, kaempferol 3-O-β-neohesperidoside-7-O-α-rhamnoside and quercetin 3-O-β-neohesperidoside-7-O-α-rhamnoside were identified in the fresh leaves of Sedum telephium ssp. maximum. The known compounds, quercetin, kaempferol and their 3-glucosides, 7-rhamnosides and 3,7-dirhamnosides were also identified. All compounds were characterized by means of chemical and spectroscopic methods. NOE experiments were performed to detect the glycosidic bond at the 7-hydroxyl of the aglycone molecules. 

Flavonol glycosides from sedum telephium subspecies Maximum leaves - ResearchGate. Available from: http://www.researchgate.net/publication/248227611_Flavonol_glycosides_from_sedum_telephium_subspecies_Maximum_leaves [accessed Apr 18, 2015].