Chrysosplenium / Goudveil

Paarbladig goudveil - Chrysosplenium oppositifolium

Goudveil, Chrysosplenium oppositifolium. De tere planten hechten met teer wortelstelsel in de oppervlakte van de zachte bron- of beekbodem. Aan de vierkantige stengels staan de halfronde een beetje niervormige bladeren tegenover elkaar. Tijdens de bloei is de gele kleur van de helmknoppen van de meeldraden en de goudgele glans van de kelkbladen en omgevende schutbladen opvallend.

De twee Goudveilsoorten die in Nederland en België voorkomen zijn gebonden aan het typische milieu van bronnen, kwelplaatsen en bronbeken. Op die plekken heerst niet alleen een constant vochtige omgeving, maar wat vooral belangrijk is, het water is zuurstofrijk en de temperatuur van het bron en kwelwater is zeer constant. Dat laatste komt doordat het water, na als regen te zijn neergekomen op de bodem, behoorlijk wat tijd in die bodem heeft doorgebracht vooraleer het naar buiten treedt. Dat betekent ook dat je aan de constante temperatuur van dit water meteen de gemiddelde jaartemperatuur hebt die ter plaatse heerst.

Gulden Steenbreeck, schrijft Dodoens, wast ontrent onderhalf palme hooch/ ende heeft bladeren den Witten steenbreeck seer ghelijck. Op die soppen van den stelen wassen twee oft drije bladerkens vast by een/ tusschen den welcken uutcomen cleyne goutvervwighe bloemkens/ ende daer naer cleyn ronde bollekens die vol van cleyn root saet sijn/ ende huer selven ontpluycken alst saet rijp es. Die wortel es teer lancx der aerden cruypende ende veel steelkens uutworpende.

Plaetse

Dit cruyt wast tot sommighe plaetsen van Vlaenderen in vochtighe waterachtighe plaetsen/ ende wordt van den cruytliefhebbers oock in die hoven gheplant om sijne schoone goutgeele bloemkens.

Tijt

Dit cruyt bloeyet in Meerte ende in Aprill ende corts daer naer zoo leveret sijn saet.

Naem

Dit cruyt hebben wy ghenaempt in Latijn Saxifraga aurea. In Hoochduytsch Gulden steinbrech. In Neerduytsch Gulden steenbreeck om dattet den Witten steenbreeck van bladeren ghelijck es ende goutgeele bloemkens draecht.

Natuere ende cracht

A Dit cruyt es cout van natueren als sijnen smaeck merckelick uutwijst/ maer wat cracht dattet heeft tot eenighe sonderlinghe sieckten te ghenesene es ons noch ter tijt onbekent/ aenghesien dat zy noch niet van yemanden ondersocht en es gheweest.

Chrysosplenium oppositifolium is a PERENNIAL growing to 0.2 m (0ft 8in) by 0.5 m (1ft 8in).

It is hardy to zone (UK) 5. It is in flower from Apr to July. The flowers are hermaphrodite (have both male and female organs) and are pollinated by Flies, beetles, self.The plant is self-fertile.

USDA hardiness zone : 4-8

Suitable for: light (sandy), medium (loamy) and heavy (clay) soils. Suitable pH: acid, neutral and basic (alkaline) soils and can grow in very acid soils.

It can grow in semi-shade (light woodland) or no shade. It prefers moist or wet soil.

Habitats

Woodland Garden Dappled Shade; Shady Edge; Ground Cover; Bog Garden;

Edible Uses

Edible Parts: Leaves.

Edible Uses:

Leaves - raw or cooked. Added to salads or soups. The leaves are rather small, and there is a distinct bitterness in the flavour, especially in hot weather.

Chrysosplenium J. Kops, www.BioLib.de.

Een geslacht van lage, semi-waterplanten die soms in moerasbeplanting gebruikt worden.

55-65 soorten komen voor, N. Halfrond en Z. Amerika, de meeste in O. Azië.

Het zijn zachte kruidachtige meerjarige van een 20cm hoog, op natte en beschaduwde plaatsen, uitlopers of knolachtige verdikkingen.

Bladeren zijn rond, palmachtige nerven en gelobde randen, staan afwisselend of tegenoverstaand, afhankelijk van de soort.

Bloemen zijn klein, geel of geelgroen met vier bloembladen, ze komen in kleine trosjes uit de scheuten, bloeien in het voorjaar.

Saxifragaceae, steenbreekfamilie, Saxifraga klasse.

Chrysosplenium alternifolium, L. (verschillend bladig geplaatst) een plant met uitlopers.

Ronde tot niervormige, afwisselend geplaatste bladeren, de laagste bladen zijn wat niervormig en staan aan zeer lange voetstengels.

Een 3‑4 kantige stengel van een 10cm hoogte.

Hoe hoger men aan de stengel komt hoe zachter en met meer goud het blad overtrokken wordt. Hierboven op liggen de kleine goudgele platte bloemschermen.

Meerjarige die op vochtige en wat beschaduwde plaatsen voorkomt van de gematigde zone van het gehele noordelijke halfrond.

Naam.

(Dodonaeus) (a) ‘De andere (zie Saxifraga granulata) wordt van sommige Saxifraga aurea genoemd, dat is gouden steenbreek, in het Hoogduits Gulden Steinbrech omdat het de witte steenbreek van bladeren gelijk is en goudgele bloempjes voortbrengt’. Gouden steenbreek, Duitse Gulden Steinbrech, Engelse alternate-leaved golden saxifrage, golden saxifraga, Frans saxifraga doree of dorine; gouden, Deens gylden steenbrek en gul stenbrack van de Zweden.

(b) Chrysosplenium is afgeleid van het Griekse chrysos: goud, en splen: de milt, een verwijzing naar de kleur van de bloem en de veronderstelde medische kwaliteiten Duits Goldmilz en gulden Milzkraut, Engelse milt wort of chrysosplene, Franse hepatique des marais; moerasleverkruid of dorine a feuilles alternes.

(c) Goudveil, het blad is als een viooltje, de veil, Duitse Goldveilchen.

(d) In oost Frankrijk werd het plantje door reizigers gebruikt als een soort salade onder de naam van rotscres, cresson de roche.

(e) Eierkraut, Hoalplessel, Krotenkraut, Krot’nkraut, Krahenkraut, Schelmkraut, Zittererkraut, Wechselblättrige Milzkraut, Krätzenblume.

Medisch werd het weinig gebruikt, soms als versterkend middel. De uit de plant gemaakte tinctuur, 1 op 5, werd soms bij het volk gebruikt tegen milt en leverkwalen, plasmoeilijkheden en chronisch hoesten.

Chrysosplenium oppositifolium, L (met tegenoverstaand blad)

Het verschil met de vorige is de tegenoverstaande bladeren. Blijft meestal iets lager, met kortere voetstengels van de bladeren, 5-10cm.

Zou boven aan iets minder geel zijn met wat lichter gekleurde bloemen.Groeit in Europa en N. Amerika.

Naam.

Het is de paarbladige goudveil, Duitse Schwefel-Milzkraut, Gegenblättrige Milzkraut, Engelse opposite leaved golden saxifraga.

Chrysosplenium alternifolium L. (Saxifragaceae), golden saxifrage, is one of three species of the genus Chrysosplenium L. that occur often in Poland. Ch. alternifolium is a perennial herb that widely inhabits moist or wet soils and that prefers a shady position, thriving in woodland. The plant is found mainly in waste, damp, wet places on lowlands up to the lower mountains passage. It is used in the symptomic treatment of digestive disorders related to liver and spleen activities. It is also used in the treatment of skin diseases. According to the literature, little is known about the chemical composition of Ch. alternifolium. Earlier phytochemical studies of golden saxifrage proved the presence of arbutin and undefinable tannins. The chromatographic analysis after acid hydrolysis revealed the presence of flavonoid compounds. The chemical composition of petroleum ether and chloroform extracts from Chrysosplenium alternifolium herb has been studied. From the petroleum ether extract after column chromatographic separation, steroidic fraction S and flavonoid compound 1 were obtained. From the chloroform extract using multistep column chromatography the next three crystalline homogeneous flavonoid compounds 2–4 were isolated. The steroidic fraction S was investigated by GC and GC/MS techniques, and four steroidic compounds were identified: β-sitosterol (major), campesterol, α-saccharostenone, and stigmasterol (traces)

Components of the petroleum ether and chloroform extracts of Chrysosplenium alternifolium

Article in Chemistry of Natural Compounds 45(5):717-719 · September 2009