Elettaria / Cardamom

Cardamom

Elettaria cardamomum

Family: Zingiberaceae

CTFA Name: Elletaria Cardamomom

Cardamom is a perennial shrub with thick, fleshy, lateral roots which can grow to a height of 8 feet.1,2 The greenish-yellow seed pods (fruit) which follow the white flowers are harvested, dried, and usually sold whole.1 As a cooking spice, the darker seeds are removed from the seed pod and ground into a powder.3 Cardamom is primarily cultivated in southern India, Sri Lanka, Tanzania, and Guatemala. Guatemala is responsible for the majority of the cardamom production today.1,3

History and Cultural Significance

Historically known as the “Queen of all Spices”,1,3 cardamom has been used in India since ancient times. Scrolls dating back to the Vedic period (3000 BCE) mention the use of this spice in wedding ceremonies.1 It has been implemented as a digestive aid and as a fat reducer according to Ayurvedic (traditional Indian medicine) texts which date back to 1400 BCE.1 Ancient Egyptians used cardamom as a mouth freshener.1

As a spice, cardamom is used in Indian cuisine for curry, coffee, cakes, bread, and flavoring sweet dishes and drinks.1,4 The seed and the essential oil are used as a flavoring component in a variety of foods including alcoholic and non-alcoholic beverages, frozen desserts, candy, baked goods, gelatins, puddings, condiments, relishes, gravies, meat, and meat products.

Cardamom has been used in traditional Chinese and Indian medicine as a digestive aid, and for the treatment of intestinal gas.1,2,4 The German Commission E approved the internal use of cardamom for the treatment of indigestion.5 Cardamom has also been added to massage oils and lotions as well as soaps, detergents, and perfumes for its soothing properties.1,4

Modern Research

Currently there are no clinical studies available on the internal or external use of cardamom.

Future Outlook

Cardamom is a sustainable export crop for both India and Guatemala with 11,365 and 13,500 tons of cardamom produced respectively from 2001-2002.1 Since cardamom is susceptible to a variety of viral, fungal, bacterial, and nematode diseases, genetic engineering in conjunction with appropriate fertilization and pesticide techniques may be implemented.1 While consumption of cardamom in India, the Middle East, and Scandinavia remains comparatively high, consumption in other developed nations such as the US, Japan,, Australia, New Zealand, and some European nations is still quite low.1

References

1 Ravindran PN, Madhusoodanan KJ, eds. Cardamom: The Genus Elettaria. New York: Taylor and Francis; 2002.

2 Kapoor LD. Handbook of Ayurvedic Medicinal Plants. Boca Raton, FL: CRC Press; 2000.

3 Katzer G. Cardamom Seeds (Elettaria cardamomum). Gernot Katzer’s Spice Pages.1999. Available at: http://www-ang.kfunigraz.ac.at/~katzer/engl/generic_frame.html?Elet_car.html. Accessed April 1, 2005.

4 Leung AY, Foster S, eds. Encyclopedia of Common Natural Ingredients Used in Food, Drugs, and Cosmetics. 2nd edition New York: John Wiley and Sons Inc; 1996.

5 Blumenthal M, Busse WR, Goldberg A, Gruenwald J, Hall T, Riggins CW, Rister RS, eds. Klein S, Rister RS, trans. The Complete German Commission E Monographs¾Therapeutic Guide to Herbal Medicines. Austin, TX: American Botanical Council; Boston: Integrative Medicine Communication; 1998.

Dodonaeus over Cardamom

(Dodonaeus) (a) ‘Garcias zegt dat het groot Cardamomum in het Arabisch cacula quebir heet, maar veel verschilt van het Paradijskoren en ook van het Cardamomum van de Grieken want, zegt hij, dit groot Cardamomum is niet bitter en voor het hoofd niet lastig met zijn reuk en niet moeilijk om te breken en niet zo scherp van smaak als de kruidnagels. In Malabar heet het etremelli, in Sri Lanka encal en elders hil en elachi, eigenlijk hilbane of hilbara’.

Elettaria is de inlandse naam in India. De naam is gevormd uit het Hindoe elaic of elaichi, in Maleisië ellaykka.

Dodonaeus (b) ‘Sommige noemen het Saccola Avicennae majus naar de Arabische namen chacule, cacule, cacolla en cacollaa of cacollaa’. Hij vermeldt verschillende soorten, mogelijk de vorm major, ‘die sommige in het Arabisch heil, hil of hilbane noemen, in het Latijn Sacolla Avicennae minus, Garcias noemt het Cacolaa seguer en zegt dat het in Oost-Indië ook veel groeit met het groot dat er nergens in verschilt dan in grootte, maar dat het scherper en krachtiger is dan het grote’.

Kardemom, Duits Kardamonpflanze en Engelse green of true cardamom. De gehele vrucht is onder de naam cardamomum rondum in gebruik. In Turkije wordt het gebruikt om de zwarte Turkse koffie te laten geuren, kakakule in Turks.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (141, Dodonaeus, 562) ‘Dioscorides en Galenus geven ons niet te kennen welke gedaante dat het Cardamomum heeft, maar zeggen alleen welke het beste is, te weten hetgeen dat vol is, niet breekbaar, wel vast en dicht, scherp van smaak en wat bitterachtig en die het hoofd lastig vallen met zijn sterke reuk. Plinius zegt dat dit op het Amomum lijkt en viervormig is. Het beste is het allergroenste, vet, met scherpe hoeken en moeilijk om te breken. Het tweede is uit de roze witachtig. Het derde is korter en zwarter. Het vierde en slechtste is verschillend gekleurd, zeer breekbaar en met weinig reuk, daar het echte naar de reuk van Costus behoort te trekken.

Cardamomum van de ouders is heet en droog, maar niet zo heet als de kers (daar het de naam nu van voert) doch beter en aangenamer van reuk en is ook wat bitter. De ouders zeggen dat Cardamomum met water ingenomen goed is diegene die jicht in de heupen hebben, tegen hoest, lamheid, m.s. vertrekking en gekweldheid van binnen. Het is zeer goed diegene die dikwijls flauw van hart zijn en bezwijming of omdraaiingen in het hoofd hebben en ook die de vallende ziekte hebben, als ze dat drinken of ook het poeder met enig nat innemen en een drachme van dit poeder met wijn of ander nat ingenomen geneest de klopping en beving van het hart en is voor de vrouwen bijzonder goed en geneest alle inwendige kwalen die van koude komen. Het brengt eetlust, versterkt de maag, helpt de vertering van de spijzen en belet het braken en opwerpen van de maag.’

De helgeel gesteelde vrucht van 1cm lengte bevat de zo kruidachtig smakende zaden. Men kneust de peulen en gebruikt alleen de zaadjes die fijn gestampt worden. Vaak zie je kardemom poeder verkocht worden, meestal zijn hier de peulen mee vermalen wat het aroma verzwakt. Ook verliest het poeder zijn geur. Het is een ingrediënt van curry.

Deze zaden waren in de oudheid als parfum en specerij zeer geschat. Ze zijn nog lang in gebruik geweest in Scandinavië en Rusland in koekbakkerijen en likeuren.

Kardemonkoffie, gahwah, is een symbool voor Arabische gastvrijheid. Het zou een verkoelende werking hebben op het lichaam. Verder kwam het voor in gebak en vleeswaren. Ook werden ze gebruikt om de dranklucht te verdrijven. Olie ervan werd gebruikt om de onaangename medicijnen een aangename geur te geven, zo ook in parfums en sigaretten.