Alcohol / ethanol

Een herborist handelt niet alleen in kruiden maar ook in alcohol. Het is hét oplos- en conserveermiddel voor onze geneeskrachtige planten. Tinctuur, jenever, eau de vie, wijn, likeur, aperitief, noem maar op, allemaal op basis van al-cohol.

Alcohol etymologie

De herkomst van het woord 'alcohol' is zonder twijfel Arabisch, maar het woord had lange tijd een totaal andere betekenis. Al betekent 'de' en cohol of kohl staat voor 'subtiel iets'. Men gebruikte dit woord voor het uiterst fijne poeder van antimoon waarmee de beeldschone haremdames hun ogen opmaakten. Maar 'alcohol' kan ook zijn afgeleid van kaly, hetgeen 'roosteren' of 'grilleren' betekent en dus best uitgebreid kan zijn tot 'verwarmen om te distilleren'.

Alcohol etymologie

De herkomst van het woord 'alcohol' is zonder twijfel Arabisch, maar het woord had lange tijd een totaal andere betekenis. Al betekent 'de' en cohol of kohl staat voor 'subtiel iets'. Men gebruikte dit woord voor het uiterst fijne poeder van antimoon waarmee de beeldschone haremdames hun ogen opmaakten. Maar 'alcohol' kan ook zijn afgeleid van kaly, hetgeen 'roosteren' of 'grilleren' betekent en dus best uitgebreid kan zijn tot 'verwarmen om te distilleren'.Etymologisch gezien is de eerste verklaring directer, maar de tweede sluit meer aan op de huidige betekenis. Maar apothekers in de Oudheid bedoelden met 'alcohol' een uiterst fijn poeder, terwijl er vele andere woorden waren om het product van distillatie aan te duiden, zoals aqua vitae (levenswater), aqua ardens (brandend water), permanent water, goudwater, of uisge beatha (heilig water in het Keltisch, waarvan 'whisky' is afgeleid). Pas in de 17e eeuw begon iedereen het woord 'alcohol' te gebruiken, trouwens niet alleen het woord, maar ook de substantie. De term eau-de-vie was in die tijd sterk geassocieerd met de geneeskunst en mogelijk heeft men gezocht naar een ander woord. Het blijkt dat 'alcohol' in de oorspronkeljke betekenis 'subtiel iets' heel dicht in de buurt kwam van het woord 'geest'. En we spreken toch nog steeds van 'geestrijk vocht' en 'spiritualiën'? Het is dan ook een vocht vol van genees- en geestkracht.Villeneuve en Paracelsus Aan het begin van de 13e eeuw wordt in Montpellier een grote christelijke universiteit opgericht die beroemde artsen voortbrengt, onder wie Arnaud de Villeneuve (± 1235-1313). Hij schreef mogelijk als eerste een verhandeling over alcohol. "Permanent water of goudwater verlengt het leven. Daarom mogen we wel van 'levenswater spreken." Hij doelde hiermee uitsluitend ( uitwendig gebruik en had kennelijk de desinfecterende werking ervan ontdekt. Hij heeft vaak geschreven dat hij de distillatie heeft uitgevonden. Waarschijnlijker is dat hij de interesse opnieuw deed opleven en de techniek heeft bestudeerd. In de invloedssfeer van Arnaud de Villeneuve wordt vaak Raimond Lulle genoemd (1235-1315), maar diens bijnaam 'Verlichte dokter' is eerder te danken aan zijn streven om zo veel mogelijk heidenen te bekeren dan aan zijn ontdekkingen in de alchimie.

Ook de befaamde Paracelsus (1493 – 1541) heeft zijn steentje bijgedragen aan de magie van de alcohol. Hij is mogelijk de eerste die het woord alcohol in de hedendaagse betekenis heeft gebruikt. Dus niet alleen bedoeld als fijn poeder maar ook als wijngeest of ethylalcohol.

Monniken en alcohol

Toen de alcohol door de mensen als medicijn was geaccepteerd, drong hij ook de kloosterwereld binnen. Niet om zich er terug te trekken, maar om zich er volop te ontwikkelen! De monniken hadden al eeuwen ervaring op het gebied van wijn, hetgeen trouwens verklaart waarom ze tot dan toe zo weinig belangstelling hadden voor het stoken van alcohol, en het was dus heel vanzelfsprekend dat kloosters stookketels kregen.

Behalve met donaties in natura en geld moesten de monniken in hun eigen levensbehoeften voorzien en moesten ze gewoon hard werken. Bovendien schrijft kanunnik Just Liger-Bélair: "... monniken zijn 'vrij' volgens de burgerlijke wet. Ze zijn van niemand afhankelijk. Ze leven in een gemeenschap en vormen dus een familie die zich steeds vernieuwt, waardoor de verspreiding van eigendommen en goederen wordt voorkomen. Ze werken samen en onderzoeken, en de resultaten daarvan worden van generatie op generatie doorgegeven. 'Ora et Labora' (Bid en werk)." zei de toen nog niet heilige Benedictus. Zo stelden Europese monniken allerlei elixers samen die oorspronkelijk vanwege hun medicinale werking werden 'ingenomen', maar zo lekker smaakten dat er soms wat meer van werd gedronken dan eigenlijk de bedoeling was. De monniken hebben ook de eerste granendranken gemaakt, zoals whisky, en talloze vruchtenbrandewijnen. In de 15e eeuw bestaan gedistilleerde dranken écht en wordt alcohol niet meer uitsluitend inwendig gebruikt. Maar behalve de likeuren van de monniken zijn het nog steeds apothekersdrankjes.

Vreemd blijft het toch dat juist monniken zo een belangrijke bijdrage geleverd hebben aan de ontwikkeling van al die duivelse dranken. Zouden zij daarvoor in de hemel of in de hel terecht komen?