Brassica napus / Koolzaad

Raapzaad / Koolzaad

Raapzaad kun je vooral in het voorjaar overal langs wegen tegenkomen. Het is een forse plant met helder gele bloemen, die bovendien heerlijk ruiken. Meestal worden deze planten koolzaad genoemd, maar uit onderzoek blijkt dat 90% van de planten langs de weg, raapzaad is. Van raapzaad staat vast dat dit zich zelfstandig vermeerderd. Bij koolzaad bestaat de verdenking dat dit steeds opnieuw opslaat uit gemorst zaad.

Het verschil tussen raapzaad en koolzaad is nogal subtiel: steken de bloemen al dan niet boven de knoppen uit, en staan de kelkbladen al dan niet recht af.

Zowel koolzaad als raapzaad wordt al in de steentijd gekweekt voor de olie en als groente of veevoer. Raapolie is bijna geheel verdrongen door de goedkopere koolzaadolie, hoewel de term raapolie nog veelvuldig, maar onterecht wordt gebruikt.

Een in de nazomer kiemende vorm, stoppelknollen, wordt als nagewas verbouwd op stoppelvelden. Een groot deel van de wortel is tot een knol opgezwollen. Stoppelknollen zijn een prima veevoer en rauwkost. Ook worden ze gebruikt voor groenbemesting. Verscheidene vormen worden als groente gekweekt, waaronder meiraapjes, raapsteeltjes, Chinese kool (Brassica rapa var. pekinensis) en paksoi (Brassica rapa var. chinensis)

Zaden worden ook gebruikt in vogelvoer.

Raapzaad wordt ook gebruikt als vanggewas. Een vanggewas kan een groenbemestingsgewas zijn dat na een hoofdgewas geteeld wordt met de bedoeling uitspoeling van meststoffen, vooral nitraat, tegen te gaan. Vanaf 2006 is het verplicht om op zand- en lössgrond direct na de oogst van snijmaïs een vanggewas in te zaaien.

De geslachtsnaam ‘Brassica’ is het Latijnse woord voor ‘kool’. De soortaanduiding ‘rapa’ betekent raap omdat sommige delen van de plant op die van een raap lijken. De Nederlandse naam ‘raapzaad’ is dus gelijk aan de wetenschappelijke naam.

Bloem Geel, 4 kroonbladen dubbel zo lang als de 4 kelkbladen. Open bloemen steken boven de knoppen uit. Kelkbladen recht afstaand.

Hoogte 0,30 – 0.80 m.

Bloeitijd April - augustus

Blad Onderste grasgroen, bovenste blauwgroen. Kaal, stengelomvattend. Zie foto 4.

Stengel Stevig, kaal.

Vruchten Een hauw met snavel, snavel 15 – 22 mm lang. Zie foto 5.

Overig Tweejarig of vast.

Standplaats Open, vochtige, voedselrijke grond.

Vergelijk Koolzaad (Brassica napus). Open bloemen niet boven de knoppen uitstekend kelkbladen schuin afstekend, snavel 8 - 15 mm.

Canola

Canola (een handelsmerknaam!) is een bepaalde koolzaadvariëteit die in de jaren ’70 werd ontwikkeld door Canadese veredelaars (volgens klassieke plantveredelingstechnieken) met als doel de anti-nutritionele componenten (erucazuur en glucosinolaten) te verwijderen uit ‘gewoon’ koolzaad (Brassica napus L.). Dit om koolzaadolie (meer) geschikt te maken voor zowel menselijke als dierlijke consumptie (erucazuur is namelijk giftig).

De naam ‘Canola’ is een samentrekking van ‘Can’ (wat op de Canadese herkomst wijst) en ‘ola’ wat staat voor ‘oil low acid’. Strikt genomen is canola eigenlijk geen koolzaad; een internationaal erkende definitie maakt namelijk het onderscheid met koolzaad: canola bevat minder dan 2% erucazuur en minder dan 30 µmol glucosinolaten.

Canada is wereldwijd de grootste producent van canola (nagenoeg 4,6 miljoen ha), hoewel deze in principe wordt voorbijgestoken door de gecombineerde productie van alle lidstaten van de Europese Unie samen. Het koolzaadareaal in China overtreft vandaag de dag ook de Canadese canolaproductie. De canolaplant bezit tijdens de bloei de karakteristieke gele bloemetjes (niet te verwarren met de in Vlaanderen vaak geteelde groenbemester gele mosterd) die op hun beurt de zaden voortbrengen die ongeveer 40-43% olie bevatten. Canolazaden hebben een laag gehalte aan verzadigde vetzuren (slechts 7%). Koolzaad- of canolaolie wordt geraffineerd en gebruikt als (neutrale) basisolie in de voedingsindustrie en vormt een belangrijk ingrediënt in onder andere mayonaise, margarine en slaolie.