Adonis / Kooltje vuur

Kooltje-vuur is een lage, eenjarige, kruidachtige plant met een tot 50 cm hoge, meestal vertakte, onbehaarde stengel, en verspreid staande, drievoudig geveerde stengelbladeren met zeer fijne bladslipjes, de onderste zittend.

De bloemen staan alleen aan de top van de bloemstengel, opgericht, zonder schutblaadjes, 20 tot 30 mm in doormeter, radiaal symmetrisch, diep komvormig, met behaarde kelkblaadjes (in tegenstelling tot die van de zomeradonis) en meestal 3 tot 8 bloedrode tot purperen, aan de top afgeronde kroonbladen met een vlek aan de basis. De bloem bezit talrijke paarse meeldraden. De vrucht is een cilindrisch hoofdje met tientallen spiraalsgewijs ingeplante, kogelvormige dopvruchtjes met een zwarte snavel.

De plant bloeit van mei tot augustus. Kooltje-vuur is een thermofiele soort, hij groeit voornamelijk op warme, zonnige plaatsen op kalkrijke rotsbodem.

Hij komt voor in Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië, van Frankrijk en Noord-Spanje in het westen tot Sicilië, Egypte en Klein-Azië in het zuiden en de Kaukasus en Noord-Perzië in het oosten.

Dodonaeus over Adonis: Matthiolus noemt dit kruid wat we nu bruynettekens noemen Flos Adonidis, dat is bloem van Adonis, wat een jongeman was die uitermate zeer van de Godin Venus bemind was, zo de oude poëten versieren.’

Zomeradonis, Adonisroosje, Franse adonis d'ete: zomeradonis, Duitse Sommeradonisroschen, Sommer-Adonisröschen, Adonisrosleinen.

(f) Bloedroppels, Duits Blutstropfchen, Bluttstopfli, Frans goutte de sang: bloeddruppels, sang de Venus: Venus bloed, rubissant, van Latijn ruber.

Maar andere geloven dat Adonidis flos geen andere bloem is dan diegene die we tegenwoordig anemone noemen, want de poëet Ovidius schrijft in het laatste van het 10de boek van zijn Metamorfoses dat de bloem van Adonis met de wind verwaait en verstuift. Zulks is de Anemone gans die daarom ook Venti flos, dat is bloem van de wind, plag te heten wat ook de Griekse naam van Anemone uitwijst die gemaakt is van het Grieks woord anemos wat wind betekent zoals Plinius betuigt in het 23ste kapittel van zijn 21ste boek en schrijft aldus: ‘deze bloem, te weten de Anemone, gaat nimmermeer open tenzij dat de wind waait waarvan dat ze haar naam ook voert.

En Lobelius; ‘Bruinettekens. In Latijn Flos Adonis. Deze plant is genoemd in Latijn van de jonge herbaristen Flos Adonis en schijnt te zijn Phlox van Theophrastus vanwege de vurige kleur van de bloemen die dezelfde Theophrastus stelt onder de vroege zomerbloemen in het 7de kapittel en is Anemone tenuifolia van Cordus en Eranthemum Gesneri en Dodonaei. De gehele plant is scherpachtig van smaak waarom dat veel geleerden van Montpellier die liever wilden stellen onder de soorten van Anemone dan te heten Eranthemum. Welke opinie ook versterkt wordt door de overeenkomsten genomen uit de Theriaco Nicandri als dat dit kruid voortgekomen is van het bloed van Adonis en Anemone heten dat ook Ovidius doet in Metamorfosen.

‘Cùm flos de sanguine concolor ortus,

Qualem quae ento celant sub cortice granum

Punica ferre solent.

Nimia levitate caducum

Excutiunt ipsum, qui perflant omnia venti’.

Waar ge mag zien dat de Anemone en de gewone naam Herba venti bedekt zijn.’