Kruidig wandelen

Bergtocht naar Pain de Sucre


Om te wandelen in de Alpen moet ik eerst rijden. Via Gap naar Savines le Lac met zicht op het meer van Serre-Ponçon; verder langs Embrun tot Guillestre, daar rechts opdraaien naar Chateau-Queyras en dan op naar de col Agnel. Nu, half augustus merk ik wel dat het toeristisch hoogseizoen in volle gang is, de toeristen maar vooral hun auto's verdringen zich om een plaatsje te bemachtigen op deze 2744 meter hoge Colle d' Agnello. Ja, we zitten hier ook op de Frans - Italiaanse grens.

Pain de sucre

Om vandaag nog een forse wandeling te kunnen doen, kan ik nu, in de namiddag maar beter hoog vertrekken en niet toevallig staat hier zomaar een drieduizender met de verleidelijke naam Pain de Sucre klaar. Een echte ruige, puntige berg van 3208 meter maar toch te bewandelen. Een kleine berekening van 2744 naar 3208, dus ocharme maar 454 hoogtemeters te gaan. Eerst licht klimmend langs een crête en dan in gruis en scherpe leisteen, zigzaggend naar omhoog. Soms is het wel weer even zoeken naar het spoor en naar de stenen mannetjes. Al kan ik me hier ook wel orienteren op mannetjes van vlees en bloed. Het is hier beduidend minder druk dan op de col, toch wandelen er wel enkele individuen, voor en achter mij. Op de top bij het klassieke kruis staan we met z'n drieën, een Italiaan, een Fransman en een Belg. Geen Hollander te bekennen. En even later komt er zelfs een heel Vlaams gezinnetje ons op de top vervoegen.

Point de vue

De Point de vue is natuurlijk grandioos. Aan de Italiaanse kant zicht op de Mont Viso, verder in de diepte het gekrioel van auto's bij Col Agnel en aan de Franse kant Col Vieux en het mij bekende meer van Foréant. Ik zie dat er nog een tweede pad daalt of stijgt, zoals je wilt, naar Col Vieux. Zo is het mogelijk om toch een korte tour te maken. Ik daal dus af naar de 'Oude col', altijd weer euforiserend zo een ritmische dansdaling. Plots hoor ik achter mij het bekende trippelend springend voetengeluid, een jonge vrouw loopt mij intens geconcentreerd voorbij. Het is alsof ik mijn spiegelbeeld zie dalen. Op eerbiedige afstand volg ik haar spoor en samen dansen we naar Col Vieux. Vanaf Col Vieux kun je, op hoogte blijvend terug naar Col Agnel of links afdalen naar refuge Napoléon of rechts afdalen naar Lac Foréant. Bij dat meer kan ik nog een bezoekje brengen aan enkele van mijn lievelingsplanten en in de euforie van het moment daal ik dus af naar het meer.

Lac Foréant

Het is ook maar 200 hoogtemeters dalen en straks klimmen natuurlijk. Bij het meer zijn we in het natuurreservaat van de Queyras, waar borden aangeven dat er niet mag gebaad worden. Bij dit makkelijk bereikbare meer zijn redelijk wat dagtoeristen, die zich daar niks van aantrekken. Het is ook een moeilijke evenwichtsoefening, wat en waarom moet je iets verbieden. Door de aanleg van zo'n hoge col en het goed markeren van vele paden wordt het meest ontoegankelijk gebied bereikbaar voor iedereen. Ook ik kan makkelijk bij al die zeldzame plantjes komen, zeker als men dikke atlassen maakt, waar bijna elk Edelweisje op aangeduid wordt. Inventariseren noemen de biologen dat. Maar deze keer vind ik ondanks al mijn voorkennis die ene Rhodiola rosea niet, dat zal dan hopelijk voor morgen zijn. Ondertussen heb ik toch genoten van Lac Foréant en kan ik terug naar Col Vieux en naar de drukke Col Agnel.

Overnachten in Chianale

Voor mijn overnachting twijfel ik nog tussen de krappe auto; de ruime maar wel drukke refuge Napoléon, die vlak bij ligt op Frans grondgebied en de derde mogelijkheid, afdalen naar het onbekende Italie. Ik kies voor Italië, en kom terecht in het dorpje Chianale, waar het ontzettend druk en rommelig is. Gelukkig vlucht ik niet snel verder, maar parkeer aan de ingang van het dorp en kom dan terecht in een bevreemdend bijna Middeleeuws dorp. Oud maar toch opgeknapt, toeristen maar toch allemaal Italianen, restaurantjes en gîtes maar ook boeren, die Alpenhooi in hun donkere schuren tassen. Verbazende contrasten en hier vind ik na enig zoeken een rifugio met een vrije kamer, waar ik, beschermd door de God der 2 kerkjes, veilig de nacht kan doorbrengen. Met dank aan Cristina Dao van de refugio Laghi Blu. En... de cappucino, die ik hier dronk voor 1.50 was groot en goed.

Enkele zeldzamere planten in de buurt van lac Foréant

  • Gletsjerranonkel, Alpenmargriet, Alpenklokje, maar vooral Gentiana schleicheri (Vacc.) Kunz, Primula marginata Curtis, Androsace pubescens DC., Artemisia glacialis L. (een soort genepi)

  • Langs het meer oa: Gentiana rostanii Reut. ex Verl.en Gentiana bavarica L., 2 blauwe gentiaantjes

  • Langs de bergkant van het meer: Schoenus ferrugineus L., Saxifraga diapensioides Bellardi

  • Voorbij het meer oa Hedysarum boutignyanum (A.Camus) Alleiz.

  • Voor meer info over de planten: www.florealpes.com en Maurice Godefridi.

Kruidige winterwandeling in De Haan

Winter, fin-de-siècle villa's en eetbaar onkruid! Dat zijn de thema's van onze kruidige winterwandeling aan de Belgische kust in De Haan aan Zee.

Het tramstation staat er romantisch bij, zoals zoveel gebouwen in het hart van de Concessie De Haan. We volgen even de tramsporen richting Oostende. We komen aan de Quinten Matsijslaan, op de hoek met de Cellinidreef staan de grote bolvormige Taxusbollen te pronken bij Villa Maris. Ik zal hopelijk de fin de siecle-sfeer niet te veel verpesten, door te zeggen dat van Taxussnoeisel stevige kankermedicijnen gemaakt worden. Maar ja, wat is er romantischer dan oude villa’s in straten genoemd naar Duitse filosofen en dichters en... dood gaan aan onverbiddelijke gezwellen.

Villa's en eetbaar onkruid Maar dit is en blijft een kruidenwandeling met een kruidje cultuur. De onopvallende vogelmuur en winterpostelein kunnen niet op pronken tegen villa Rustoord, Hartelust, Campagnoli en Mio Sogmo. Gelukkig staat er op de hoek met de Casmöeslaan ook villa ‘Ons kotje’ met net buiten de tuin een Zuurbesstruik. Ik herken de soort vooral aan de stekelige takken, meestal krab ik ook een stukje schors weg en dan zie ik de gele kleur. Wel erg onbeschoft van mij, om zelfs in de winter een plant te ontbloten. Maar zo laat hij tenminste zijn chemisch innerlijk van alcaloïden even zien, stoffen die we wat verder ook terugvinden in de beruchte Chelidonium. In de beschutting van de berberis is ons duizendblad al goed gegroeid, zo klaar om in de voorjaarskuur te verwerken. De Camôeslaan dus naar rechts en dat snel direct de Cervantesslaan in, met op de hoek L’Ermitage. De romantiek kan echt niet op. Zou Don Quichote de la Mancha direct niet uit het donkere duinenbos te voorschijn komen. Zijn herboristen ook niet een beetje mensen die tegen windmolens vechten? In elk geval de Gouwe, Look zonder look en Postelein willen ons wel bijstaan in ons gevecht tegen vermeende en echte vijanden.

Duinbos.

Bij Les Diablerets duiken we nu het duinenbos in. Grove den maar ook de eerste duindoorn flankeren ons pad. Even links en rechts een voetpad voor paarden in. Dus toch Don Quichotes die ons zijn voorgegaan. Een plantenarm bos maar wel met grillige vlier als onderbegroeiing en mogelijk ook de merkwaardige Judasoor als parasiet. Het bos is niet breed, het lijkt dan ook even alsof de kusttram er doorheen raast. En dan even verder tegen begroeide duinen aan zien we toch een groene groep grondbedekkers in de voor de rest vrij kale bosgrond. We stappen van het pad er recht op af en ja, een bende Aronskelken zomaar. Natuurlijke begroeiing of ontsnapt ergens uit een tuin?

We wandelen nu wat steviger door, kruisen de koninklijke baan, om iets voorbij het zeepreventorium de echte duinen in te duiken. We worden omsingeld door vitaminrijke duindoorn, liguster en grillig verwaaide vlier, even stevig stijgen in het zand en dan kijken en ruiken we tegen het zeewater aan. We wandelen een eind langs het strand richting Oostende. Herboristisch strandjutten. Verstrengeld touw en blaaswier stimuleert mij niet echt om te oogsten. Al heeft dat blaaswier een eeuwenoude reputatie als vermageringsmiddel. De jodium kan de stofwisseling aanzetten en zijn hoog gehalte aan mineralen kunnen een mooie voedingsaanvulling zijn. Ook meeuwen en strandlopers vinden hier volop voedsel.

Terug naar duin en bos Maar ik moet wel even de duinendoorgangen in de gaten houden. We steken het duin weer over, botsen helaas wel direct op de weg met aan de overkant een niet toegankelijk golfterrein. We volgen dan het enige pad dat hier is, het paardenpad. Op dit moment goed te bewandelen, weer onder de duindoorn door. In hun beschutting groeit al volop nieuw eetbaar groen van winterpostelein en kleine veldkers. We kunnen nu bij de ingang van het golfterrein de weg oversteken en het bos induiken. Aan de rand vinden we meestal en dus ook hier de typische ruigtevegetatie van Bijvoet, Boerenwormkruid en Brandnetel. Niet direct de mooiste planten, zeker nu niet, maar het zijn ook planten die al eeuwenlang bij de mensen horen en dus zijn er ook vele verhalen aan verbonden. Bijvoet die de voeten kan verlichten, dus mogelijk een plant voor de vermoeide wandelaar. Boerenwormkruid, niet alleen voor de boerderijdieren, maar ook voor de groene pannekoek een perfect kruid. Brandnetel, bemind en gehaat, maar zeker goed genezend voedsel voor reumapatiënten. Voor de bewegende gewrichten vinden we hier ook de knoppen van es, vlier en straks het sap van de berk. Maar wandelen is mogelijk nog beter voor spieren en gewrichten. Dus verder weer richting De Haan lang een wit-rode GRpad. Weinig onderbegroeiing in deze dennenbossen, toch beginnen de vroege speenkruidjes hun glimmend groene blaadjes al te vertonen. In melk afgetrokken zijn de langwerpige knolletjes een bijna mythisch middel bij aambeien, het speen dus.

We nadere opnieuw de romantische huizen van De Haan, steken de weg en de tramsporen over, nog even het duinbos in om zo bij de Jean d’Ardennelaan uit te komen. Voor de Potinière slaan we rechts in om zo terug bij het tramstation en een café uit te komen. We drinken een Trammelantje, praten nog uitgebreid na en kunnen dan weer verzadigd van lichaam en geest naar huis toe.


Info over enkele planten tijdens de wandeling

Claytonia perfoliata – winterpostelein / Polygonaceae – duizendknoopfamilie

Afkomstig uit Noord Amerika. Ze is nu veel voorkomend in de duinen en wordt ook als groente gekweekt. Het is een vettig bladje en kan dus niet lang bewaren. Ze zaaien zich heel gemakkelijk uit. Het bloempje bloeit in het midden van het blad. In februari/maart kan je de plant goed eten. Later wordt het blad al een beetje taai. Het blad bevat veel vitamine C, ijzer en kalk. Het is lekker in witloofsla en aardappelpuree. Er bestaan verschillende soorten met roze of witte bloemen. De variëteit met roze bloemen heeft iets langwerpiger en meer leerachtige blaadjes.

Alliaria petiolata – Look zonder look / Cruciferae – kruisbloemigen

is een tweejarige plant die geen familie is van de look maar wel ruikt naar look. Het fris blad is goed eetbaar. De wortels smaken naar rapen. Ze bevatten mosterdolieglycosiden, die pittig smaken en een ontsmettende werking hebben. Ook de bloemen zijn eetbaar. De zaadjes van look zonder look kan je gebruiken om mosterd te maken.

Rosa rugosa –Japanse bottelroos / Rosaceae – Rozenfamilie

verwildert in de duinen met wortelstokken. Deze plant is niet inheems maar de bottels zijn ook erg goed te gebruiken. De bloemen zijn zeer aromatisch en mooi, geschikt om te drogen. Zij houden gedroogd lang hun geur en kunnen ze dus perfect gebruikt worden in kruidenmengels en potpourri’s. De stevige bloem is gemakkelijk te oogsten.

Fucus vesiculosus – Blaaswier

wordt heel veel gebruikt in de kruidengeneeskunde vanwege het jodiumgehalte. Blaaswier heeft een hoge voedingswaarde en bevat veel mineralen en spore-elementen. Het werd vroeger gebruikt voor vermageringsthee omdat het de stofwisseling versnelt. Dit is echter niet zonder gevaar aangezien het kruid op de schilklier werkt. Aan onze kust ligt het dikwijls aangespoeld. Het is wellicht beter te oogsten aan rotsachtiger kusten waar het blaaswier nog op het water dobbert.

Hippophaë rhamnoides – Duindoorn / Elaeagnaceae – Duindoornfamilie

De duindoorn bevat heel veel vitamine C (veel meer dan de winterpostelein) en vetzuren (die belangrijk zijn voor de huid). Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. De plant heeft sterke wortelstokken en gaan zo de verstuiving van het zand tegen. De bes in wat moeilijk te oogsten, ze zit zeer dicht bij de takken en is wat slap zodat ze bij het plukken makkelijk geplet word. Van duindoorn wordt vaak siroop gemaakt tegen verkoudheid en griep (eventueel in combinatie met vlierbes). Hij wordt echter nog meer gebruikt in de cosmetica (extracten).

Eens mee op wandel of op vakantie met Maurice? vlaamseherboristen@gmail.com / https://yoo.rs/useroverview/14379/