Groenten ongewoon

Suikerwortel (Vergulde wortel), Sium sissarum, Skirret

Smaak: de suikerwortel heeft een delicaat zoetige smaak die aan pastinaak doet denken. Erg lekker als puree met een stukje vlees ernaast en een lekkere jus erbij.

Teelt: Zaai in september tot november, maar in het voorjaar zaaien kan ook. Oogst de wortels ca. 13 maanden na het zaaien. De plant groeit goed in voedselrijke grond en kan dan 150 cm hoog worden.

Bijzonderheden: Suikerwortel was al bij de Romeinen bekend en is in ieder geval in 1546 opnieuw in Europa geïntroduceerd. Zoetigheid was luxe in die tijd, dus hij werd vooral door de adel gegeten. In de 18e eeuw verdween de suikerwortel of "Vergulde Wortel" in de vergetelheid door de introductie van de aardappel en andere gewassen uit de ‘Nieuwe Wereld’. Maar in de 21e eeuw is hij opnieuw ontdekt en wordt zeer gewaardeerd vanwege de lekkere smaak. Reeds beschreven in het jaar 1727: "De suickerwortel is een weldoner voor de maag, plegend en een delicatesse en zo gewaardeerd door Keizer Tiburius dat hij hem in de keizerlijke keuken liet opnemen" 

 Nu, in de 21ste eeuw, is de vergulde wortel opnieuw ontdekt en wordt ze een beetje populairder, vooral onder hen die authentieke smaken waarderen. Nu is de geschilde suikerwortel een populair ingrediënt in de Japanse en Chinese keuken. Je kunt de wortel gekookt, puur, eten met een klontje boter, gefrituurd smaakt ze lekker als snack of borrelhapje, je kunt haar in de soep verwerken en ze kan prima gecombineerd worden met andere groenten of verwerkt worden in roerbakschotels of in een winterse groenteragout met pastinaak en peen bvb.

Kardoen, Cynara cardunculus 

is qua smaak een mix van artisjok, selderij en schorseneer. Bitter en toch ook een beetje zoet. De kardoen lijkt uiterlijk op bleekselderij, maar ligt qua smaak dichter bij de artisjok. De smaak is volgens anderen een kruising tussen artisjok en asperge. Het is een frisse naar bleekselderij zwemende smaak, maar veel milder. Rauw en gekookt op te dienen. Oogst u ze vroeg (september), dan zijn ze ongebleekt nog sappig en lekker mals en zoet. Voor de echte liefhebber van bittersmaken: laat oogsten (oktober). Hij smaakt dan wat bitter en is stugger, dus moet met een dunschiller zorgvuldig geschild worden.

Kardoen is al bekend sinds de vierde eeuw voor Christus. Afkomstig uit het vrije veld in het Middellandse-Zeegebied. Rijk aan mineralen, geblancheerd op zijn best. Geen aluminium-pannen gebruiken, net als bij spinazie. Je zou zeggen, de kardoen met zijn bitterzoete smaak moet het grote publiek dat spruitjes en lof koopt, toch ook zeer aanspreken. (Nog) niet dus. Voorbijgestreefd door de nobeler geachte artisjok werd de kardoen in onze streken een beetje vergeten. Maar in Zuid-Europa, begonnen onder de Grieken en Romeinen, is de Kardoen nog steeds zeer geliefd. Een vergeten groente dus? Wel nee, want zoals bij zoveel 'aparte' groenten zorgen de commerciële wetten van de grootschalige levensmiddelen-detailhandel ervoor, dat een aantal producten gewoon verdwijnt uit het collectieve geheugen van de bevolking. Maar gelukkig blijft een kleine groep mensen, ook in Nederland, de Kardoen waarderen. Ze is nog regelmatig te vinden in Turkse en Marrokaanse winkels en op de Albert-Cuypmarkt in Amsterdam.

Teelt: zaaien vanaf april onder glas, begin mei in de vollegrond. Familie van de distelachtige artisjok. Van kardoen eet men de vezelachtige bladsteel, die een paar weken voor de oogst omwikkeld wordt met donkere folie om ze te bleken. De bloem is een sieraad voor de vaas en tuin, maar ook het blad is heel mooi.

In de keuken: Kardoen wordt geteeld voor de jonge, gebleekte bladstelen. Kardoen is heel geliefd in Italië en Frankrijk, maar hier vreemd genoeg nauwelijks bekend. Hij komt vaak gestoofd op tafel met kastanjes of met walnoten. U kunt de stelen net zo bereiden als asperges, en ook als beignets smaken ze uitstekend. Gebruik citroen om verkleuring tegen te gaan.

Brave Hendrik, Chenopodium bonus-henricus 

is een zeer oude inheemse groente. De naam 'Brave Hendrik' is afgeleid van een plant die bekend staat als 'Boze Hendrik'. De zaden van de Brave Hendrik worden in Duitsland gebruikt om kippen te mesten, dus daar heet de plant "Fette Henne". De wortelen worden ook wel gebruikt om aan schapen te voeren die hoesten.

Peterseliewortel, Petroselinium crispum, Hamburg Parsley

 is rijk aan vitamine A1, B2 en C en heeft veel waardevolle mineralen.

Haverwortel (Tragopogon porrifolius) 

vele namen: "Armeluis asperges, Oesterplant, Boksbaard, Blauwe morgenster, Keukenmeidenverdriet, Vegatable oister, Salsify".

Zeekool (Crambe maritime; seakale) 

wordt voornamelijk geteeld als sierplant om de schitterende bloei. In de zomer vormen oudere planten vaak meedere stengels tot 1,80 m hoog, die rijk vertakt zijn en honderden witte bloemetjes dragen. Een soort 'schildersverdriet' in mega-uitvoering of gipskruid tot de macht 10. De bloei duurt helaas maar kort, ca. twee weken, maar ook daarna is de plant tot in de winter erg decoratief. Weinig mensen weten, dat de stengels ook gegeten kunnen worden en zeer smakelijk zijn. 

Kliswortel  of Grote Klit (Arctium lappa; Edible burdock) 

van oorsprong een oud Europees gewas, maar wordt nu voornamelijk in Japan gegeten. In veel europese landen groeit de plant nog steeds in het wild. In Duitsland maken kinderen grote bollen van de bloemhoofden, die als klittenband aan elkaar plakken. Vandaar ook de naam Grote Klit.

Knolkervel (Chaerophyllum bulbosum; Bulbous chervil). 

Ondanks de naam is er geen enkele verwandtschap met kervel. Tot het begin van de 19e eeuw werd knolkervel in Europa nog veel verbouwd. 'Gemaksgroenten' hebben 'm in de vergetelheid doen raken.

Teunisbloem (Oenothera biennis).

Weinig mensen weten dat de vertakte knollen van de teunisbloem niet alleen eetbaar, maar ook nog eens smakelijk zijn. In Frankrijk worden ze "Jambon Végétal" genoemd, dus plantaardige ham. De zaden bevatten waardevolle vette olie.