Grote graslelie / Anthericum liliago

De grote graslelie (Anthericum liliago) is een vaste plant, die behoort tot de aspergefamilie (Asparagaceae). Het is een plant van kalkgrasland. De plant komt van nature voor in Midden- en Zuid-Europa. In Nederland komt de soort voor in Zuid-Limburg; vroeger ook op de Veluwe. De plant staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeer zeldzaam en stabiel of iets in aantal toegenomen. In België komt de plant langs de Maas voor.

De plant wordt 20–60 cm hoog en heeft wortelstandige, grasachtige, lintvormige bladeren. De bladeren zijn 5–7 mm breed en ongeveer even lang als de stengel.

De grote graslelie bloeit van mei tot juli met 1,5–2 cm grote, witte bloemen, waarbij de bloemdekslippen vrij zijn. De helmdraden zijn cilindrisch. De schutbladen van de onderste bloemen zijn even lang of langer dan de bloemsteel. De bloeiwijze is een tros.

De vrucht is een eivormige doosvrucht.

Dodonaeus over Anthericum liliago, L. (lelie gelijkend)

Graslelie of St. Bernardlelie heeft grasachtig blad wat wortelstandig is, staat in rozetten en is 5mm breed, korter dan de bloemstengels. Hieruit komen de opgerichte en onvertakte en stengels zonder bladeren die in juni/juli witte bloemtrossen dragen met ca. 3cm lange bloemen. De bloemen zijn aan de buitenkant met groen getipt. 

Dit is een van de mooie planten uit de leliefamilie. Toch is het gewas weinig bekend. Komt uit Midden en Z. Europa, Balkan en Klein Azië en wordt 40-80cm hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Dit gewas heet in het Grieks Phalangion, in het Latijn Phalangium en sommige noemen het Phalangites omdat het de beten van de Phalangien (spinnen) geneest, het heeft ook een oneigen naam, te weten Leucacantha wat zoveel te zeggen is als witte distel, dan het mag geenszins voor een soort van distel gehouden worden want het heeft daar geen gelijkenis mee, de Italianen noemen het palangio.

De tweede soort noemt men Phalangium non ramosum, dat is niet vertakte Phalangium. Dit kruid schijnt hetzelfde te wezen dat Valerius Cordus Liliago noemt’.

Dodonaeus 

(a) Groot Phalangium van Savoie dat van Clusius Phalangium Allobrogicum majus genoemd wordt groeit in Savoie en bij het vermaarde klooster Magna Cartusia waar het lelie heet en voor een soort van lelie gehouden wordt’. Phalangium liliastrum, (lelieachtig) is de lelie van de H. Bruno omdat men deze lelie gevonden heeft bij het grote Kartuizer klooster. Zie Paradisea. Duitse Astlose Graslilie, Grassgilgen en onze graslelie.

(b)       St. Bernardlelie, de Engelse St. Bernard’s lily, de Duitse Alpen- of Berglilie, een naam die herinnering oproept aan de levensreddende monniken uit de Alpen.

(c)       De oude naam was veel aantrekkelijker, Paradisea, het zou een plant zijn die in het paradijs groeide. Waarschijnlijk is het zo genoemd naar zijn ontdekker, een Italiaan.

(d)       Anthericum komt van het Griekse anthos: een bloem, en kerkos: een haag, een verwijzing naar de talloze hoge bloemstengels, of van antherikos; stro, de smalle bladeren, Franse anthéricum à fleurs de lis.

Werking. 

(Dodonaeus) ‘Dioscorides zegt dat de bladeren, het zaad en de bloem met wijn gedronken de beten van de schorpioenen en steken van de Phalangien of spinnen genezen en de pijn in de buik verzoeten en alle rommelingen der darmen en diergelijke gebreken op laten houden’.