Knolkervel

Knolkervel of knolribzaad is een inheemse plant in Centraal-Europa die al eeuwenlang als groente wordt gekweekt. Tot in de negentiende eeuw werd de knolkervel nog vrij algemeen als groente verbouwd, daarna werd hij op het menu verdrongen door onder andere de aardappel. De stevige, donkere knol wordt tot 10 cm groot. Ze variëren in vorm van bolrond tot langgerekt en zijn van binnen wit. De knol kan niet rauw gegeten worden maar gekookt is hij zeer smakelijk. De knol is eiwit- en zetmeelrijk en heeft een zachtzoete smaak die neigt naar kastanjes. De knollen bewaren gemakkelijk doorheen de winter.

Knolkervel gedijt op natte, voedselrijke gronden en komt dus voornamelijk op rivieroevers en in uiterwaarden voor. Daarnaast is de plant te vinden in ruigten, heggen en bermen.