Selder

Selder 'A Jets Fin de Huy'

De selder 'A Fin Jets de Huy', 'Met Dunne Scheuten' of 'Gekrulde van Hoei' werd voor het eerst vernoemd in de zaadcatalogus van Guyaux-Hankenne in 1923 en is tot op heden nog verkrijgbaar.

"Welriekende bladeren en een smakelijk toekruid voor de groentensoep." (Gonthier, 1965)

"Sterke, winterharde en zeer geparfumeerde variëteit." (Semailles, 2005)

In de catalogus van 'Les Campagnards de Tihange' wordt melding gemaakt van de variëteit 'Amélioré de Tihange' Het is waarschijnlijk dat het om dezelfde variëteit gaat als de hierboven beschreven variëteit.

Selder 'd'Hiver de Liège'

Luikse Winter of d'Hiver de Liège werd als nieuwigheid vermeld in de catalogus van Hollandia uit 1935.

"Een bijzondere tuinderssoort uit Luik, dat het voordeel heeft winterhard te zijn zodat het 's winters onbeschermd buiten kan blijven staan en ook indien het afvriest, toch in het voorjaar weer uitschiet." (NV Hollandsche Zaadhandel, 1935)

Selder (knol) 'Géant de Prague'

De knolselder 'Géant de Prague' werd omstreeks 1871 geïntroduceerd en was destijds zeer populair. (Baker Creek Heirloom Seeds, 2012)(cliché: La culture potagère, Fred. Burvenich, 1912)

Selder (knol) 'Gladde Kleinbladige van Luik'

De knolselder 'Gladde Kleinbladige van Luik' of 'Lisse de Liège à Petites Feuilles' werd als nieuwigheid aangekondigd in de zaadcatalogus van NV Hollandsche Zaadhandel in 1937.

Het was een kleinbladig en vroegrijpend ras met gladde knollen. (cat. Hollandia, 1937)

Selder 'Leuvense winter'

Leuvense selder, Leuvense Winter of d'Hiver de Louvain werd voor het eerst vermeld in de catalogus Hollandia uit 1935. "Sterke soort dat zeer groot wordt. In groeven geplaatst onder een lichte bedekking kan men de groote planten 's winters gemakkelijk bewaren." (cat. Hollandia, 1935)

Goed winterharde snijselder voor onze streken. Verwant aan andere regionale selecties zoals "Mechelse holpijp‟ en "Jets fin de Huy‟.

Er bestond ook een 'Leuvense (Groene) Zomerselder' met volle, brede stelen en een hoge opbrengst. (Guy Dirix)

Selder 'Mechelse Holpijp'

Mechelse holpijp of Pipe Creuse de Malines werd als nieuwigheid aangeboden in de catalogus van NV Hollandsche zaadhandel uit Mechelen in 1931.

"Een speciaal ras der Mechelse tuinders, waarvan in den winter en in het voorjaar veel op de markt wordt aangevoerd. Haar groot voordeel is dat ze de vorst goed weerstaat. Ze wordt gekweekt als de selder met volle pijpen, met dit verschil dat de holpijp den geheelen winter door in de groeve kan blijven staan." (NV Hollandsche Zaadhandel, 1931)

Selder 'Plein Blanc Doré Chemin'

Plein Blanc Doré Chemin, White solid celery, céleri Chemin, Golden Yellow of Doré à Côtes Pleines is een bleekselder uit 1882-1883 (Le journal d'agriculture illustré, 1885) van de hand van de bekende Franse tuinbouwer, Georges Chemin. Deze selder is zelfblekend en moet dus niet meer extra worden gebleekt om een zachtere smaak te verkrijgen. "Les Céleri plein blanc doré et Céleri plein blanc d'Amérique, sont des variétés remarquables par la teinte blanche de leurs côtes, qui permet de les consommer sans les blanchir au préalable." (Petit guide pratique de jardinage, 1894)

(cliché: La Culture Potagère, Fr. Burvenich, 1912)

Selder 'Weeuwenselder'

Weeuwenselder of Céleri à Hiverner werd in de catalogus van Hollandia uit Mechelen van 1932 vermeld de variëteit alsof ze destijds al geruime tijd bestond.

"Een in de omgeving van Antwerpen en Mechelen algemeen bekende soort, dat echter tot dusverre niet in de handel te verkrijgen was. Het vomt een aantal vrij dunne, doch volle stelen, blijft tamelijk kort en schiet niet door. Ofschoon het gehele jaar door gezaaid wordt, zaait men dit soort juist om haar eigenschap dat ze moeilijk doorschiet, het meest in augustus-september buiten om in oktober onder glas uit te planten. Men kan dan gedurende den geheelen winter tot aan mei aan de markt brengen." (cat. Hollandia, 1932)