Peer 'Jefkespeer'

SynoniemenJefkespeer, Beurré Chaboceau, St-Joseph of Poire de Joseph

Herkomst

De Jefkespeer een oude West-Brabantse variëteit daterend van eind 18de eeuw. De Jefkespeer is gekweekt door de proost in de proosdij van de Premonstratenzers of 'Witheren' te Ninove, Jan de Pameleirre, tevens pastoor van de Sint-Pieterskerk in Denderwindeke en zijn hovenier Jozef (Jef) Thiebaut. Het is niet duidelijk wie van hen beiden uiteindelijk deze peervariëteit uit zaad won, maar Jef droeg veel bij tot de verspreiding ervan. Toen de Franse Revolutie ook de Denderstreek overspoelde, werden alle kerkelijke goederen onder de hamer gebracht. De proosdij met boomgaard kwam terecht in de handen van de Ninoofse notaris Jean-François Chaboceau, die de peer zijn naam gaf. De eigenlijke kweker werd min of meer vergeten maar het volk bleef deze peer de Jefkespeer noemen.

Gelijkende soorten

Redelijk unieke vorm en kleur.

Boom

Het is een sterke groeier die vrij kleine, zoete en zeer verfrissende peertjes voortbrengt. De jefkespeer is zelfbevruchtend en één van de gezondste perenvariëteiten die er bestaan. Sterke groeier, grote gezonde boom. Oude rustieke boomgaardvariëteit. Opvallend sterke windresistentie. Goede vruchtbaarheid en regelmatige drager.

Vrucht

vorm: Vrij kleine peer. Kort-conisch, tolvormig tot enigszins verlengd.

steel: Kort en dik, verdikkend aan het uiteinde.

kelk: ?

schil: Ruw, bruingroen, later naar goudgeel verkleurend bij rijpheid.

vlees: Sappig, smeltend, boterzacht.

Gebruik

Het is een uitstekende dessertpeer met een zoete en zeer verfrissende smaak. Pluk vanaf begin tot midden september. Goede natuurlijke bewaring tot enkele weken na de oogst.

Opmerking

De Jefkespeer is een traditionele variëteit uit het Pajottenland.

Bronnen

Le Verger, Alphonse MAS, T.3b Poires d'automne, 1867

Dictionnaire de Pomologie, André Leroy, T.2 Poires D-Z, 1867

Litho: Bulletins d'arboriculture, de culture potagère et de floriculture, Gent, 1878