Eetbare Natuur

In een permacultuurtuin is er naast een groententuin een groot deel van de beschikbare ruimte voorzien voor een soort van 'natuurlijke tuin'. Dit is een tuindeel met elementen zoals die in de natuur zouden voorkomen en dit wordt ingepast in de tuin op de meest natuurlijke manier. Deze 'wilde' stukjes zullen niet altijd even mooi ogen en voor velen waarschijnlijk de stempel 'vuiligheid' meekrijgen, maar het kunnen mits de juiste aanleg en onderhoud echte pareltjes worden waar het zoemt van het leven. Deze stukjes bezitten veelal ook een schat aan medicinale en eetbare planten. Onmisbare soorten voor de zelfvoorziener of voor wie echt gezond wil eten en leven.

U vindt hier aanbevelingen om uw tuin in te richten, het kan zeker ook anders, volg vooral uw gevoel. Kijk, luister en voel. Observeer wat er nog niet goed zit en tracht het te verbeteren. Leer uit de natuur en dan bekom je een pareltje van een tuin die je minimaal moet in stand houden en die jou helpt in stand te houden.

Veel van de soorten uit de 'wilde tuin' of 'natuurtuin' zijn om de ene of andere reden van nut voor ons en kunnen we gebruiken. Een lijst van deze soorten is binnenkort hier te vinden, aanvankelijk zal ze zeer beperkt zijn maar we pogen ze zo goed als het kan steeds uit te breiden. Alle tips en info is trouwens zeer welkom.

natuurlijke groeten,

Lieven Decrick

25/12/2011

In een tuin zouden de volgende elementen zeker moeten aanwezig zijn:

  • De moestuin, dit neemt een vrij groot deel in van de volledige tuin, het is hier dat het gros van al het voedsel voor het gezin moet worden geproduceerd. Dit wil niet zeggen dat hier geen plaats is voor andere soorten, probeer eens een fruitboom in de moestuin te plaatsen of een bessenhaag. De moestuin moet op zeer vruchtbare grond liggen en eigenlijk ook in volle zon. Enkele meer beschaduwde plekjes mogen weliswaar voorkomen.

  • Wilde natuur, dit zijn stukjes met spontane begoeiing of waar de soorten een beetje gestuurd worden maar toch natuurlijk zijn te noemen. Dit is waarover dit deel van de website gaat en wordt onderaan de pagina uitgebreid besproken.

  • Hagen, houtkanten en bomen maken de samenhang van de tuin. Ze leveren hout, vruchten en noten, noodzakelijke producten voor de zelfvoorziener of ecologische tuinier. Houd je niet aan de bekende (doch belangrijke) soorten zoals okkernoot, hazelaar, rode bes, framboos,... maar probeer hier en daar ook nieuwe dingen uit zoals moerbei, vijg, blauwe bosbes, japanse wijnbes,... Vergeet inheemse struiken en bomen niet, ze hebben allemaal een groot belang voor ons en voor de natuur, dit zijn soorten als meidoorn, sleedoorn, es, wilg, vlier, ...

  • Een vijver of poel is voor veel soorten van levensbelang. Hier worden ook de kikkers groot die later jouw slakken uit de moestuin zullen komen opeten.

Stukje van de tuin, op de foto onder andere venkel, paarse maïs, pastinaak, meloen, paprika, pompoen en veldboon, beschermd onder de kruin van een notenboom.

Wilde natuur in de tuin, een must

Veel tuinen liggen er tegenwoordig heel netjes en strak bij. In onze ogen toch, want wat wij netjes noemen is voor de natuur veelal net andersom. Vuile pesticiden betekenen de dood voor mos in het gazon en nuttige planten die spontaan in de border opduiken worden steevast verwijderd. Het mag duidelijk zijn dat wij iets anders als eindresultaat beogen...

Veel hangt af van de lokale omstandigheden, een grote of een kleine tuin, in de zon of voornamelijk in de schaduw, op natte of droge grond, kalkrijk of net niet, zand of leem, ... Kijk hiervoor naar de lokale begroeiing, die vertelt je in welke situatie jij je bevind. Elzen staan in natte grond, brandnetels op rijke, vochthoudende grond, maretak op kalkrijke bodems, ...

Omdat het niet onze bedoeling is hier een boek over te schrijven trachten we in de mate van het mogelijke de 'doorsnee tuin' te bespreken. Vrij aan te passen naar de tuin in jouw situatie. De besproken tuin is middelgroot (10-20 are), ligt op een neutrale leembodem en is goed vochthoudend met op de laagste plekken een eerder vochtrijke bodem. Om alles gemakkelijker visueel voor te kunnen stellen hebben we er een tekening bijgemaakt.

  • We kiezen een mooi, voldoende groot perceel uit om moestuin te worden. Deze zonbeschenen lap ligt op de meest vruchtbare delen van de tuin. Niet te nat of te droog. Dit deel van de tuin zal gevoed worden met oogstresten, compost, mest, ... uit de omliggende tuin. Denk hieraan bij de aanleg. Zorg ervoor dat de composthoop in de buurt of zelfs in de moestuin ligt en voldoende ruimte heeft.

  • De composthoop ligt in of nabij de moestuin en mag in de schaduw liggen. Best is hij voldoende groot zodat hij gemakkelijk kan worden omgezet. Een composthoop in drie delen is daarom zeer handig.

  • Aan de noordzijde en de westzijde van de tuin is er plaats voor brede houtkanten en een klein bosje. Deze zorgen op die manier voor een microklimaat. Laat een bos overgaan in (bessen)struiken, (kleine) fruitbomen of hakhout en een ruigte indien er voldoende ruimte is. Deze zorgen voor hout, bessen, noten, fruit. De kruidlaag bestaat uit veelal interessante schaduwtollerantere soorten zoals de bosaardbei, blauwe bosbes, slanke sleutelbloem, viooltje, brandnetel, koninginnekruid, ... In het vochtigere bos vinden we onder andere de plantjes speenkruid en daslook maar hier komen in de herfst ook de paddenstoelen tevoorschijn. Er is echter heel wat kennis nodig om hiervan te kunnen oogsten.

  • Het huishoudelijke afvalwater wordt gezuiverd door een rietveldje. Dat gezuiverde water kan rustig verder bezinken in een vochtig hooilandje. Een natuurlijke poel ligt op de meest laaggelegen plek van de tuin en is een thuis voor waterplanten, kikkers en salamanders. Het hooilandje wordt twee keer per jaar gemaaid. Bij mooi werd wordt het hooi gedroogd en bij elkaar gebonden voor in het kippenhok. Wanneer het weer dit niet toelaat kan het hooi nog naar de composthoop. Hier kunnen vochtminnende soorten groeien. Bij volgehouden maaibeheer ontstaan die voor een groot deel spontaan. Deze zijn bijvoorbeeld moerasspirea, watermunt, echte valeriaan, pinksterbloem, dotterbloem, kattenstaart, wilg, zegges, heelblaadjes, grote ratelaar,...

  • In de buurt van het huis vinden we een kortgemaaid gazon. Hier groeit traaggroeiend gras waar de kinderen op spelen. Dat gras wordt gebruikt als bodembedekker in de moestuin of tussen de struiken. Een deel kan zelfs naar de composthoop. Het gazon is omgeven door een grote variatie aan bessenstruiken en enkele hoogstamfruitbomen staan er middenin. Tegen de zuidelijke huisgevel staan druiven en kiwi's tegen de muur geleid. Deze vangen de zon in de zomer met hun bladeren en zijn zo een natuurlijke zonnewering en leveren bovendien heerlijk fruit!

  • In een afgemaakt deel lopen de kippen rond. Ze scharrel in een grazige weide die eindigd in een bosje waar ze naar hartelust hun voedsel bij elkaar zoeken. We kiezen liefst voor sterke, gezonde, lokaal aangepaste kippen (Brabants hoen, Ardens hoen, Vlaanderse koekoek, ...) die in staat zijn zonder veel tussenkomst van ons te overleven en heerlijke eieren te leggen. Regelmatig krijgen ze wat keukenrestjes, waar te overigens dol op zijn.

  • In de buurt van de keuken vinden we een kruidenheuveltje. Op deze stenige bult groeien droogtetollerante kruiden zoals tijm, lavendel, salie, bonenkruid. Meer ongewone soorten die we hier kunnen terugvinden zijn kleine pimpernel, beemdkroon, paarse morgenster,... Door de ligging is het bijzonder eenvoudig om uit de keuken snel wat kruiden te gaan halen.

  • De plaatsen die resteren worden opgevuld door borders met nuttige (inheemse) soorten. Om het onderhoud te beperken kiezen we voor bruikbare plantensoorten die liefst ook meerjarig zijn. Soorten zoals koninginnekruid, munt, salie, aardbei, bosandoorn, brandnetel,...