Asperge-erwt

naam: Asperge-erwt, Vleugelerwt, Geteelde rolklaver

type: Vlinderbloemige

oorsprong: De asperge-erwt is inheems in het gebied van de Middellandse Zee.

eigenschappen: De asperge-erwt behoort tot de vlinderbloemenfamilie. De plant blijft laag bij de grond. Het is een min of meer een kruipende plant met opgerichte groei. De stengels zijn vrij stevig en richten zich makkelijk op. De asperge-erwt bloeit vanaf de vroege zomer met opvallende donkerrode bloemen en heeft de typische bladeren van vlinderbloemigen. De peulen, met de typische opstaande randen (vleugels) kunnen tot 8 cm lang worden. In een peul zitten een aantal lichtbruine zaden, ongeveer half zo groot als een erwt.

De peultjes moeten absoluut jong geoogst worden. Laat ze niet langer dan 2,5 tot drie centimeter worden. Langer worden ze vezelig en volledig uitgegroeid worden ze zelfs houtig en hard. De jonge peultjes hebben een verfijnde amandelsmaak. De meest gelezen bereiding komt ongeveer hier op neer:”Kook ze ongeveer 5 minuten of stoom de peultjes en serveer ze met met wat boter en (indien de lijn het toelaat) een beetje room.” Meestal als delicatesse-proevertje en/of in combinatie met andere groenten te gebruiken. De kwantiteit van de oogst is vrij beperkt. Zeker nadat de peultjes nog eens gekookt zijn.

Deze plant , Tetragonolobus Purpureus, ook

nog wel onder de verouderde naam Lotus tetragonolobus bekend, is om hare fraaie bloemen, als een sieraad van den tuin te beschouwen, hoewel ze voor de keuken over het

algemeen slechts weinig in trek, en zelfs bij de meesten als zodanig niet eens bekend is. De schokken of peulen hebben de lengte eener pink, en de dikte van een pijpesteel; ze zijn bijna vierkant en op de hoeken gevleugeld.

Ze worden jong geplukt, in water met zout ruim gekookt en met asperge-saus, of ook wel koud, als salade, met olie, azijn en een weinig dragon vermengd, gegeten.“

(Davidis, H. & Witte, H.”Tuinboek”, 1889, NL)

teelt: Alhoewel de plant de naam erwt in zich draagt zou je de kweekwijze beter kunnen vergelijken met deze van boontjes.

In tegenstelling tot erwten heeft deze groente voldoende warmte nodig om te kiemen. Kamertemperatuur is ideaal, of vanaf begin april in de kas of koude bak zaaien. Het is dan ook best voor te zaaien in potjes om dan later uit te planten. De kieming laat wat op zich wachten, toch wel een tiental dagen. Je kan ook ter plaatse zaaien vanaf eind april. Om de kieming te bespoedigen is het aan te raden de harde zaden 24 uur te laten voorweken in water. Daar de plant ongeveer halfweg de zomer minder gaat bloeien is het aan te raden begin juni nog eens te zaaien om zo de oogstperiode te verlengen.

(Johannes Böttner, 'Praktische Gemüsegartnerei', 1917, Frankfurt)