Artisjok, Asperge en Kardoen

artisjok 'Gros vert de Laon'

De artisjok 'Gros vert de Laon' is een eeuwenoud ras (<1819) uit Laon, ten noorden van Reims. Het is een middelgrote, groeikrachtige en vrij winterharde plant. De bladeren zijn grijsachtig, de stengels hebben onderaan een rode schijn. Deze artisjok was destijds de meest verspreidde rond Parijs. Het was niet de meest productieve maar het is wel de beste qua smaak. (tekst en cliché: Vilmorin-Andrieux, 1883)

artisjok 'Violet de Provence'

Kleinere artisjok die 60-70cm hoog wordt met grijze, sterk ingesneden bladeren. De vruchten zijn stomp, gezwollen en donkerviolet in het begin. Bij ouder worden verkleuren de vruchten meer naar groen. Het is een vruchtbare variëteit die echter pas in de volgende lente goed produceert. Ze is vrij vorstgevoelig.

asperge 'Argenteuil'

Argenteuil is een oude variëteit van witte asperges die nog steeds zeer gewaardeerd is."Dit zeer schoon ras werd bekomen door zaaiing en selectie van de asperge van Holland. Ze levert de beste asperges in de lente voor de martken van Parijs. De scheuten zijn opvallend groter dan die van de Hollandse asperge, de top is iets spitser en de productie vroeger." (Vilmorin-Andrieux, 1883) (cliché: Asperge de Hollande, Vilmorin-Andrieux, 1883)

kardoen 'Gigante d'Ingegnoli'

Gigante d'Ingegnoli is van Italiaanse origine en werd door het bekende Milanees zaadhuis ‘Fratelli Ingegnoli’ op de markt gebracht rond 1890. Het is waarschijnlijk een variante op het kardoenras ‘Puvis’. De ‘Puvis’ was destijds een reuzenvarieteit, bekomen door de Franse tuinbouwkundige Puvis, uit Lyon. Tussen zijn zaailingen bekwam hij een plant met abnormale grote bladeren en armdikke stengels . Na jarenlange teelt en selectie noemde hij dit ras ‘Puvis’.

Gigante d'Ingegnoli is een mooie, grote kardoen die in onze contreien slechts uitzonderlijk zaad voortbrengt. De gebleekte bladstelen worden gegeten en ook de jonge bloemen zijn net als bij artisjok eetbaar. (bron Guy Dirix)

kardoen 'Rouge d'Alger'

Roodstelige kardoenen worden al zeer lang geteeld. Op sommige schilderijen uit de 16°-17° eeuw staan ze al afgebeeld o.a. op een stilleven van Juan sanchez Cotan (1560-1627). (bron: Guy Dirix, Belle Epoque Meise)“De beste soort van stekelloze kardoenen, de ribben en bladstengels zijn vol, vleezig zonder draden, bruinrood van kleur, welke door het wit maken der plant in een lieflijk vleeschkleurachtig rosetint overgaat” (F. Burvenich, Jaarboek voor Hofbouwkunde, 1866)

Volgens Ch.Morren (1807-1858), Luikse botanicus , is deze ‘zowel bruikbare als decoratieve’ kardoen afkomstig uit de Plantentuin van Marseille en zou door een zekere M.Delecourt-Gouffé verspreid zijn. (bron Guy Dirix)

Lampascioni

De lampascioni of kuifhyacint (Muscari comosum) is een bolgewas uit de aspergefamilie. De plant is in het wild vooral rond de Middellandse zee verspreidt. De Spanjaarden noemen ze almizclenas (muskusajuinen) en ik vond ergens een Amerikaanse verwijzing naar ‘die bittere Marokkaanse ajuintjes’. Zelfs de Grieken lustten hun "volvoi" al sinds de oudheid. De teelt verloopt gelijkaardig met look, plant ze in het najaar (september-oktober) en oogst ze als de bladeren verdorren. Over de smaak blijken e meningen uiteen te lopen. (tekening: Hippolyte Coste, 1901-1906)