Tuinbonen

Tuinbonen (of ook wel Labbonen) zijn anders dan veel andere vlinderbloemigen weinig gevoelig voor vorst. Aangezien ze best in een koel klimaat groeien, kan je ze al vanaf eind september tot begin maart planten. Het best plant je ze op verschillende tijdstippen van het jaar: zelfs als er dan toch enkele sneuvelen door de vorst, blijven andere gespaard van dit lot. Tuinbonen moet je jong oogsten, anders krijg je een bitter velletje rond de bonen. Dan moet je ze zowel pellen als doppen. Als ze niet langer zijn dan 11cm, kan je ze in hun peul koken. Ze zijn een delicatesse als je ze beetgaar kookt en nastooft in wat margarine met peterselie. Het toevoegen van Bonenkruid tijdens het koken verbetert de verteerbaarheid van de Tuinbonen. De fragiele blaadjes zijn eveneens eetbaar. Een goede manier om ze te bereiden is ze stoven als spinazie.

Labbonen zijn trouwens erg voedzaam; ze bevatten massa’s eiwitten en zijn een rijke bron van mineralen zoals kalium, ijzer, vitamine A, B1, B2, C en E.

Tuinboon 'Driemaal Wit' of 'Trois Fois Blanche'

Tuinboon 'Grote Bruine'

Tuinboon 'Longue de Belgique'

Hoewel aanvankelijk beschoud als Belgisch ras is dit waarschijnlijk een Nederlands ras ontwikkeld omstreeks 1903. De naam 'driemaal wit' slaat op de witte bloemen en de witte bonen die ook nog wit blijven na het koken.

Eigen kruising.

Oud ras dat lange, brede peulen met grote zaden voortbrengt.

Een prachtige paarsbloeiende variëteit met groene bonen en lichtgeurende bloemen die druk bezocht worden door hommels en bijen. Volgens sommige bronnen is dit ras reeds in cultuur sinds 1770. Ons zaadmengsel is niet volledig zuiver : 80% geeft violette bloemen, de andere 20 % geven lichtblauwe , witte en soms bruine bloemen.

Ziektes, plagen en bestrijding

Tuinbonen hebben vaak last van de Zwarte bonenluis. Deze luizen kunnen in zulke mate aanwezig zijn dat de plant het nauwelijks overleeft. Meestal is de schade gelukkig veel minder erg. Wanneer de natuurlijke vijanden (en dat zijn er veel) het niet meer alleen aankunnen kan men de luizen ook van de plant afspuiten met een waterstraal. Zorg er dan wel voor dat de plant zelf niet beschadigd raakt. Een andere mogelijkheid is de luizen er manueel af te wrijven. In natuurlijke tuinen zijn er na een tijd gelukkig voldoende natuurlijke vijanden om de bladluizen voldoende te bestrijden. Dit zijn vooral Sluipwespen, Zweefvliegen en Lieveheersbeestjes.

de Zwarte bonenluis het Veertienstippelig lieveheersbeestje, een natuurlijke vijand van de Zwarte bonenluis

een Sluipwesp, nog een natuurlijke vijand van de Zwarte bonenluis