Overige vlinderbloemigen

Aardaker

Aardaker, Hollands Muisje, Aardnoot, Tarnoten, Gesse tubereuse, Marron de Terre, Souris à queues...De aardaker is een meerjarig winterhard knolgewas. De plant krijgt mooie, aangenaam ruikende, paarsroze bloemen. Vroeger werd deze plant veel als groente gegeten en zelfs uitgevoerd naar Frankrijk. Deze klimplant is bovendien een goede natuurlijke grondbemester. De knolletjes worden als aardappels gekookt of net als tamme kastanje’s gepoft. Ze kunnen ook tot plantaardige olie verwerkt worden. De bloemen, jonge scheuten en zaadpeultjes zijn ook eetbaar.

De opbrengst is eerder klein maar de knolletjes zijn wel lekker en gezond.

Het is een zeer oude groente die vooral populair was in de periode van Dodoens, Fuchs en Clusius (16de eeuw) om stilaan te verdwijnen begin 19de eeuw. Rond 1840 neemt Charles Morren de taak op zich om deze aardnoot opnieuw te verspreiden en raadt elke liefhebber van lekkere groente aan deze aardnoten opnieuw te telen. Een zeer uitgebreid artikel van Charles Morren vinden we terug in 'Annales de la Société Royale d’Agriculture et de Botanique de Gand: Journal d’Horticultue et des sciences accessoires' (Gent, 1848)

'...De Lathyrus tuberosus groeit in elke grond met weinig zorgen, geeft prachtige rode, rose of witte bloemen die bovendien licht geuren, en in de herfst wordt men beloond met lekkere knolletjes...'

'Hare lange grijs zwartachtige langs binnen witte wortels, aan lange draden hangend, leveren eene aangename spijze, den smaak van kastaniën gelijkende.' (Emiel Rodigas, 1871 in ‘De Burgerlijke Moestuin’) (cliché: Annales de la Société Royale d’Agriculture et de Botanique de Gand - 1848)

Asperge-erwt

De Asperge-erwt, Vleugelerwt, Geteelde rolklaver is inheems in het gebied van de Middellandse Zee. De asperge-erwt bloeit vanaf de vroege zomer met opvallende donkerrode bloemen en heeft de typische bladeren van vlinderbloemigen. De peulen, met de typische opstaande randen (vleugels) kunnen tot 8 cm lang worden. In een peul zitten een aantal lichtbruine zaden, ongeveer half zo groot als een erwt.

De peultjes moeten absoluut jong geoogst worden. Laat ze niet langer dan 2,5 tot drie centimeter worden. Langer worden ze vezelig en volledig uitgegroeid worden ze zelfs houtig en hard. De jonge peultjes hebben een verfijnde amandelsmaak. De meest gelezen bereiding komt ongeveer hier op neer:”Kook ze ongeveer 5 minuten of stoom de peultjes en serveer ze met met wat boter en (indien de lijn het toelaat) een beetje room.” Meestal als delicatesse-proevertje en/of in combinatie met andere groenten te gebruiken. De kwantiteit van de oogst is vrij beperkt. Zeker nadat de peultjes nog eens gekookt zijn.

Deze plant , Tetragonolobus Purpureus, ook nog wel onder de verouderde naam Lotus tetragonolobus bekend, is om hare fraaie bloemen, als een sieraad van den tuin te beschouwen, hoewel ze voor de keuken over het

algemeen slechts weinig in trek, en zelfs bij de meesten als zodanig niet eens bekend is. De schokken of peulen hebben de lengte eener pink, en de dikte van een pijpesteel; ze zijn bijna vierkant en op de hoeken gevleugeld.

Ze worden jong geplukt, in water met zout ruim gekookt en met asperge-saus, of ook wel koud, als salade, met olie, azijn en een weinig dragon vermengd, gegeten.“ (Davidis, H. & Witte, H.”Tuinboek”, 1889, NL) (cliché: Johannes Böttner, 'Praktische Gemüsegartnerei', 1917, Frankfurt)

Dolichos lablab 'Puple'

Dolichos lablab of hyacinthboon is een meerjarige klimplant met mooie roze vlinderbloemen en paarse peulen. Deze Afrikaanse boon soort wordt vooral in de tropen (India en Zuidoost-Azië) als voedingsgewas gekweekt. In ons klimaat is deze soort goed te kweken als eenjarige. Dolichos lablab is een flinke groeier die wel 5 meter hoog kan worden.

Esparcette

Reeds eeuwen een veelgebruikte stikstofleverancier in de landbouw. Door de opkomst van kunstmeststoffen is het gebruik van groenbemesters sterk afgenomen. Esparcette wordt in ons land quasi niet meer geteeld. Meer naar het zuiden (Zuid-Frankrijk) is het wel nog te vinden op de akkers.Esparcette is een overblijvende plant die familie is van de vlinderbloemigen en dus samen met bacteriën stikstof uit de lucht kan vastleggen in de bodem. Oorspronkelijk is esparcette afkomstig van het Middellandse-Zeegebied en Zuid-Siberië mar nu komt hij vrijwel in heel Europa voor. Het is een soort die het liefst groeit op warme plaatsen in kalkrijke grond. In België kan je esparcette in het wild vinden op de warme kalkgraslanden in het zuiden van het land. Voeger was het een belangrijk eiwitrijk voeder voor het vee maar tegenwoordig is de commerciële teelt van esparcette vrijwel onbestaand. Esparcette heeft een forse penwortel en is daardoor in staat op droge plekken te groeien. Omwille van de verschillende eigenschappen (vlinderbloemige, penwortel, ...) is esparcette een zeer geschikte plant om gedegradeerde bodems weer gezond te maken.

Vroeger werd esparcette veel gebruikt als veevoeder en mogelijk liggen daar ook kansen voor de toekomst. Esparcette is een eiwitrijk voeder voor runderen en hierdoor kan het gebruik van soja teruggedrongen worden.

Galega

Galega is een meerjarige vlinderbloemige plant die van oorsprong voorkwam in de Kaukasus maar daarna verspreid raakte in een wijdere omgeving.

Vermits het gewas niet echt aangepast is aan de gematigde klimaatzone is galega in onze streken nooit commercieel geteeld. Belangrijke kenmerken van galega zijn het hoge eiwitgehalte, het stikstofbindend vermogen, de intensieve beworteling en de ziekteresistentie. Doordat het een meerjarig gewas is kan er verschillende keren geoogst worden.

Hoewel galega op vrijwel iedere grond kan verbouwd worden zijn niet al te natte, lemige gronden het meest geschikt. Te zure bodems (pH<5,7) zijn minder geschikt doordat de stikstofbindende bacterie waarmee galega in symbiose leeft, daar slecht gedijt. Van alle bekende voedergewassen bezit galega het best ontwikkelde wortelstelsel.

kikkererwt 'Irenka'

Na vorig jaar teeltproblemen te hebben met een eerste kikkererwtentest met een Italiaanse variëteit proberen we dit jaar met een Tsjechische variëteit 'Irenka'. Ze werd geregistreerd in 1998.

"Annual plant with a strong stem resistant to lodging, covered with glandular hairs branched root with nodule bacteria the flowers are red to pink the pods contain 1–2 brown seeds" (Research Institute for Fodder Crops, 2015)

Lupinus mutabilis 'Anda'

Lupinus mutabilis 'Anda' is een vrij recente (+-1999) Tsjechische lupinevariëteit van de 'Andeslupine' of Lupinus mutabilis, de eetbare lupine.

Gegevens voor Lupinus mutabilis uit 'Lost crops of the Inca's': Het is vreemd dat een plant als Tarwi, Chocho, Andeslupine of Eetbare lupine niet meer verspreid is in de wereld. De zaden bevatten meer dan 40% proteïnen. Het bevat tevens 20% olie, evenveel als Soja, waarmee tevens kan gekookt worden. Voor de Indianen die in de hooglanden van de Andes leven vormen Aardappels, Maïs, Quinoa en Tarwi de basis van hun voedsel. Tarwi is een interessante ‘pionier’ die de bodem losser en vruchtbaarder maakt. De bittere zaden zorgden waarschijnlijk voor de beperkte verspreiding. Hoewel de bittere alkaloïden wateroplosbaar zijn. Oorspronkelijk werden ze enkele dagen in stromend water gelegd.

Luzerne

Het is een plant die reeds eeuwen wordt geteeld in de landbouw maar door het opkomen van de kunstmest zeker in Vlaanderen quasi volledig is verdwenen.Luzerne is een vaste plant uit de vlinderbloemenfamilie, wat hem in staat maakt in samenwerking met Rhizobium-bacteriën stikstof in de bodem te binden. Luzerne in inheems in Europa. Luzerne groeit het best op een goed doorlatende, kalkhoudende bodem. Luzerne kan tot enkele meters diep wortelen. Luzerne is niet zelfverdraagzaam en dient dus ingepast te worden in een goede teeltwisseling. Het is een goede voorvrucht voor andere gewassen. Door het diepe en uitgebreide wortelstelsel wordt de structuur van de grond verbeterd en kan organische stof tot grote diepte in de bodem gebracht worden. De stikstof die vrijkomt bij vertering van het wortelstelsel is deels beschikbaar voor volggewassen. Extra bemesting is niet nodig.Luzerne bevat veel calcium, kalium, zwavel, cobalt (vit. B12) en een goede aminozurenbalans.

Slakkenkruid

Deze éénjarige planten uit de familie der vlinderbloemigen leveren verrassende vruchtjes op. „…deze moeskruiden worden door eenige liefhebbers van aardigheden geteeld, omdat de hauwen min of meer aan sommig ongedierte gelijken…‟ „..de vruchten worden als garnituur in salades gebruikt, vooral om onaangenaame verrassing der gasten te bekomen…‟ (E.Rodigas, 1871).

Soja 'Morlanvia'

Sojaboon 'Morlanvia' is een Belgische sojaboonvariëteit van omstreeks 1950 met ronde, gele zaden.

Wormkruid

Volgens de zaadcatalogus van Vilmorin-Andrieux uit 1883 (zie cliché) zou het een inheemse plant zijn. Een eenjarig, vlinderbloemig plantje dat tot 30cm hoog wordt. Het is een weinig interessante plant voor de moestuin en werd destijds slechts door enkele liefhebbers geteeld. De peultjes zijn in jonge toestand eetbaar maar niet erg lekker. Ze werden vooral gebruikt om tussen de sla gemend te worden. Door hun gelijkenis met rupsen en wormen werden gasten verrast.

Zoete wikke (Hedysarum boreale)

De zoete wikke komt van nature voor in het noorden van Noord-Amerika. De meerjarige plant groeit prima in gewone tuinaarde en zeer winterhard.

De jonge wortels kunnen rauw en gekookt worden gegeten. Ze kunnen ook worden gebakken of worden toegevoegd aan soepen. De wortel heeft een zoete (dropachtige?) smaak.