tarwe 'Grosse Tete'

De tarwe 'hybride à Grosse Tête' is een wintertarwe die werd ontwikkeld door M. Henry de Vilmorin, te Verrières uit een hybridisatie tussen 'Blé Browick' en de tarwe 'Chiddam d'automne à épi blanc'.

Op basis van het uitzicht heeft de tarwe de kleur van de vader en de vorm van de aar is die van de moeder. Ze is zeer verspreid vanaf 1898, in een tijd waarin vierkante aren zeer geliefd waren vermits ze voor een deel waren verdwenen door de zoektocht naar vroegere en meer gelijk afrijpende rassen.

De tarwe 'Grosse Tête' is toch een vooruitgang, want ondanks dat ze niet vroeg is, is ze toch vroeger dan de tarwe 'Browick', beter bestand tegen legering en minder veeleisend qua bodemgesteldheid. Ze is weinig gevoelig voor schimmelziektes, zelfs in koude bodems van het noorden en oosten van Frankrijk. Daarentegen is ze niet aan te bevelen voor zuidelijke, lichte, warme bodems.

Het stro is redelijk kort en stijf. De aar is vierkant, wit, compact en wat verdikt aan de kop. De granen zijn geel en vol.