peer 'Fondante des Bois'

Synoniemen

Fondante des Bois, Bosch-peer, Bouche Nouvelle, Briljante, Impédatrice de France, Sire Bosc, Beurré de Bourgogne, Fondante Spence, Beurré Foidart, Mouille-bouche nouvelle, Beurré Deftinghem, Beurré Saint-Amour, Deftingen Feodale, Belle de Flandres, Nouvelle gagnée a Heuze, Beurré de Deftinge, Beurré Davy of Beurré Spence De 35! synoniemen laten vermoeden dat de peer ooit zeer verspreid voorkwam en dat ze erg gewaardeerd werd.

Herkomst

De peer 'Fondante des bois' werd volgens M. Du Mortier omstreeks 1790 gevonden in een bos door M. Chatillon, de voormalige directeur van het park van Edingen. Hij gaf de peer de naam Bosch-peer (soms ook Bosc-peer, niet te verwarren met de peer Calebasse Bosc). Enkele synoniemen verwijzen naar het dorp 'Deftinge', een deelgemeente van Lierde in de Vlaamse-Ardennen. Anders dan Leroy (1867) vermeldt, ligt Deftinge (Deftinghem) (Pomone tournaisienne, Du Mortier, 1869 en Bulletin de la Société royale linnéenne de Bruxelles, 1874) niet zozeer bij Aalst maar wel ten noordwesten van Geraardsbergen. Van Mons vermoedde dat ze in een hakhoutbos werd gevonden omstreeks 1810. Er werd verkeerdelijk gedacht dat Van Mons de kweker was van de peer. (Journal de la Société nationale d'horticulture de France, 1869) Waarschijnlijk omdat Van Mons de gewoonte had om nieuwe soorten zelf een naam te geven, zoals hij ook nu deed, met de naam Beurré Davy. Bivort hernoemde de peer, naar Beurré de Deftinghe, Thuillier noemde ze Beurré Spence, enz…

Volgens Bivort stond de moederboom in 1848 nog in zijn kwekerij te Leuven. (Liste synonymique historique des diverse varietes, 1857) Het was volgens Du Mortier één van de meest waardevolle peren die het verdiende om meer gekweekt te worden. (Journal de la Société nationale d'horticulture de France, 1869)

Gelijkende soorten

?

Boom

De boom heeft een grote groeikracht en is vruchtbaar. De eerste drie jaar na de enting is de groei echter traag, waarna hij sterker begint te groeien en een mooie piramide vormt.

Vrucht

vorm: Vrij groot tot groot. Soms zeer groot. Stomp tonvormig.

steel: Middelgroot en middeldik. Verdikt aan de uiteinden.

kelk: Klein of middelgroot, half gesloten of gesloten. In een diepe holte ingeplant.

schil: Ruw, groengeel naar goudgeel verkleurend. Aan de zonkant bruin og grijs gestipt of rood aangelopen. Bedekt met beige vlekken rond het oog.

vlees: Zeer wit en zeer smeltend. Halffijn, smeltend en licht korrelig rond het centrum. Zeer sappig, zoetzurig sap, met een uitzonderlijk goed aroma.

Gebruik

De vruchten van eerste kwaliteit rijpen in de loop van september en oktober.

Opmerking

Volgens Michiels één van de 50 beste peren van die tijd. (MICHIELS G. - 50 Variétés de Poires d'Elite - 1892).

Bronnen

La Belgique Horticole, 1852 (litho rechts)

Aquarelles du Verger, Mas, 1865 (litho boven)

Le Verger, Alphonse MAS, T.3b Poires d'automne, 1867

Dictionnaire de Pomologie, André Leroy, T.2 Poires D-Z, 1867

Pomone Tournaisienne, Du Mortier, 1869