Arie van de Ruit

 Maritieme CV 

                      

Arie toen
Arie nu

   Dat ik later zou gaan varen, wist ik op 14-jarige leeftijd natuurlijk nog niet. Wèl werd ik in die tijd aangetrokken door alle bedrijvigheid in de Amsterdamse haven, waar mijn vriendjes en ik op woensdag- en zaterdagmiddagen onze ogen uitkeken naar die prachtige schepen uit die tijd. Vakantiewerk werd deels uitgevoerd in de haven door bij schoonmaakbedrijf ANSO als “classificeerder” wat centjes te verdienen. Echte classificeerders maakten tanks e.d. schoon, maar wij jongetjes moesten hutten schoonmaken onder leiding van een knappe jonge vrouw. Veel zagen we haar niet, want ze scheen nogal wat veel te bespreken te hebben met de walstuurman, die als enige van de maatschappij in kwestie aan boord zat.

Radio-Holland kwam bij mij voor het eerst in beeld op de MULO, waar in onze klas een annonce hing, waarin werd opgeroepen radiotelegrafist ter koopvaardij te worden. De verdiensten stonden er óók bij. Een hoofd-radiotelegrafist verdiende toen ƒ 1600,= per maand. Héél erg veel geld in die tijd, dus dat leek me wel wat. Na m’n eindexamen kwam ik met m’n cijferlijst terecht bij de heer van Asch op het hoofdkantoor en werd nog toegelaten óók. Ik werd in klas A ingedeeld.

Na in maart ’59 eindelijk te zijn geslaagd, werd me meegedeeld dat ik was uitverkoren om met 12 andere examenkandidaten in militaire dienst te mogen. Van 26 april ’59 tot 26 januari ’61 droeg ik dus de wapenrok bij de Koninklijke Marine; Eerste Militaire Vorming in Hilversum, toen de Verbindingsschool in Amsterdam en uiteindelijk ruim een jaar op het kuststation NORA bij Noordwijkerhout. Een warme zomer met veel mooi vrouwelijk, voornamelijk Duits, schoon!

Een dienstmakker en ik besloten na onze diensttijd niet naar R-H te gaan, maar financieël onze slag te slaan door in Saoedi-Arabië te gaan werken bij Aramco (wisten wij veel!). Na op het hoofdkantoor van Aramco in Den Haag wat basis-informatie te hebben meegekregen, waren we binnen enkele minuten de mening toegedaan dat R-H toch wel meeviel, zodat ik me wat later tòch op Keizersgracht 562 meldde. Ik werd geacht te gaan deelnemen aan de eerstvolgende praktijkcursus in de Kerkstraat; m’n dienstmakker ging naar die in Rotterdam. Na de (nogal korte) praktijkcursus begon voor mij op 20 april ’61 m’n assistenten-reis van drie maanden rond Afrika op de WONOSARI (K.R.L., in charter V.N.S.) onder toeziend oog van chef-R/O Viool. De hierop volgende kustreis met dit schip was mijn eerste zelfstandig optreden en gelijkertijd mijn eerste dokperiode, nl. bij Blohm & Voss te Hamburg. Ik gebruikte die periode om – met toestemming van de kapitein – een aantal dagen naar Mühlheim te reizen om met één van de hiervoor genoemde Duitse schonen wat dieper op de zaak in te gaan. 

Na terugkeer in Rotterdam volgde na één (1) dag verlof een term van een jaar op de PARTHENON van de K.N.S.M. Van 17 augustus 1961 t/m 23 augustus 1962 was ik in totaal negen dagen niet aangemonsterd op dit schip. Het rondtoeren in de Caribbean vergoedde echter een hoop; het is altijd mijn favoriete gebied gebleven. Al met al had ik in de periode 20 april 1961 t/m 23 aug. 1962 precies 10 dagen verlof. Ik vond dit veel te weinig van het goede, mede doordat ik intussen op het punt van verloven stond met een Duitse; niet één van de Duitse schonen uit mijn diensttijd, maar een vroegere vakantieliefde. Ik had mijn contractuele 18 maanden nog niet vol gemaakt, dus maakte ik eerst nog een proefvaart met de GLENLYON (N.D.S.M./Glen Lines) en een kustreis met de EOS (KNSM).           

Kwam na een blauwe maandag te hebben gewerkt op de connossementen-afdeling van de KLM terecht bij een vestiging van cargadoorskantoor Datema op (het oude) Schiphol. Niet lang daarna werd ik overgeheveld naar het hoofdkantoor op de Prinsengracht, tegenover het Paleis van Jusititie. Hier had ik toch nog énige binding met de zeevaart door lading te plaatsen bij de diverse scheepvaartmaatschappijen. De verloving was geen lang leven beschoren en ik stortte me weer op de vrijgezellenmarkt. 

Het kantoorleven hing mij echter al snel de strot uit; de uren doorgebracht in de kroeg evenaarden op een gegeven moment het aantal uren op kantoor en die uurtjes sloegen een enorme bres in mijn financiën.

Het werd dus weer tijd me bij Radio-Holland te melden in de hoop dat er nog een plaatsje voor me vrij was. Het tekort aan R/O's  was echter schrikbarend en ik werd met open armen ontvangen en kreeg zelfs mijn oude dienstnummer terug. Wel kreeg ik als “straf” de ALWAKI (v. Nievelt Goudriaan) toegewezen voor twee “airconditioningloze” snoepreisjes naar de PG.

Daarna werd het zeven maanden genieten op de ALKES (v. Nievelt) in de Constellation-Line (twee maal Marseille-USA-PG-Marseille), gevolgd door twee reizen AMPENAN (KRL), één Nieuw-Zeeland, één rond de wereld.  Hierna begon het “tanker-tijdperk”; ca. vier jaar bij Nedgulf Tankers, een fijne maatschappij, waar ik menige reis met moeders (want ik was intussen getrouwd) heb mogen maken op de GULF ITALIAN, GULF HOLLANDER en GULF HANSA. Door de beperkte omvang van de vloot was het eigenlijk een soort familie; twee reünien van oud Nedgulf personeel maakten we mee en ik heb er ettelijke vrienden aan overgehouden

De vier jaar bij Nedgulf Tankers werd tweemaal onderbroken door kustreizen op de CERES (KNSM) en de BALI (SMN). De kustreis op de CERES kenmerkte zich door het door mij achterzeilen van het schip in Bremen. Dit was kenmerkend voor de meest ongezellige reis die ik op de koopvaardij maakte. Misschien is dit wel de reden, dat ik de hierna volgende reis met de BALI als de gezelligste kustreis heb ervaren, ondanks de korte duur.

Op de KRYPTOS van Shelltankers maakte ik m’n laatste reis bij de koopvaardij, ditmaal zeven maanden vergezeld door mijn echtgenote, waarbij we vrijwel elk werelddeel aandeden. Na terugkeer van deze reis nam ik ontslag en solliciteerde links en rechts voor wat tijdelijk werk. Regelmatig kreeg ik verzoeken van buitenlandse maatschappijen om bij hen aan te monsteren. Een sollicitatie op een technisch-administratieve functie bij de Rijks Luchtvaart Dienst leidde tot een geheel andere functie, nl. verbindings-ambtenaar/radio-officier (hoe verzinnen ze het) op hun op dat moment enig overgebleven schip. 

Van augustus 1971 tot mei 1981 maakte ik zestig (60) reizen op de CUMULUS, aanvankelijk een ocean station vessel ten dienste van de luchtvaart met als eigenaar de Rijks Luchtvaart Dienst (Luchtverkeersleiding), daarna dienstdoend als weerschip van het K.N.M.I. Zes á zeven reizen van ca. 4 weken per jaar en één reis achterblijven. Daar kun je 150 jaar mee worden, als het niet zo eentonig was. Gelukkig viel er ontzettend veel te vissen, wat gelukkig mijn hobby is. Eind 1971 verhuisden we van Amsterdam naar Bovenkarspel in West-Friesland en in 1984 naar het naastgelegen dorp Grootebroek.

Bovenstaande verkorte opsomming van feiten is elders op deze website meer uitgebreid te lezen, tezamen met nog wat andere zaken de koopvaardij betreffende.

Vooruitlopend op einde telegrafie in 1992 werden wij in 1981 als radio-mensen van de Cumulus gehaald en volgde ik een cursus tot luchtverkeersleider-assistent. Assistent, omdat de max. toelatingsleeftijd voor opleiding tot verkeersleider 26 jaar is en ik tenslotte de 40 al was gepasseerd. Niet dat ik geschikt zou zijn geweest….!  Ik blijf niet altijd rustig onder alle omstandigheden en ook het doen van teveel dingen tegelijk gaat me soms niet al te best af, hoewel ik met kletsen en tegelijk borrel nippen of wijnslobberen geen moeite heb.

Van mei 1981 tot november 1999 zat ik op Schiphol-Centrum in het bemanningencentrum, nèt onder de oude verkeerstoren en gaf “briefing” aan cockpitpersoneel en luchtvaartmaatschappij figuren. Een leuke bezigheid totdat de automatisering toesloeg en er langzamerhand een einde kwam aan persoonlijk contact met vliegend personeel.

Na mijn functioneel leeftijdsontslag in november 1999 heb ik me tot mei 2000 nog nuttig gemaakt met het inwerken van nieuw personeel op Schiphol-Oost, waar naartoe de luchtverkeersleiding (behalve natuurlijk de toren) intussen was verhuisd. Dit vanwege personeelsgebrek, want men had niet voorzien dat men éérst nieuw personeel moest opleiden, voordat drie “ouwe knarren” met functioneel leeftijdsontslag zouden gaan. Managers ……, do I need to say more!

Hierna ben ik in 2000 van Grootebroek naar Enkhuizen verhuisd, om (als het weer meezit) vanaf mijn steiger de aloude hobby vissen bij te houden. Ook kreeg ik nu tijd om mijn boeken over m’n vaartijd om te zetten in deze website. Tussen alle bovenstaande drukke werkzaamheden door zag ik óók nog kans aan gezinsuitbreiding te doen; een dochter en een zoon waren het resultaat; beiden geboren tijdens mijn “Cumulus-tijdperk”, dat gekenmerkt werd door veel vrije dagen. Vandaar!!

 Indische Oceaan, 6 september 1967
a/b t.t. Gulf Italian
a/b  m.s. Cumulus