Meteodienst

Het KNMI had drie groepen van zeven waarnemers van de Radiosondedienst ter beschikking, dus één groep per reis, "de natte ploeg" geheten. Vierentwintig uur per dag deden ze - net als aan de wal - elk uur weerwaarnemingen (het OBS), dat uitgebreider was dan dat van koopvaardijschepen. Net als in De Bilt lieten ze viermaal per dag weerballonnen op; om 00 en 12 uur GMT met een sonde en om 06 en 18 uur GMT alleen met een radar reflector. Dit gebeurt over de hele wereld op hetzelfde tijdstip, zodat de meteorologen een weerkaart kunnen maken van de laatste gegevens op diverse hoogtes. Direct na de lancering werd de ballon "ingevangen" op de weerradar. Dit is handmatig de richting en de hoogte vinden en daarna op automatisch zetten. Dat betekent dat de cardanisch beweegbare schotel onafhankelijk van de bewegingen van het schip, de ballon blijft volgen. Zelfs bij wind met orkaankracht was dat geen probleem. Het zoeken naar een vliegtuig dat zich bij de telegrafist gemeld had, gebeurde uitsluitend handmatig. Deze service kon uiteraard niet worden verleend als de telegrafist niet van de radar gebruik kon maken, omdat de ballon nog onderweg was. 

De weersonde wordt klaargemaakt 

 Ballon, sonde en reflector op weg    naar minimaal 16 km hoogte   
Een ballon oplating van 12.00 uur door Bertus Augustijn,   Herman Donker en Walter Schuurman Stekhoven  
 De ballon oplating van 18.00 uur alleen met reflector, dus zonder sonde 

Weerballonnen zijn ca. twee meter hoog en worden in een windvrije ruimte (een soort garage met rolluik op het achterschip), gevuld met waterstofgas dat weliswaar brandgevaarlijk is, maar veel goedkoper dan helium. De sonde van een weerballon bevat drie meetelementen: de barometer (de drukdoosjes) met een bereik van 1050 - 5 mB, goed voor een hoogte tot 30 km; de thermometer, een dun rondgebogen thermisch metaaltje dat werkt volgens het principe van krimpen en uitzetten en de luchtvochtigheidsmeter, bestaande uit een strookje lithium. D.m.v. een zendertje op 403 MHz worden de gegevens naar de grond c.q. het schip gestuurd. In de sonde zit een spoel met heel veel dun nylon draad. Het begin van de draad dat uit de sonde steekt zit vastgeknoopt aan de radarreflector die op zijn beurt aan de ballon is opgehangen. Door het gewicht van de sonde loopt de spoel langzaam af en drijft daardoor een draaiend schakelaartje aan dat de drie meetelementen om de beurt inschakelt en met het zendertje contact laat maken. De sonde komt dus steeds verder van de ballon te hangen, maar dat speelt verder geen rol. De ballon moet minimaal een hoogte van 16 km bereiken. Uiteindelijk zal de ballon door de steeds lager wordende buitendruk zo groot worden dat hij springt. Gebeurt dit onder 16 km, dan moet er een nieuwe ballon worden opgelaten. De hele goeie halen wel 30 km. D.m.v. de radarreflector tussen ballon en sonde verkrijgt men de positie en daarmee de windrichtingen en windsnelheden. Een opstijging duurt 1 tot 1,5 uur en de afstand kan wel tot 150 km oplopen als er veel wind staat. Merkwaardigerwijs is nog nergens ter wereld een vliegtuig tegen een weerballon aangevlogen. Wel kregen we eens een melding van een piloot die hem waarnam en vroeg of dat ding van ons was. 

De PDP8 computer die de gegevens van de sonde verwerkt 

Afhankelijk van het weer werden ook metingen verricht tot 5000 m. diepte. Het zoutgehalte in verschillende waterlagen en temperaturen op diverse niveau's werden aldus verkregen. Dit gebeurde aanvankelijk met Nansen flessen (kantelthermometers), die d.m.v. gewichtjes op een bepaalde diepte kantelden zodat ze ondersteboven kwamen te hangen. Hierdoor werden ze gevuld met water, waarna een kwikdraad brak zodat de waarden van temperatuur en zoutgehalte niet veranderden tijdens het ophalen. Bij deze methode werd dus op van te voren bepaalde dieptes gemeten. Later werd dit omslachtige systeem vervangen door een zg. CTD-meter (Conductiviteit-Temperatuur-Diepte meter), die om de 30 cm. metingen verricht en dit registreert op een voor een computer direct leesbare magneetband. 

Een Nansenfles (kantelthermometer) èn een CTD-meter worden gelijktijdig te water gelaten. Een vergelijking tussen de oude en nieuwe methode.     
De Bathy gaat te water. 

Het verticale temperatuur verloop wordt gemeten d.m.v. een BT (Bathythermograaf), een koperen granaatvormig apparaat, die tijdens het afvieren tot ca. 300 m. op een schijfje bladgoud krast. Deze bathy meet de temperatuur en stelt vast waar de spronglagen, ofwel inversies zich bevinden. Dit is net zo iets als een front in de atmosfeer, waar de temperaturen voor en achter ook aanmerkelijk verschillen. Onderzeeboten die zich onder de spronglaag bevinden zouden dan niet of moeilijk op te sporen zijn, omdat sonar signalen op die laag worden weerkaatst. Ook vissen zoeken de spronglaag op, omdat daar het meeste voedsel zit. 

Chef-meteo Nico Borst laat een kantel-thermometer te water

Onze immer enthousiaste collega Niek van der Blom zond als speciale service 's middags op zijn 12-16 wacht een bericht in het Frans uit op een visserijfrequentie aan de Franse vissers bij station K, om ze op weg te helpen naar de juiste diepte. Soms kreeg hij response, waar hij zeer verguld mee was en hij sloot dan af met het advies: “Keep in touch with the Dutch”. Ook de vliegtuigen kregen regelmatig dit advies mee. 

Des zomers voeren ook oceanografen mee, die al het onderwaterwerk overnamen en een golfhoogte-meetboei te water lieten (als het mooi weer was). Ze hadden een Zodiac meegenomen, waarmee we vaartripjes om het schip maakten. Toen het ruimtestation Skylab om de aarde vloog, deden we ter vergelijking samen golfmetingen. Uitstapjes maakten we ook wel met een van de vier reddingboten, waarbij we meteen de gelegenheid benutten om met de sloepzender verbinding te maken. Tweede WTK Gisius had 's zomers zijn eigen speedboot aan dek staan. Dan voeren we op een soms spiegelgladde Atlantic alsof  het een meertje betrof. 

                      m.s. Cumulus                Radiodienst

                  Vrijetijdsbesteding                        Frits 

            Het naderend einde               Flessenpost

                                          Startpagina