Flessenpost

Tijdens mijn laatste reis naar station Mike besloot ik iets te doen, wat ik reeds lang van plan was. Het idee hiertoe was me aangereikt door Piet Wittebol, een KNMI-er. Hij had jaren geleden een fles met een brief erin in zee gegooid op station India of Juliett en was zodoende in contact gekomen met een Ierse, die later zijn echtgenote werd.

Niet dat ik om een echtgenote zat te springen, want ik was al lang voorzien! Het idee vond ik echter leuk en mijn laatste reis op zee leek mij een uitstekende gelegenheid.  Na op 2 mei net te zijn afgelost door de Polarfront op de rand van het station gooide ik een (lege) Bokma fles met een briefje overboord in de hoop dat de fles heel bleef, gevonden zou worden en ik ooit antwoord zou krijgen. 

Enkele maanden later werd er een brief uit Noorwegen afgeleverd, waarin een 13-jarig meisje, Hilde Åkervik genaamd, in redelijk goed Engels vertelde, dat zij op de rotsachtige kust van het eiland waarop zij woonde de fles had gevonden met een briefje erin voorzien van een adres en het verzoek te reageren bij vondst. 

Hilde Åkervik

De fles bleek zo’n beetje oost-noord-oost te zijn gedreven en op het eilandje Husøya terecht te zijn gekomen. Husøya behoort tot de Tarva archipel, die bestaat uit de eilanden Husøya, Været, Karlsøya en Stavøya. Op Husøya light het plaatsje Tarva, de geboorteplaats van Hilde. De archipel ligt voor de kust van Sør-Trondelag, recht tegenover het kuststation Örlandet Radio/LFO, waarmee wij vaak per telegrafie en telefonie werkten. 

Op Husøya leefden toentertijd nog zo’n kleine 150 mensen, die zich voornamelijk bezighielden met de visserij en het houden van (vooral) schapen. Haar ouders bestierden een levensmiddelen store bij de aankomstplaats van de boot naar de vaste wal. In hetzelfde gebouw runde haar moeder het postkantoortje van het eiland. Het jonge meisje was die dag gaan zwerven langs de westkust van het eiland en kwam op een plek, waar zij eigenlijk sporadisch kwam en zag iets glinsteren in het zonlicht. Zacht tegen de grote keien botsend lag daar een fles. Nieuwsgierig als kleine meisjes kunnen zijn, klauterde ze de keien af naar beneden en bracht de fles naar boven. Tot haar stomme verbazing zag zij, dat er een stuk papier in zat. Thuis gekomen  haalde zij onderstaand telegramformulier uit de fles. 

Restanten van het telegram formulier

Op zondag 23 juni werden wij op de luchthaven van Trondheim opgewacht door Hilde, echtgenoot John Morten en de kinderen Andreas en Kristine en per auto vervoerd naar het plaatsje Medholmen, van waar de ferry Agdenes-Brekstad vertrekt. In dit rustieke havenplaatsje met ca. 2000 inwoners woonden ze op het adres Sandveien 2 in een woning genaamd "Villa Rouge".

Die eerste dag werd doorgebracht met wat bekijken van de woning, wat praten en het verkennen van hun woonplaats Brekstad. De maandag werd gevuld met wat winkelen in het dorp en 's middags met een bezoek aan Austråttborgen, een "heerlijkheid" van de Noorse adel. 

De toegangspoort tot Austråttborgen

Hier werden we rondgeleid door een in een middeleeuws gewaad gekleed meisje, dat haar best deed haar verhaal óók in het Engels te doen, wat haar aardig lukte. Een diner in een restaurant in Brekstad vormde het besluit van deze eerste volle dag in Noorwegen.

Dinsdag de 26e zouden we de trip naar Hilde's geboorte eiland Tarva ondernemen. Hiertoe reden we de landtong over naar Djupfest, van waar de ferry naar Tarva vertrekt. Met een vrachtwagen en de auto van John Morten was de ferry vol en begon onze tocht van zo'n vijf mijl. die eindigde aan de aanlegsteiger van Tarva, waar Hilde's ouders, Gerd en Rov Åkervik, ons al stonden op te wachten.

Vlak bij de aanlegsteiger lagen een aantal gebouwtjes, waaronder het eerder genoemde postkantoor annex levensmiddelenwinkel, beide intussen door haar ouders van de hand gedaan. Na kennismaking met haar ouders begaven we ons naar hun huis ergens "in de binnenlanden" van het eiland.

Het gele huis van de Åkerviks, omzoomd met schuren 

Het bleek een door drie schuren omzoomd geel huis te zijn, gelegen nabij een inham die uitmondt in zee. Kilometers in de omtrek geen buren te zien, ideaal wonen als je van rust houdt. Gedurende de maaltijd werd een plan de campagne opgesteld voor onze twee verblijfsdagen.

Deze eerste dag zou worden benut met het bezoeken van de vindplaats van de fles. Hiertoe begaven zes volwassenen en twee kinderen zich naar het jacht(je) van Rolv Åkervik.

Het jacht bleek te liggen aan een steiger die was gebouwd met het oog op de getijden. Het moet eb geweest zijn, want het provianderen en het aan boord gaan ging nogal problematisch. Vanwege de grote hoogte moest de bagage met een pikhaak neer worden gelaten en moesten wij via een touwladder afdalen op het jacht.

De proviandering ging moeizaam

Niet lang daarna was het hele gezelschap (Hilde, haar kinderen Andreas en Kristine, John Morten, vader Rolv, moeder Gerd, Thea en ik) op weg naar de vindplaats van de fles. Het jacht kon de rotsige kuststrook niet bereiken, dus gingen we ten anker. Om de vindplaats te bereiken maakten we gebruik van de kleine “reddingsboot”, een vletje, die achter het jacht hing. Hilde roeide, terwijl ik de filmcamera hanteerde. Het bleek dat de fles in de buurt van een smalle inham van de rotsachtige kust was terechtgekomen. Ten tijde van de vondst was het hoogwater en de zee nogal ruw, zodat de fles hoog tegen de rotsachtige kust werd geworpen en dus tamelijk makkelijk kon worden gepakt. 

Ten anker bij de vindplaats 
Op weg ..............
....... naar de vindplaats van de fles

Deze dag was het laagwater en rustig weer, zodat Hilde de vlet zonder al te veel risico op de rotspartij net naast de inham kon zetten. Ze wees me de exacte vindplaats aan, ik filmde wat en we keken wat rond op deze afgelegen, van alles en iedereen verlaten plek. Vrij snel waren we terug op het jacht en na anker op gingen we zoeken naar een geschikte plek om aan land te gaan om de benen te strekken en een soort picknick te houden. Nadat we een wat groener gedeelte van het eiland waren genaderd, werd het anker weer uitgegooid en voer het hele gezelschap, met uitzondering van kapitein Rolv, naar de kust. Hilde roeide daarna terug om haar vader op te halen, die intussen het schip in dusdanige staat had gebracht, dat het rustig kon worden achtergelaten. 

Even de benen strekken aan de wal
Moeder Gerd zet een pot thee

Aan wal gekomen werd een mooie plek voor een soort picknick gezocht en moeder Gerd vroeg ons hout te gaan verzamelen, want zij wilde thee zetten. Op ouderwetse wijze met een ketel aan een tak boven het vuurtje lukte het haar voor ons een lekkere, hete kop thee te maken, dat samen met het meegebrachte brood soldaat werd gemaakt. 

Na de thee gingen we op onderzoek uit in de buurt van onze landingsplaats en observeerden de omgeving. Hiertoe maakten we een klimpartij om een goed uitzicht te krijgen op dit deel van het eiland. Boven op de heuvel ontvouwde zich mijlenver een breed ongerept landschap voor onze ogen. In geen velden of wegen bouwwerken of levende zielen te zien.  

Na deze idyllische onderbreking van onze vaartocht werd het tijd voor ernstiger zaken. Er moest vis worden gevangen voor de avondmaaltijd. Twee tochtjes met de vlet brachten ons allen weer aan boord en er werd koers gezet naar open zee. Vanwege het rustige weer kon het schip blijven drijven en kon het vissen beginnen. Rolv had op de reling een grote reel gemaakt met ca. 100 meter draad voorzien van haken met kunstaas en een brok lood. Met de hand moest worden gevoeld of men beet had en met de reel werd dan de buit binnengehaald. De buit bleek uit pollacks te bestaan, een kabeljauwachtige die ook wel zeezalm wordt genoemd.

Moeder Gerd ging met de kinderen in de vlet een stukje varen, terwijl de rest voor het avondmaal zorgde. Na een uurtje vond kapitein Rolv dat we genoeg vis hadden gevangen en werd koers gezet naar huis. Tijdens deze thuisreis verloste Hilde de gevangen vissen barmhartig uit hun lijden door ze de kop in te slaan. Op de weg terug zagen we nog de diverse zalmkwekerijen, bestaande uit enorme ronde ringen aan de oppervlakte met daaronder een netwerk van tientallen meters diep, waarin duizenden zalmen opgroeiden. Thuis gekomen volgde ’s avonds een uitgebreide vismaaltijd met vis, die enkele uren daarvoor nog frank en vrij had rondgezwommen. Verser kun je het niet krijgen!     

De tweede dag op Tarva werd doorgebracht met het verkennen van het eiland, waarbij vader Rolv ons meenam naar een oude Duitse bunker. Langs kusten van Noorwegen tot Spanje hadden de Duitsers tijdens W.O. II de Atlantikwall gebouwd, bestaande uit bunkers, geschutstorens met enorme kanonnen en mijnenvelden. Ook Tarva had de eer gehad enkele bunkers te “mogen” huisvesten. Op Tarva werd na de oorlog één van deze bunkers door de Noren omgebouwd en gebruikt als een soort commandopost voor een soort Noorse Bescherming Bevolking.

Vader Rolv scheen de “chief-commander” daarvan te zijn (geweest?) en had de beschikking over een sleutel van de bunker. Binnen waande men zich in een operationele ruimte die men wel eens in oorlogsfilms ziet. Grote lange tafels bedekt met allerlei kaarten van Noorwegen, de Noorweegse Zee enz., een volledige telefooncentrale en zelfs een telegrafiezender compleet met morsesleutel.

De zender van de B.B. te Tarva

Na nog wat over steile heuvels en begroeide bunkers te zijn geklommen werd het tijd om huiswaarts te keren, afscheid te nemen en daarna de reis terug naar Brekstad te aanvaarden. Na de auto weer op de ferry te hebben gedirigeerd, begon de terugreis uitgezwaaid door Gerd en Rolv Åkervik. En zo kwam er een einde aan twee fijne dagen op Tarva, een vredig eiland voor de Noorse kust, waar Hilde's ouders hun uiterste best deden om ons thuis te doen voelen. Een prachtige ervaring waarvoor we ontzettend dankbaar zijn. 

Vertrek vanaf Tarva

De dag na onze terugkeer in Brekstad bleek vader Rolv het lokale nieuwsblad Fosna-Folket te hebben geattendeerd op de bijzondere wijze waarop zijn dochter in contact was gekomen met een Hollandse zeeman en diens echtgenote, want Hilde werd ’s morgens gebeld of er in de loop van vrijdagochtend een journalist van de krant langs kon komen voor een interview en wat foto’s. Het resultaat was een foto op de voorpagina en een pagina groot artikel in de Fosna-Folket van dinsdag 2 juli, waarvan het vertaalde verhaal hieronder wordt weergegeven. 

  VRIENDEN DOOR FLESSENPOST

Thea en Arie uit Holland bezochten Hilde en John Morten in Brekstad

ØRLAND: Hilde Åkervik is gebore n en getogen in Tarva en net als alle kinderen was zij dol op avontuur en ging vaak voor en ging dus vaak op “ontdekkingsreis” naar de kust. Op zekere dag vijftien jaar geleden vond zij in het water een   groene fles waar een brief in zat.

Dat was het begin van een goede correspondentie vriendschap tussen Hilde en Arie v.d. Ruit uit Holland. Afgelopen week waren Arie en Thea op bezoek bij Hilde en John Morten Støkkan in Brekstad.

Arie van de Ruit is een bemanningslid van het Nederlandse weerschip “Cumulus”.

Gedurende de periode 1971 tot 1981 maakte hij meerdere reizen naar Station Mike in de Noorweegse Zee.            

Begin mei 1981 kwam er een eind aan zijn laatste reis naar station Mike en hij  gooide voor het eerst en het laatst een fles met een brief erin in zee.

“Ik dacht dat niemand ooit deze fles zou vinden. Ik was bang dat de fles kapot zou slaan tegen één van de vele rotsen van de eiland voor de kust. Daarom was het een grote verrassing dat ik twee maanden later thuis in Holland een brief uit Noorwegen ontving. De brief kwam van een vrolijk jong meisje van dertien jaar en we bleven daarna in contact door middel van brieven en cadeautjes”, aldus Arie van de Ruit.

Mooie fles

Hilde Åkervik bracht haar kinder- en tienerjaren door op Tarva en ze ging vaak op zoek naar spannende dingen. 

“Veel vreemde dingen spoelden aan op de kust en op zekere dag vijftien jaar geleden trok deze mooie, groene fles mijn aandacht. Ik ontdekte een brief in de fles en moest de fles kapot slaan om hem eruit te halen”, zegt Hilde, die onmiddellijk een brief naar Holland stuurde. “Ongelooflijk, flessenpost van iemand uit Holland. Het was vreselijk spannend en ik stopte een foto van mijzelf in de eerste brief. Het duurde niet lang voor er een antwoord van Arie kwam; later kwamen er drie tot vier brieven per jaar plus kerstcadeau’s en kaarten”, aldus Hilde.

“Het klikt gelijk tussen ons in Værnes. We konden over allerlei dingen praten en hoefden niet te doen alsof om een goede tijd samen te hebben. We maakten een tweedaagse trip naar Tarva om in kijkje te nemen in Være, waar de fles gevonden was. Ook maakten we een uitstapje naar Austrått Manor”, vervolgde Hilde.

Het verblijf in Noorwegen

Thea en Arie vinden dat ze een leuk verblijf in Noorwegen hebben gehad; de boottrip naar Tarva was erg mooi. Het was goed weer en het was gezellig op de boot en op het eiland.

“Noorwegen is een fantastisch land; de natuur is prachtig en het is hier erg stil. Dat is het grootste verschil tussen Nederland en Noorwegen. Noorwegen is een groot land met een kleine populatie en Nederland is een klein land met een grote populatie. We schrokken wel van de hoge prijzen. Ik had wel verwacht dat het duur zou zijn, want het bier was al duur in de periode dat ik de zeven zeeën bevoer. Kleding, eetwaren en eigenlijk alles is hier duurder dan in Nederland. Het weer is komsiekomsa en ik ben er niet zeker van of ik hier wel de winter zou willen doorbrengen”, zegt het Hollandse paar.

Hilde en John Morten willen Arie en Thea graag in Nederland bezoeken. “We gaan ze wel bezoeken, maar moeten wachten tot de kinderen wat groter zijn; de vraag is of zij het wel leuk vinden als wij ze komen opzoeken”, zegt een lachende Hilde, die de laatste zin in het Engels vertaalt voor haar Nederlandse vrienden.

“Jullie zijn altijd welkom bij ons in Nederland en we hopen dat dat niet te lang duurt. We vinden het jammer, dat deze week zo snel om is gegaan; één week is een te korte tijd”,  zegt het paar, dat zondag het vliegtuig nemen naar Grootebroek in Nederland. Arie werkt als luchtverkeersleider-assistent op Schiphol. 

Nadat de journalist voldaan was vertrokken, gingen de dames met kinderen het dorp in om wat te winkelen en nam John Morten mij mee naar Ørlandet Radio, het kuststation waarmee ik zo vaak werkte toen ik nog op de “Cumulus” voer. Het station lag slechts enkele kilometers verwijderd van Brekstad. John Morten had onze komst al telefonisch aangekondigd en uitgelegd wie en wat ik was. We werden uiterst vriendelijk ontvangen en rondgeleid, waarbij ik een aardig idee kreeg hoe het een tiental jaren daarvoor moet zijn toegegaan op dit kuststation. Er was wel het een en ander veranderd, want verbinding maken met de morsesleutel was geschiedenis met het stoppen van het morse gebruik in 1992. 

Ørlandet Radio/LFO 

Iets wat me verder is bijgebleven, is een vogelnest net naast de toegangsdeur (rechts op de foto) tot het station. In een kuiltje links van twee treden lagen wat eieren, die werden bewaakt door een eend. Van passerende mensen trok het dier zich niets aan; het bleef stoïcijns zitten terwijl ettelijke benen op nog een halve meter passeerden. 

Op de voorlaatste dag namen Hilde en John Morten ons mee naar een stukje Atlantikwall bij Brekstad. Wat tegenwoordig een museum is, werd aan het begin van W.O. II door de Duitsers gebouwd als onderdeel van de Atlantikwall en in 1943 uitgerust met de C-geschuttoren (Caesar) van het Duitse slagschip “Gneisenau”. De installatie met de kanonnen werd gebouwd door Joegoslavische krijgsgevangenen, van wie er tallozen overleden ten gevolge van de extreme werkomstandigheden. De locatie nabij Ørlandet werd gekozen om vanaf dat punt de gehele ingang van het Trondheim Fjord te kunnen bestrijken. De kanonnen konden met een enorme liftinstallatie ondergronds worden gebracht.

  De Caesar geschutstoren van de “Gneisenau” 

Na ons bezoek aan de kanonnen van het Austrått-fort brachten wij ’s middags een bezoek aan de veehouderij van John Morten’s zuster en haar echtgenoot. Het bleek een groot bedrijf te zijn met talloze varkens en kalveren. Na een copieuze maaltijd bezochten we de stallen en kregen uitleg in het reilen en zeilen van zo’n bedrijf. Zeer opvallend in deze boerderij was de diepvrieskast. Dat was geen kast, maar een diepvrieskamer afgeladen met vlees.

Met het aanbreken van zondagochtend de 30e juni kwam het eind van ons bezoek aan Hilde en familie in zicht.

De rit naar Trondheim Airport door de prachtige Noorse natuur werd nu in tegengestelde richting afgelegd en na een emotioneel afscheid van Hilde, John Morten, Andreas en Kristine vertrokken we op tijd richting Oslo, waar de tussenstop naar Schiphol plaatsvond.

Zo kwam er een eind aan een prachtige vakantieweek in het mooie Noorwegen, een gevolg van het overboord gooien van een fles met een brief erin.

Startpagina                      m.s. Cumulus