t.t. Kryptos/PFLX


08-09-1970  t/m  05-03-1971


BIJ DE SHELL GEEN NOOD   WANT DAAR HEERST VEILIGHEID OP DE VLOOT


Maatschappij: Shelltankers b.v.
De Kryptos was één van de general purpose-tankers, die werd gebruikt voor het vervoeren van een verscheidenheid aan lading, zoals witte en zwarte producten, ruwe olie, smeerolie. Sommige schepen uit deze K-serie waren uitgerust om waxy distillatie en bitumen te vervoeren. Het was er één uit een serie van zestien tankschepen, die tussen 1954 en 1957 door Nederlandse werven werden gebouwd. De Kryptos werd in 1955 gebouwd door de werf J. Smit te Rotterdam. De standaard gegevens waren: lengte 169,4 m., breedte 21,16 m., max. diepgang 9,35 m., 12.200 BRT, 6.970 netto tonnage en een draagvermogen van 18.100 ton. Door in 1967 aangebrachte waterdichte deuren vóór en in de midscheeps mocht er 25 cm. dieper worden afgeladen; het draagvermogen steeg hierdoor tot 19.000 ton. Twee stoomturbines met een totaal vermogen van 8.250 SHP zorgden voor een snelheid van 14,5 knopen (15 in ballast); het brandstofverbruik lag rond de 50 ton per dag. Er waren 33 ladingtanks, 11 aan SB, 11 aan BB en 11 midscheeps. In de tanks kon 25.220 m³ lading worden vervoerd. Laden en lossen ging met vier pompen met elk een vermogen van 5 ton per uur. Voor het behandelen van de ladingslangen was een 5 tons kraan aanwezig. De winches op voor- en achterdek werden door stoom aangedreven. De Kryptos werd in 1984 in Spanje gesloopt.

Shell Tankers bezat een vrij grote vloot tankers, met onder meer:

Abida/PCBP, Acila/PCCM, Acmea/PCCS, Acteon/PCCV, Arca/PCSS, Atys/PCWA
Camitia/PDIV, Cardissa/PDJE, Cinulia/PDKK, Crania/PDMS
Daphne/PJKJ, Diadema/PJKE, Dione/PJKP
Kabylia/PFGI, Kalydon/PFGO, Katelysia/PFHO, Kelleltia/PFIQ, Kellia/PFIS, Kenia/PFIT, Kermia/PFIY, Khasiella/PFJH, Kopionella/PFLF, Koratia/PFLH, Korenia/PFLJ, Korovina/PFLM, Kosicia/PFLO, Kossmotella/PFLQ, Krebsia/PFLV, Kryptos/PFLX, Kylix/PFLY
Ondina/PGNB, Onoba/PGNL
Philidora/5MAP, Philine/5LYJ, Philippia/5LZP
Sericata/PHLE, Sepia/PHKW, Sidelia/ELFB5, Siratus/MGWU7, Solaris/PHQI, Spectrum/PHRE, Sponsalis/PHRD, Stellata/PHVG
Vasum/PIEK, Viana/PIGS, Videna/PIGT, Vitrea/PIGU, Vivipara/PIGQ
Zafra/PIWA, Zaria/PIWB

Radio-installatie:        
KG-zender: Philips SMZ 218      MG-zender: Philips SMZ 219     
Noodzender: Marconi Reliance    Hoofdontv.: Philips BX 925a      
Noodontv.: 46TNB   A.A.T.:  Marconi Seaguard
Overige installaties:     RZ:  Marconi Lodestone     
                                  Radar: Raytheon 1602 & 1605 True Motion

Van 8 september 1970 tot 5 maart 1971 deed de Kryptos (ongeveer) de volgende havens aan:
Rotterdam – Hamburg – Stockholm – Kopenhagen – Liverpool – Dublin – Rotterdam – Gibraltar – Piraeus – Kirinia –Madeira – Trinidad - Fort de France - Point à Pitre – Willemstad – Oranjestad – Panamakanaal – Anchorage - San Francisco – Panamakanaal – Trinidad – Freeport - Perth Amboy - Punta Cardon – Durban - Singapore

Kapitein : Spier                                   Hwtk   : Guus Weitzel Jr.
1e stm   : Visser                                      2e wtk  : de Jong
3e stm   : Lawerman                               4e wtk  :  de la Fuente
R/O       : van de Ruit                             5e wtk  :  Don Elsman, Willem van der Vos

De oude gele schoorsteen met de rode schelp 

De dag na m’n terugkeer vanaf de Gulf Italian vervoegde ik mij zoals gebruikelijk bij de inspecteur van Radio-Holland te Rotterdam om mijn bescheiden in te leveren. Tijdens het evalueren van de afgelopen reis stelde hij de gebruikelijke vraag of ik nog steeds tevreden was met de maatschappij waarbij ik voer. Ik kon dit bevestigend beantwoorden, maar voegde er terloops aan toe dat ik ook nog wel eens op tankers van de Shell zou willen varen.

Dat dit goed was overgekomen, bleek twee maanden later, toen ik verzocht werd naar Rotterdam te komen waar ik vernam dat ik ca. 8 september met de Kryptos van Shelltankers zou uitvaren. Hiertoe moest ik echter een week lang een spoed-radarcursus volgen, want de Kryptos bezat naast een radar met vast beeld óók een zg. True Motion radar, een Raytheon 1602 & 1605. Daar de True Motion radar was ingeburgerd ná mijn opleiding en ik verder geen radarcursus had gevolgd, werd ik dus in korte tijd klaargestoomd in werking, onderhoud en reparatie van deze nieuwerwetse radar. Zodoende werd ik een week lang doorgezaagd door dé expert op het gebied van radar-opleidingen, de heer De Swart. De hier gemaakte aantekeningen kwamen later aan boord goed van pas.

Bij deze “ware-bewegings” radar vaart het schip zelf door het beeld, waarbij de omgeving stilstaat. Nadert de "blip" van het schip de bovenkant van het beeldscherm, dan springt het automatisch terug naar de onderkant van het scherm en het beeld produceert nu de omgeving zoals die vóór het schip is. Dit kan echter ook handmatig worden gedaan, zodat men niet behoeft te wachten tot de blip de rand van het beeldscherm nadert. Bij de "conventionele" radar bevond het schip zich in het middelpunt van het scherm en bewoog de omgeving langs het schip. Een hele verbetering dus, maar ook een hele verandering qua onderhoud en reparatie voor iemand die slechts de oude rechttoe-rechtaan radar gewend was. De Kryptos had zowel een True Motion radar als een traditionele radar van het merk Raytheon. Het waren 3 cm radars met het bezwaar voor de fixed radar, dat het radarplaatje overdag minder goed te zien was, zodat er een “viewing hood” op het scherm moest worden geplaatst (zie onderstaande tekening).

 De heading flash staat nog 180 graden fout! 

De grote True Motion radar had hier minder last van, omdat het was uitgerust met een daglicht-beeldbuis die ook overdag een prachtig plaatje produceerde. Bij de twee radar displays behoorden uiteraard ook twee zenders die in de kaartenkamer waren geplaatst. Beide zenders maakten gebruik van één antenne, die (gelukkig voor mij als hoogtevrezer) op een radar mast mèt kooi was geplaatst. Tegen de achterwand van de kaartenkamer was een antenneschakelkast gemonteerd, waarmee naar keuze één van de zenders op de golfpijp naar de antenne kon worden gezet.    

De voornaamste reden van mijn overgang naar Shelltankers was het feit, dat echtgenotes van officieren ongelimiteerd mochten meevaren. Dit had ik gehoord van een collega die op een Shell tanker voer. Met Shelltankers had ik dus vrij snel geregeld dat Thea de hele reis kon meevaren, zodat we op 3 september naar Rotterdam togen om gekeurd te worden. Thea ondertekende een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als schrijfster, waarna we op 8 september per trein en taxi naar de Shell-raffinaderij te Pernis reden om aan boord te worden aangemonsterd voor een reis van circa een half jaar.

De Kryptos bleek aanmerkelijk kleiner te zijn dan de Nedgulf schepen, zodat we op het gebied van onderkomen een stap terug moesten doen. De slaaphut lag niet, zoals gebruikelijk, naast het radiostation, maar twee dekken lager. Het was een rechthoekige “pijpenla”, precies in het midden aan de voorkant van de midscheeps tussen de hutten van de derde en vierde stuurman. Op de hoeken bevonden zich de hutten van de eerste en tweede stuurman. We hadden geen eigen douche; aan de overkant van de dwarsscheepse gang bevond zich een doucheruimte met een drietal douches voor de stuurlieden en de radio-officier. Het eenpersoons bed was d.m.v. een extra stuk matras uit te breiden tot twijfelaar, waardoor de deur weer niet helemaal open kon. Het was wel behelpen en vooral in het begin even wennen. Een etage hoger en recht boven onze hutten bevond zich het onderkomen van de kapitein en om het radiostation en de brug te bereiken moest nòg een trap worden beklommen.

Het komt er dus op neer dat ik tijdens mijn allereerste èn allerlaatste reis twee trappen moest beklimmen om in m’n radiostation te komen. Dit radiostation bevond zich aan bakboord achter de brug, naast de kaartenkamer. Als zender trof ik de oude vertrouwde SMZ 218/219 aan (een gecombineerde MG/KG telegrafie/telefonie zender) en als hoofdontvanger de BX 925, ook niet geheel onbekend. Het auto-alarmtoestel was een Marconi Vigilant, het echolood de zeer bekende MS-21A (met nat papier) van Kelvin Hughes en de richtingzoeker was de betrouwbare Lodestone.

Naast Thea was er nog een aantal vrouwen aan boord, nl. die van de derde stuurman, derde en vierde wtk, terwijl die van de tweede stuurman de reis gedeeltelijk meemaakte. De derde stuurman en echtgenote gingen vrij snel van boord en hij werd afgelost door derde stuurman Lawerman, die – pas getrouwd zijnde – óók zijn vrouw liet meevaren. Die twee vormden een aardig stel; dit in tegenstelling tot de derde WTK en zijn vrouw. Zij was een part-time stewardess bij Transavia of Martinair en had dus ook een behoorlijke air. Zij vertoonde zich nergens zonder haar man; tijdens zijn wachten was zij ook in de machinekamer en zij sliep als hij sliep. Zij zou dus nooit alleen naar de midscheeps komen om de andere vrouwen op te zoeken; ze zat in haar eentje achteruit te zonnen, terwijl de andere vrouwen zich gezamenlijk vermaakten. Vrij geregeld werd er gezamenlijk koffie en thee gedronken en de vrouwen zwierven over het heel het schip heen.

Kapitein Spier bleek een heel aardige man te zijn, klein van stuk, niet vies van een geintje en dol op gezelligheid. Hij was geboren in het voormalig Nederlands-Indië, had uiteraard veel in de oost gevaren en ging er prat op een “witte kakkerlak” te zijn, de bijnaam voor in de oost geboren Nederlanders. Eerste stuurman Visser was een ietwat stil persoon, die mij eigenlijk pas opviel tijdens het vieren van het Chinees nieuwjaar (daarover later meer).

Weet je niks anders dan "kappie"..? 

De tweede stuurman bleek niet mijn allergrootste vriend te zijn; logischerwijs was ik ook niet zijn beste vriend. Hier was duidelijk sprake van een “spontane antipathie”. De HWTK was een aardige kerel genaamd Guus Weitzel Jr., de zoon van de legendarische AVRO-radioman Guus Weitzel. Buiten de derde wtk waren alle wtk´s aardige mensen, zodat ik wel kan zeggen dat het in het algemeen een gezellige groep officieren was. De rest van de bemanning bestond uit Chinezen afkomstig uit Hongkong. Met deze Chinezen was geen contact te krijgen, alle communicatie liep via twee man, namelijk de CPO (chief petty officer ofwel de bootsman) en de chef-hofmeester. Deze twee spraken tamelijk goed Engels en waren de spreekbuis voor respectievelijk de dek- en machinedienst en de civiele dienst. Een enkele bediende sprak nog wel een paar woordjes Engels, zoals Opa, een oude, altijd lachende bediende. De civiele dienst had een Britse opleiding gehad, wat niet vreemd was voor Hongkong Chinezen. De kombuis bereidde het eten dus “op z’n Brits”; tot pak gekookte groente, glazige aardappelen en een dikke, vette gravy (jus). Het meest geslaagd (of beter gezegd het minst slecht) was de elke, maar dan ook elke, zondag terugkerende rijsttafel. Dit Indische gerecht werd verchineest, maar smaakte toch aanzienlijk beter dan de door-de-weekse hap. De rijsttafel bevatte zelfs stukken gebakken vis en gehaktballetjes in kerrie saus (maar dan ook elke zondag!). Vooral tijdens deze reis hebben Thea en ik, waar maar enigszins mogelijk was, vaak aan de wal gegeten. Alleen het “eitje met spek” was zoals het eigenlijk hoorde te zijn. In tegenstelling tot wat toen (nu nog?) op de meeste schepen gebruikelijk was (een ei met uitgebakken ontbijtspek), kregen we op de Kryptos een ei met stukken gebakken bacon. En zo hoort het ook! 

De Chief-steward (R) met twee bediendes 
De chef-kok (R) en de koksmaat

Een gekookt eitje nam ik alleen aan het begin van de reis want na amper 2½ minuut in het kokend water te hebben gelegen, bleek het waterig, half rauw te zijn. Uitleggen dat een ei met 4 á 5 minuten kooktijd beter in de pul zou vallen had geen enkele zin; ze bleven half gekookt verschijnen.  Het kan natuurlijk ook zó zijn, dat de bediende in ’t geheel niet begreep waar je het over had en overal “yes, sir” op zei, om daarna weer gewoon op de zelfde voet verder te gaan. 

Het eerste deel van de reis speelde zich af in noordwest Europa, waar we naast Rotterdam de havens Dublin, Hamburg, Kopenhagen, Liverpool en Stockholm aandeden. Vergeleken met de Nedgulf-schepen bleven we met dit schip lang binnen liggen, want het lossen van de producten verliep vrij langzaam door het gebruik van “tuinslangen” in plaats van de op crude-schepen gebruikelijke dikke slangen. Na de korte binnenlig periode met de Nedgulf-schepen was dit een welkome verandering. 

Kort na vertrek uit Rotterdam werd door de dekdienst op het achterschip een vreemde houten stellage gemaakt, dat – naar bleek – zou dienen om de as van een overleden oud Shell gezagvoerder boven zee uit te strooien. Op de stellage was een urn gemonteerd, waarvan de deksel door middel van een touw kon worden verwijderd. Bij een zeer lage snelheid werd door de kapitein de deksel verwijderd, waarna de as zich over het water verspreidde. Er werd een fotoreportage gemaakt voor de nabestaanden.

Door de vaak vrij lange binnenlig periodes maakte de dames dapper gebruik van de mogelijkheid om in de havens eens meer uitgebreid te gaan stappen (winkelen). Zo won Thea in Gamlastan, de binnenstad van Stockholm, bij een soort loterij van een warenhuis een bouwpakket van een houten krukje en een borduurpakket. Het was weliswaar geen jackpot zoals in Milfordhaven, maar toch!

Varend op de Elbe onderweg naar Hamburg werden we ter hoogte van het Willkomm-Höft bij het Schulauer Fährhaus te Wedel verwelkomd met het Wilhelmus, terwijl de Nederlandse driekleur werd gehesen. Het nationale volkslied wordt voor elk schip gespeeld op weg naar Hamburg of op weg naar zee, waarbij tevens wordt het bijbehorend dundoek wordt gehesen. Behalve het gehesen dundoek wapperen er twee signaalvlaggen en wel de letters U en W. De betekenis hiervan is me nooit duidelijk geworden, zie de afbeeldingen met hun betekenissen.

               U
  U bent in gevaar
                     WIk heb medische hulp nodig

Terwijl we Hamburg naderden en Thea in de hut van de tweede stuurman mahjong zat te spelen, voelden ze het schip vreemde bewegingen maken alsof de bodem van de rivier werd geraakt. Getweeën renden ze naar de brug en riepen de kapitein toe dat we aan de grond zaten. Spier rende naar buiten, ontstak de schijnwerper en zag dat de vaart bijna uit het schip was. G..v..d...., g..v..d.... klonk het daarna op de brugvleugel.

Het bleek achteraf nogal mee te vallen, want we zaten niet echt vast maar liepen met de kiel in de prut. Hierdoor liep de snelheid zienderogen terug, maar wie weet waren we wèl aan de grond gelopen als de 2e stuurman en Thea niet tijdig hadden gewaarschuwd. “Waar hebben we in godsnaam eigenlijk een loods voor aan boord”, kon je Spier nog minutenlang horen mompelen.

In Hamburg gingen Thea en ik met de U-bahn naar het centrum van de stad en liet ik haar o.a. het Zillertal, Große Freiheit en Reeperbahn zien onder het genot van Wein, Bier, Brat- und Bockwursten. Sankt Pauli met zijn Herbertstraße sloeg ik wijselijk over. Je moet geen vragen uitlokken.

In Kopenhagen bleken we zeer kort binnen te liggen, zodat we niet verder kwamen dan wat in de omgeving van de haven rond te kijken. De volgende haven was Liverpool, waar we werden vereerd met het bezoek van een klas douane-ambtenaren in opleiding. Hun opdracht scheen te zijn porno te vinden, want we kwamen uit Denemarken, dat in de zestiger jaren voorop liep op het gebied van pornografie in al zijn vormen. Onze hut werd geïnspecteerd door een ernstig kijkende jongeman, die al voelend in de laden met dameskleding opeens bewegingloos bleef zitten om daarna triomfantelijk een bikini van Thea met grote vierkante knopen tevoorschijn te halen. In de veronderstelling een pornofilmpje te hebben gevonden droop de teleurstelling van zijn gezicht en met een kop als een biet verontschuldigde hij zich. Het teveel aan drank en sigaretten in de hut merkte hij niet op of het ging hem – volgens opdracht - uitsluitend om pornografisch materiaal. Liverpool lokte ons niet zo en dus bleven we maar aan boord en brachten de tijd door met vissen. Zodoende deden we de Chinezen ook een plezier, want die waren gek op de zandhaaitjes die we soms vingen. Opa, de oude Chinese bediende, viste ook als het maar enigszins kon. Omdat hij overdag moest werken, liet hij  ’s ochtends een lijntje door de patrijspoort zakken en bond het vast aan zijn kooi. Zo nu en dan inspecteerde hij het en tussen  14.00 en 16.00 uur, de vrije uurtjes van de civiele dienst, bond hij de lijn aan zijn voet en ging een uiltje knappen. Deze middag werd hij om ca. 15.15 uur gewekt door harde rukken aan zijn been. Het bleek later een enorme kongeraal te zijn, die met veel moeite via de intussen gevierde staatsietrap binnenboord kon worden gehaald. Dat werd weer een tijdje smullen voor onze Chinese vrienden. Alle gevangen vis ging trouwens richting kombuis.

"Opa" en zijn conger aal

Niet lang na de plechtigheid i.v.m. het verspreiden van de as van de overleden ex gezagvoerder kondigde zich weer een plechtigheid aan. Vijfde wtk Don Elsman bleek een uitvinding te hebben gedaan, die geld òf energie òf beide uitspaarde. Hiertoe werd hem door de Shell Nederland een prijs uitgereikt, die door kapitein Spier op officiële wijze werd overhandigd. Deze vierde WTK was een vreemde snijboon, althans zo deed hij zich voor.  Tijdens zijn verlof  in Nederland kocht hij op markten tweedehands jack’s, horloges, fototoestellen e.d. en ging dan in vreemde havens als zwerver de wal op. In oude kapotte kleding, ongeschoren en stinkend naar de drank verkocht hij dan in bars zijn “laatste bezit” om z.g. wat drank te kunnen kopen. Dat leverde hem dat aardig wat stuivers op, zodat hij bijna geen geld hoefde op te nemen. Op Kopenhagen na hadden we in elke plaats wel iets meegemaakt en dat was ook weer het geval in Dublin. Na in een bar ons te hebben laten overhalen een lot in de Irish Sweepstake te kopen (een "niet" dus), stuitten we in het centrum op een grote mensenmenigte achter dranghekken. President Nixon bracht een bezoek aan Ierland, nadat hij eerder de begrafenis van ex-president De Gaulle had bijgewoond. Interessant!, dus wij bleven ook maar even wachten. Eindelijk kwam de open limousine met Nixon binnen ons gezichtsveld en gelijktijdig daalden enkele eieren neer op het Amerikaanse staatshoofd. Er werd ogenblikkelijk gas gegeven, dus veel hebben we niet van hem gezien. In Dublin ontving ik een grote enveloppe van Skyfoto, een bedrijf dat schepen (meestal) op volle zee fotografeert. Er zat een grote foto van de Kryptos in en een bestelformulier. Ik ging alle hutten langs om bestellingen op te nemen en had tenslotte een order van één grote en vier kleine foto's.

Kapitein Spier filmt Thea "voor het Polygoon-journaal" 

Van Dublin gingen we weer naar Rotterdam, zodat we nog eventjes naar huis konden, om niet lang daarna te vertrekken richting Middellandse Zee. We zouden achtereenvolgens Gibraltar, Piraeus, Kirinia en Madeira aandoen, alvorens naar het Caraïbisch gebied te vertrekken.

In Gibraltar lagen we bijna in de stad, dus dat was weer stappen geblazen. Hier kocht ik eindelijk eens een goed horloge; een Seiko automaat, die  pas dit jaar (2010), dus na precies 40 jaar, kuren begint te vertonen en is vervangen door een ouderwets "opwind exemplaar".  Tijd om de Upper Rock (de rots bevolkt door apen) te bezoeken was er niet, dus hielden we het maar op een hapje eten en wat winkelen. 

Na een plukje lading in Piraeus te hebben gelost, gingen we richting Cyprus en wel naar Kirinia. Hier geschiedde een wonder; de derde WTK en zijn echtgenote daalden neer vanuit hun ivoren toren en gingen met ons de wal op. Van die avond herinner ik me alleen maar, dat we op de weg terug naar boord in de bosjes zij aan zij stonden (de mannen) en hurkten (de vrouwen) om onze behoefte te doen. Het was bijna gezellig te noemen. 

Van Kirinia ging de tocht vervolgens naar Madeira alvorens de oversteek naar het Caraïbisch gebied te beginnen. Madeira hebben we slechts vanaf de rede bekeken, want we gingen hier uit financiële redenen de wal niet op. Je vrouw aan boord hebben is natuurlijk wel leuk, maar financieel bekeken moest ik zo nu en dan een tandje terugschakelen. Thea had intussen een goede verstandhouding opgebouwd met de twee “Chinese leiders”, de bootsman en hofmeester, waardoor ook de andere Chinese opvarenden ontdooiden. Het stuurs knikken bij ontmoetingen aan dek veranderde langzamerhand in orale begroetingen, zoals “Morning miss en Eevnin Suh”. Het ijs brak helemaal toen er een tafeltenniscompetitie werd opgezet. Hierin waren de meeste Chinezen uitblinkers en het lachen en toejuichen tijdens de wedstrijden was niet van de lucht. De tafeltennistafel stond op het overdekte dek achter de midscheeps, waar meer dan voldoende ruimte was om te spelen. Vooral CPO was een goede speler; hij leerde mij de penhoudergreep gebruiken, wat mij na enige oefeningen prima afging. Het was heerlijk om met hem te trainen; we stonden meters achter de tafel om de lange, strakke ballen te kunnen retourneren. In wedstrijden lukte me dat echter niet altijd. Tegen Chinezen speelde ik dus wel lekker, maar uiteindelijk verloor ik toch wel. Op een gegeven moment werd ik door Thea uitgeschakeld, want met die “suikerschep ballen” van haar had ik de grootste moeite en ramde de ballen uit of in het net.

Door de invloed van de Chinezen werd op de Kryptos niet gesjoeld of geklaverjast, maar was mahjong de rage. In de midscheeps gebeurde dit meestal in de hut van de tweede stuurman, waar Thea dit spel snel onder de knie had. Ik dus niet, want ik hou niet zo van spelletjes.

Na het verlaten van Madeira verzond ik het AMVER bericht aan San Juan Radio/NMR en in rustig najaarsweer kachelden we richting Caribean, waar we op Trinidad zouden gaan laden voor Fort de France, Martinique en Point á Pitre, Guadeloupe. Aangezien mijn slaaphut een opknapbeurt moest ondergaan werden wij voor twee dagen en nachten ondergebracht in de z.g. owner's cabin, een dek hoger aan de achterzijde van de midscheeps. Geen patrijspoorten aan voor- of zijkant voor frisse lucht, maar gelukkig was het niet extreem warm en als prettige bijkomstigheid hadden we nu een tweepersoons bed; een welkome verbetering ten opzichte van onze twijfelaar.

Ons verblijf op Trinidad was aangenaam. De Shell-club ter plaatse was toegankelijk voor ons, dus daar maakten wij dapper gebruik van. Het was een behoorlijk stuk lopen vanaf het schip, maar meestal kregen we een lift van één der clubleden. Aan de rand van het prachtige zwembad was het goed toeven met een ijskoud drankje uit de bar, gebracht door een inlandse bediende. De Shell-plant ligt aan de westkust van Trinidad, niet al te ver van San Fernando, dus besloten we die plaats maar eens te gaan bezoeken. De taxichauffeur was een vrij norse man, die dacht dat wij Amerikanen waren en zodoende een “special price” bedong. Toen wij aan zijn verstand brachten dat wij geen Amerikanen maar Hollanders waren, ging de prijs aanzienlijk omlaag en verdween zijn norsheid als sneeuw voor de zon.

Na op Trinidad te zijn volgeladen ging de reis naar Fort de France op Martinique en Point á Pitre op Guadeloupe. Vanwege een nijpend geldgebrek besloten we in deze plaatsen maar eens aan boord te blijven. Om het geldgebrek enigszins te verzachten verzocht ik Radio-Holland mijn maandbrief te verlagen om zodoende wat meer geld aan boord te kunnen opnemen. De onkosten thuis waren natuurlijk vrijwel nihil; slechts de huur en vaste lasten moesten worden doorbetaald.

Een maandbrief is een opdracht aan de maatschappij om maandelijks een afgesproken bedrag op de bankrekening van de opvarende te storten. Het verschil tussen de totale verdiensten en de maandbrief zou dan aan boord kunnen worden opgenomen.

Na Point á Pitre werd dwars door de Caraïbische Zee koers gezet naar Willemstad. Het binnenvaren van Willemstad levert altijd een aardig schouwspel op. Door de geopende Koningin Emmabrug (bootjesbrug) langs Hollandse gevels te varen is toch iets aparts.

Met de oude vertrouwde KNSM-kade aan bakboord begaven ons naar de Shell-raffinaderij aan de Sint Annabaai, waar de bouw van de nieuwe Koningin Julianabrug al was begonnen. Omdat ik van de kapitein in havens geen persberichten hoefde te nemen, beperkte mijn werkzaamheden zich tot het nemen van de EU en wat onduidelijke administratieve werkzaamheden. Ik had de EU van 1300 GMT uitgekozen, want dat was 0900 plaatselijke tijd, zodat ik vroeg klaar was en alle tijd had om de wal op te gaan. Kon je vanaf de KNSM-kade lopend via de Emmabrug naar Punda (zie foto links) lopen, vanaf de raffinaderij moest dit per taxi gebeuren. We lieten ons afzetten bij het KNSM-gebouw op Punda, vlak bij de bootjesbrug. Hier in de buurt ligt het grote winkelcentrum dat werd gevormd door de Handelskade, Bredestraat en Herenstraat. Op de hoek van de Handelskade en de Bredestraat staat het mooie gebouw Penha, mij bekend uit mijn KNSM-periode. Ernaast op de eerste verdieping was nl. een nachttent gelegen waar ik toen nogal eens kwam. Ook de “drijvende markt” bezochten we; deze ligt haaks op de Handelskade en evenwijdig aan de Bredestraat. Op deze markt liggen talrijke, vooral Venezolaanse, schepen tegen de wallekant met hun handelswaar uitgestald. Zéér kleurrijk en vooral gezellig. 

Toevallig was het weer tijd voor de jaarlijkse rijksinspectie van het radiostation.Dit fenomeen is heel goed te vergelijken met de jaarlijkse APK van auto's. Het radiostation wordt dab gecontroleerd op de werking van de toestellen en de aanwezigheid van de vereiste papieren, zoals het rijks certificaat van de R/O (vgl. met het rijbewijs), het Certificaat van Goedkeuring,de Radiomachtiging enz. (vgl. kentekenbewijs delen I, II en III). Eventuele defecten of gedeeltelijke gebreken dienen vóór vertrek te zijn gerepareerd, anders wordt het radiostation niet goedgekeurd en mag het schip niet uitvaren.

Deze keuring kan overal ter wereld plaatsvinden, maar als het enigszins mogelijk is, wordt geprobeerd dit in Nederland, de Antillen, Singapore, Hongkong of New York te doen plaatsvinden, omdat in deze plaatsen een Radio-Holland inspectie is gevestigd. In dit geval wordt het radiostation  kort vóór de rijksinspectie eerst grondig door een RH-inspecteur doorgenomen om onaangename verrassingen uit te sluiten. Zelfs een steekproef-inspectie waar ook ter wereld kan voorkomen, zodat de R/O te allen tijde zijn certificaat aan boord moet hebben. Is het radiostation goedgekeurd, dan wordt dat in een officieel document vermeld dat in het radiostation wordt opgehangen. Het radiostation van de Kryptos was dik in orde, zodat de rijksinspectie vlot verliep.

Een  klein gedeelte van de op Curaçao ingenomen producten werd gelost op Aruba. Hier kwam de RH-inspecteur van Oranjestad even buurten, ofschoon hij wist dat we van Curaçao kwamen. Hij zat waarschijnlijk om een Nederlands praatje verlegen. De EU had ik natuurlijk laten doorlopen, want de oversteek van Willemstad naar Oranjestad is een kwestie van uren.

De reis ging vervolgens in rustig weer van Oranjestad naar het Panamakanaal. In het westelijk gedeelte van de Caraibische Zee voer ons schip bij een spiegelgladde zee door duizenden vreemde figuurtjes op het wateroppervlak en Thea vroeg zich af wat dat voor eigenaardige dingen waren. Mijn antwoord – Portugese oorlogsschepen – werd dus niet geloofd, maar was wel de waarheid. Het zijn buiskwallen; geen dieren maar een kolonie van vier kleine, zeer aangepaste individuen, die met elkaar verbonden en psychologisch één geheel vormen in plaats van zelfstandig leven. Ze leven aan de oppervlakte van de oceaan met hun drijflichaam dat dienst doet als zeil net boven water, terwijl de rest van het organisme onder de oppervlakte hangt. Het heeft geen voortstuwingsmiddelen maar wordt in beweging gezet door een combinatie van wind, stroom en getij. Onder het lichaam hangen lange tentakels die soms 50 meter lang worden, hoewel één meter het gemiddelde is. Aanraken van de tentakels door de mens veroorzaakt erge pijn en laat rode, zweep striemen op de huid achter voor normaliter circa drie kwartier waarna de pijn minder moet worden.

Het was al enkele nachten voorgekomen dat ik ’s nachts mijn bed uit moest vanwege het afgaan van het automatisch alarmtoestel. Als ik dan boven in het radiostation kwam, had de tweede stuurman - vanwege het oorverdovend geluid van de alarmbellen in mijn hut, in het radiostation en op de brug - het apparaat al afgezet. Keer op keer was er echter niets aan de hand en dat vond ik tamelijk vreemd. Op zekere keer bemerkte ik wat ik de vorige keren over het hoofd had gezien. Niet alleen het AAT stond uit, maar de antenneschakelaar stond niet in de stand AAT, maar op de hoofdantenne. Het bleek dat de tweede stuurman ’s nachts de zeekaarten door zijn vrouw liet bijwerken in de radiohut. Er werd dan natuurlijk een muziekje opgezet, maar dat kwam niet altijd goed door met de schakelaar op AAT. Door de schakelaar op de stand "hoofdantenne" te zetten, konden er veel meer omroep stations worden ontvangen. De tweede stuurman ontkende natuurlijk, zodat de schakelaar waarschijnlijk door kabouters ’s nachts in een andere stand werd gezet. Door ons doorlopend geruzie kwam de hele zaak de kapitein ter ore en die was  hiermee helemaal niet in zijn schik. Het bijwerken van de zeekaarten werd hierna weer door de tweede stuurman gedaan en later vernam ik, dat er disciplinaire maatregelen tegen hem zijn genomen; welke weet ik echter niet.

Sinterklaasfeest werd gevierd tussen het Panamakanaal en Anchorage. Hiertoe was eerder geloot, waarna de surprises werden gemaakt. Aangezien wij onze surprises in de radiohut maakten, werd deze hermetisch afgesloten om spionage voor te zijn. Toevalligerwijs waren wij op 5 december óók drie jaar getrouwd, dus dat gaf weer een extra tintje aan het sinterklaasfeest. Van vierde WTK Van der Vos kreeg Thea een prachtige houten roerdomp, die hij in de machinekamer had gemaakt. Een driejarig huwelijksfeest midden op de oceaan werd natuurlijk niet uitbundig gevierd, zodat wij besloten er in Anchorage een feestelijk etentje tegenaan te gooien. Enkele dagen voor aankomst te Anchorage begaven de twee radars het gelijktijdig, zodat de oorzaak in iets gemeenschappelijks moest worden gezocht. Omdat beide gebruikmaakten van één antenne, was de gevolgtrekking niet zo moeilijk. Hoogstwaarschijnlijk waren de koolborstels van de antennemotor boven in de radarmast versleten. Werken in een mast bij varend schip is sowieso al niet leuk, maar in de inmiddels tot circa 5° C. gedaalde temperatuur was het helemaal geen pretje. De snelheid van het schip werd drastisch teruggebracht en ik ging ingepakt als een Michelin-mannetje de mast in. Het bleek inderdaad zo, dat een koolborstel voor de wisselstroom was versleten en ik verving beide door twee nieuwe exemplaren. Ook de borstel voor de gelijkstroom controleerde ik, maar die was OK. Bij het bevestigen van de dopjes van de borstelhouders waaide er één dopje uit m’n verkleumde handen. Nooit meer kunnen terugvinden natuurlijk. Die dingen waren niet in reserve, dus moest er een list worden verzonnen, anders werkten de radars nòg niet. Ik daalde weer af naar dek en zocht naar wat plakband in de radiohut, waar ik intussen wat “ontdooide”.

Op mijn verzoek werd de vaart helemaal uit het schip gehaald en dreven we tot ik de klus geklaard had. Met plakband hield ik één der koolborstels op zijn plaats, waarna ik het huis van de motor weer terug plaatste in de hoop dat het op deze manier minstens tot in Anchorage goed zou gaan. Verkleumd tot op het bot daalde ik de mast af en haastte me richting badkamer voor een hete douche. Nadat ik had gehoord dat beide radars weer werkten, sliep ik die middag tussen twee en vier uur als een roos!

Antennemotor van de radar

Na aankomst in Anchorage reed ik met de agent naar het in de RAMAC-lijst vermelde adres, waar ik twee nieuwe dopjes voor de koolborstelhouders kon krijgen. Van enige betaling wilde men niet weten. Nogmaals ging ik de radarmast in en voltooide ik de reparatie. Het plakband over de koolborstel houder had zich toch maar goed gehouden! Ondanks de heersende koude was het klusje voor de kant liggend in de haven een stuk makkelijker dan drijvend midden op zee.

Of het door het vele snoepen tijdens het sinterklaasfeest kwam wisten we niet, maar Thea moest nodig naar de tandarts en dus begaven wij ons na het middageten naar het plaatselijke ziekenhuis. In de tandheelkundige afdeling zaten veel Inuit-kinderen, waarvan velen slechts in een berenvel gehuld waren. Thea werd vakkundig geplombeerd, waarna wij op zoek gingen naar een goed restaurant om ons driejarig huwelijk met een etentje te vieren. Ofschoon de temperatuur vèr beneden het vriespunt was, voelde het niet echt koud aan. Er stond haast geen wind en het zonnetje scheen, zodat Thea het zelfs in haar vistram jas goed kon uithouden. Met het nuttigen van een  kopje koffie had ze echter nogal wat moeite, omdat de verdoving nog niet helemaal was uitgewerkt. Het merendeel van de koffie ging weliswaar naar binnen, maar een deel sijpelde langs haar lip naar beneden.

Geheel tegen mijn gewoonte in stuurde ik m’n dia rolletje naar Amsterdam, opdat ze ontwikkeld zouden zijn als we thuiskwamen. Handig als ik ben, stopte ik het rolletje in een eenvoudige enveloppe, die ik in een brievenbus deponeerde. Nooit meer teruggezien; die enveloppe in natuurlijk  gescheurd, zodat zo’n kleine veertig dia’s (inclusief het sinterklaasfeest) verloren zijn gegaan.

Later op de dag vonden we een geschikt restaurant, waar wij ons naar het meer chique deel begaven; tenslotte hadden wij iets te vieren! Tot onze verbazing zagen wij ietwat later de 3e wtk met echtgenote het restaurant binnenkomen, die in de zelfbedieningsafdeling plaatsnamen. Uiteraard kon ik de verleiding niet weerstaan om even naar het toilet te gaan om hen zo te laten zien waar wìj zaten (lullig!). Wij genoten van een uitstekend diner, waarvan het voorgerecht nog steeds in onze herinnering is blijven hangen. We hadden beiden nl. een krabcocktail besteld en dat bleek een glazen schaal vol met enorme stukken krab op ijs te zijn, uiteraard vergezeld van de juiste saus.  Later genuttigde krabcocktails konden – vooral wat de kwantiteit betreft – hieraan niet tippen. Na nog wat rondgeneusd te hebben in het centrum, gingen we weer aan boord om de terugreis naar warmer oorden te beginnen. 













... en z'n eeuwige verhalen over erwtje en olijffie ..


Van Anchorage vertrokken we naar San Francisco om te gaan bunkeren. We hoopten dat dit bunkeren een tijdje zou gaan duren, zodat we nog even de wal konden opgaan. Je komt nl. niet elke dag in San Francisco! Onder de Golden Gate Bridge doorvarend voeren we San Francisco binnen. Deze Golden Gate Bridge was toen de op één na langste enkelspan-hangbrug ter wereld, na de Verrezano-Narrows Bridge in New York, met 42.000 voet tussen de twee stalen torens. Het is de verbinding met Sausalito en San Rafael. De Oakland Bay Bridge verbindt San Francisco met Oakland en Berkeley en was de langste brug ter wereld. Halverwege de Golden Gate Bridge en de Oakland Bay Bridge ligt het eiland Alcatraz, een oud Spaans fort dat van 1907 tot 1933 diende als militaire gevangenis en van  1934 tot 1963 als federale gevangenis.


Verder zijn er nòg twee bruggen, in het noorden de San Rafael-Richmond Bridge en in het zuiden de San Mateo Bridge. Net ten zuiden van de Oakland Bay Bridge meerden we zo tegen zessen af aan de bunker pier.

We vernamen dat het bunkeren niet voor middernacht zou zijn voltooid, zodat er tot die tijd zou mogen worden gestapt. Gegeten hadden we aan boord al, dus we vertrokken ogenblikkelijk richting Embarcadero – de ca. 5 mijl lange waterfront – met daaraan gelegen de Fisherman's Wharf, waar de vissers hun vangst lossen en vele visrestaurants zijn gevestigd.

Omdat het al donker was, viel er eigenlijk niet zoveel te zien. We slenterden Market Street af en besloten vanwege de heersende kou en opgestoken wind al gauw een warm café op te zoeken. Bij terugkomst aan boord bleek het bunkeren al om ca. 20.30 uur te zijn voltooid, maar omdat menig opvarende aan wal verbleef, kon het schip niet uitvaren.

Even na middernacht werd San Francisco verlaten en kwamen we in een noordelijke storm terecht, waardoor het schip met soms 16 meter hoge golven in de rug naar het zuiden werd geblazen. In de loop van de dag nam de storm snel in kracht af, wat een enorm geluk voor ons was, want rond middernacht kwam het schip stil te liggen met een uitgelopen schroefas lager.  ’s Morgens vroeg was dit nog niet verholpen en kapitein Spier kwam in het radiostation een telegram voorbereiden voor sleepboothulp in het geval dat het om twaalf uur ’s middags nog niet zou zijn gerepareerd. We dreven ter hoogte van Los Angeles, dus Thea en de kapitein waren al druk bezig een tocht naar Disneyland voor te bereiden.

Dit ging (helaas?) niet door want kort na pikheet was het euvel verholpen en werd weer koers gezet richting Panamakanaal. Direct na vertrek Anchorage was ik intussen druk bezig kerst- en nieuwjaarstelegrammen binnen te krijgen. We zaten natuurlijk aan de verkeerde kant van de States en de telegrammen druppelden via relay-schepen in het Caraïbisch gebied gestaag binnen. Tussen Los Angeles en het Panamakanaal werd Kerstfeest gevierd met een door de Chinese kok uitstekend verzorgd kerstdiner.

V.l.n.r. 2e wtk de Jong, 3e stm Lawerman en echtgenote  
Thea en de vrouw van de 3e wtk

Als alles volgens schema zou verlopen, zou de jaarwisseling best eens in het Panamakanaal gevierd gaan worden. Op 30 december liet ik mij uit de PA-relay zetten, omdat er al weer verbinding met Scheveningen Radio gemaakt kon worden en in de namiddag van oudejaarsdag draaiden we de Bahia de Panamá in om de volgende ochtend aan de tocht door het Panamakanaal te beginnen. 

Oud en nieuw werd aan de Pacific kant van het Panamakanaal in verband met een te verwachten drukke nieuwjaarsdag op gepaste wijze gevierd en in de vroege morgen van de 1e januari voeren we het kanaal in om later die dag de Caraïbische Zee weer op te stomen in de richting van Trinidad. Hier zouden we gaan laden voor Freeport, Bahamas en Perth Amboy bij New York. Wederom maakten we op Trinidad weer druk gebruik van de Shell-club.  Eén avond gingen we met 4e WTK De la Fuente en Lawerman en –vrouw eten in een Chinees restaurant in het nabijgelegen dorp. Thea kreeg weer méér vlees dan wij, want na haar bord half te hebben leeg gegeten stootte zij op een meegebakken kakkerlak. Dat werd weer rennen naar het toilet om al dat lekkers er weer uit te gooien! Met het beest op de rand van het bord at ik daarna de lekkere door haar achtergelaten hapjes met smaak op.

Nieuwjaarsdag in het Panamakanaal

Mijn verjaardag werd gevierd tussen Trinidad en onze eerste loshaven Freeport op de Bahamas. Chief steward en zijn crew hadden voor lekkere hapjes gezorgd, die tussen 11.00 en 13.00 uur met het nodige bier werden weggespoeld. ’s Avonds werd het natuurlijk in onze hut dunnetjes overgedaan. 

De haven van Freeport is de schoonste haven die ik ooit heb gezien. Het leek wel een zwembad! Je keek tot op de zandbodem, waarover je de leidingen kon zien liggen en waar allerlei soorten vissen zwommen. Vanaf het havenhoofd gingen we ’s morgens op geep vissen; de Chinezen waren weer blij met onze vangst. ’s Middags ging ik met Thea en mevr. Lawerman de wal op om wat te winkelen, waarbij we HWTK Weitzel ontmoetten waarmee we gezellig een drankje dronken op een terras. In het algemeen was het er duur voor ons en wij lieten het bij het kopen van enkele kleinere, goedkopere dingen op de lokale markt. 

Freeport, Bahamas

Gedurende onze binnenlig periode in Freeport kregen we aan boord bezoek van een aantal officieren van een Noorse tanker, die schuin tegenover ons lag. De Noorse HWTK wilde graag drank van ons kopen. Ik had in m’n hut nog een fles jenever, een fles whisky en een vrijwel volle fles vermouth liggen. Thea (want die moet je laten handelen, dat had ik toen al door) vroeg en kreeg $ 30 voor de hele handel, want hij moest de vermouth ook nemen hoewel hij dat eigenlijk niet wilde. Aangezien zijn meevarende vrouw aan dek van het Noorse schip luidkeels om zijn terugkeer riep, keerde het vrolijke gezelschap snel weer terug, maar niet nadat ze met z’n allen de fles jenever soldaat maakten.

Van de Bahamas ging de reis vervolgens naar Perth Amboy, de Shell haven iets ten zuidwesten van New York, tegen New Brunswick aan. Zoals te verwachten was de temperatuur in januari tot rond het vriespunt gedaald, wat mooie plaatjes opleverde van met ijspegels behangen afsluiters e.d.  

Ogenblikkelijk na aankomst posteerde zich een gewapende man bij de gangway. Het bleek een detective te zijn van bureau Pinkerton, eind 19e eeuw ontstaan in het Wilde Westen. Hij moest erop toezien, dat er gelijktijdig slechts vier Chinezen de wal op gingen en dat dezelfde vier weer terugkeerden, Waren deze terug, dan mocht een volgend kwartet Chinezen gaan passagieren. Men was kennelijk doodsbang, dat er Chinezen zouden onderduiken in Chinatown.
De eerste dag gingen we 's ochtends al per taxi naar New York en bezochten het VN-gebouw,  42nd Str., Times mSquare en Macy's (het grootste warenhuis ter wereld), waar Thea bij de kassa een biljet van $ 10 vond. Op Times Square liepen we de Chief Steward tegen het lijf, die ons meenam naar Chinatown om gezamenlijk een hapje te eten. Hij kocht voor ons een van Chinese tekens voorziene koperen deurhanger, die geluk zou brengen aan het huis waar het was opgehangen. Hij deed dit uit dank voor de geboortetegel die Thea vloor hem had geborduurd. Hij had haar nl. verteld niet lang geleden voor het eerst vader te zijn geworden en dus dook Thea daar uiteraard in, want zodoende had ze weer wat te doen! Bij Macy's sloegen we een aantal apple pies in voor het dagelijkse koffie drinken in onze hut.
Met het oog op een in de toekomst te houden barbecue aan boord werd via de agent een achterbout besteld, die door ons gezamenlijk werd betaald.  De volgende middag trokken we er weer op uit en beklommen de Empire State Building, toentertijd het hoogste gebouw ter wereld. Gelukkig was het zicht die dag goed, zodat we een prachtig uitzicht hadden over de stad. Vanaf de Empire State Building probeerde ik de familie Louwers nog te bellen, maar het bleek dat ze waren verhuisd zonder een adres of telefoonnummer te hebben achtergelaten.

Na op de begane grond te zijn teruggekeerd begaven wij ons naar de Radio City Music Hall, een imposant theater, waar de film Christmas Carrol nog steeds werd vertoond, hoewel het al januari was. De CPO had een zilveren hangertje voor Thea gekocht en ze moest en zou het aannemen. Handlezen kon hij ook, want hij voorspelde dat wij achtereenvolgens een dochter en een zoon zouden krijgen. Jaren later bleek dat hij volkomen gelijk had en sinds die tijd bekijk ik die wazige wereld van voorspellingen e.d. met andere ogen.  

Van de Chief Steward en de CPO vernamen wij dat de Chinezen aan boord zeer gelukkig waren met de loshaven zo dicht bij New York, want zodoende konden zij de juiste inkopen doen met het oog op het naderend Chinese nieuwjaar. Gepakt en gezakt kwamen ze terug aan boord met vele Chinese specialiteiten en ingrediënten, die ze ongetwijfeld in Chinatown hadden aangeschaft.

Ook Perth Amboy zelf vereerden wij met een bezoek. Veel was er niet te beleven, dus belandden we weer in een bar, nl. de Brass Rail Bar op Madison Avenue. Hier bestelde Thea in haar onschuld een martini, niet wetend dat een martini in de States een longdrink is in tegenstelling tot wat men er in Holland onder verstaat, nl. een vermouth van het merk Martini. Ze liet het echter niet staan, maar erg enthousiast ging het toch niet naar binnen. Nu nog steeds heb ik een schroevendraaier-setje dat ik van de barkeeper kreeg met de tekst “You’re a stranger here but once ....”.

De laadorders waren intussen bekend geworden, nl. Punta Cardon, de Shell haven in Venezuela op de zuidwest punt van Peninsula de Paraguaná. De lading zou ergens in de Far East gelost moeten worden; de loshaven zou later worden bekendgemaakt, maar we zouden gaan bunkeren in Durban, Zuid-Afrika.

Sparks, 't hoeft niet meer, we zitten al aan de grond  

Niet lang na vertrek uit Perth Amboy begon het echolood rare kuren te vertonen; volgens de stuurlui wees het toestel niet de juiste diepte aan. In de buurt van de Bahamas met zijn talrijke ondieptes kon dit rustig bekeken worden. De boosdoener bleek de governor te zijn, een onderdeel dat het toerental regelt. Om een juiste diepte te kunnen aangeven, moet het toerental natuurlijk de juiste waarde hebben. Een governor borstel was versleten, zodat de echo’s op de verkeerde plaatsen werden geprint. Een nieuwe set borstels en fijn afstellen met de governor knop leverde weer goede echo’s op. Ik beschikte nu tevens over ettelijke stroken papier met mooie echo’s; bij elke reisafsluiting moet men nl. achter op het echolood rapport twee strookjes met echo’s plakken. Eén met een “mooie” echo en één met de diepst geregistreerde echo van de betreffende periode.

Bij het naderen van de Cubaanse kust werden we opgeschrikt door Amerikaanse straaljagers, die zich met motor uit en de zon in de rug als een steen richting schip lieten vallen. Op het laatste moment werd dan de motor aangezet, zodat het weer een behoorlijke partij schrikken werd voor de mensen op brug en aan dek. In verband met de toentertijd geldende blokkade van Cuba werd elk koopvaardijschip in de buurt van Cuba aldus gefotografeerd en in de gaten gehouden. In Punta Cardon werden weer de gebruikelijke walpasjes uitgedeeld aan de bemanningsleden. Zoals te zien is, valt Punta Cardon onder Puerto Las Piedras, een (stukgoed)haven in de buurt. Het is de bedoeling dat de pasjes bij vertrek worden ingeleverd, maar deze keer kon ik het tweetal op slinkse wijze achterhouden.

Omdat na Punta Cardon een lange tocht voor de boeg stond (we gingen nl. lossen in Singapore) moesten de dames natuurlijk nog even de beentjes strekken. Nu is er in Venezuela, buiten Caracas, voor vrouwen al tamelijk weinig vertier, maar in Punta Cardon was helemaal niets te doen. Alleen de Campo, het hoerenkamp, was een gezellige plaats om te vertoeven, maar of dat voor onze vrouwen ook zo was, was nog maar de vraag.

De derde stuurman moest werken, dus in zijn plaats ging kapitein Spier mee met de taxi richting Campo. Bij het binnentreden van één der vele bars werden beide vrouwen zéér wantrouwend bekeken door de vele “beroeps”. Het ijs was echter snel gebroken toen bleek dat het geen concurrentie betekende en spoedig was Thea in een druk gesprek gewikkeld met een aardige Colombiaanse.

Na het nuttigen van enkele drankjes deed zich echter een probleem voor. Het pand was vanwege zijn uitsluitend mannelijke clientèle slechts met urinoirs uitgerust en de twee bezoeksters moesten nodig naar het toilet. De Colombiaanse nam Thea mee naar haar kamertje waarin zich een privé toilet bevond, zodat dit probleem snel de wereld uit was. Volgens Thea was het toilet schoon en zag het kamertje er erg netjes uit; er lagen talrijke “aandenkens” van gewezen klanten zoals foto’s, ringetjes, aanstekers e.d. Het merendeel van de hier werkende vrouwen komt uit Colombia en de Dominicaanse Republiek en zit er voor circa vier maanden. Na twee á drie periodes keren de meisjes dan voorgoed terug en gebruiken het verdiende geld om in het huwelijk te treden. 

Circa een week na het vertrek uit Punta Cardon werd het Chinese nieuwjaar gevierd. Dit feest valt elk jaar weer op een andere datum en is afhankelijk van de stand van de maan; in elk geval altijd rond eind januari, begin februari. De Nederlandse bemanningsleden werden uitgenodigd vanaf 16.00 uur een nieuwjaarsborrel te komen drinken in de bemanningen messroom in  afwachting van het diner. Door het tijdsverschil met GMT van 4 uur moest ik rond vier uur weer weg om de verkeerslijst van 20.00 GMT en het nieuws van 20.20 GMT te nemen. Ik zou circa 17.00 uur weer terug zijn om de draad weer op te pikken.

Bij binnenkomst in de bemanningen messroom achteruit werd ons gevraagd wat we wilden drinken, waarop ik in mijn onschuld whisky zei. Ik kreeg een driekwart gevuld whiskyglas en moest deze op Chinese wijze na de woorden “yung sung” of zoiets in één teug leeg drinken. Dit deed ook de Chinees die met mij toastte. Zo’n lading whisky ineens deed de ogen wel even knipperen, maar gelukkig moest ik direct daarna enige werkzaamheden in de radiohut verrichten zodat het effect van deze alcoholstoot beperkt bleef. Toen ik om ca. 17.00 uur terugkwam, stond ik pas echt met m’n ogen te knipperen, want alle Nederlanders waren behoorlijk aangeschoten. Dat was natuurlijk onafgebroken “yung sung” geweest en ik moest de schade inhalen door met de een na de andere Chinees te toasten. De Chinezen waren mijns inziens verdacht nuchter en na enig goed opletten bleek, dat zij whisky door koude thee en jenever door water hadden vervangen. Zij schonken hun drankjes nl. uit andere flessen dan waaruit wij onze drankjes kregen ingeschonken.

...ta ta, reservebuisies.....!  

Tegen de tijd dat we aan tafel gingen zat de stemming er goed in. De in het New Yorkse Chinatown ingeslagen ingrediënten waren omgetoverd tot een waar Chinees feestmaal met Peking Duck als absolute topper. Chinezen en Hollanders waren zoveel mogelijk door elkaar geplaatst, wat de gezelligheid nog verhoogde. Vanwege de grote hoeveelheid alcohol herinner ik mij niet al te veel meer van dit feestmaal.  Twee bijzonderheden staan me echter nog duidelijk voor de geest. De Chinees naast me begon zijn soep in een kommetje met stokjes te eten; ik voorzag toen een heel lange zit, maar gelukkig dronk hij tot besluit het vocht op. Aan de tafel achter ons had de eerste stuurman het zó naar zijn zin, dat hij een sigaret begon op te eten, om niet lang daarna met z’n hoofd op z’n bord met eten in slaap te vallen. Thea en ik vervoerden hem hierna zo goed en zo kwaad als het ging naar zijn hut. Thea vond het op de terugweg nodig om weer wat ruimte in haar maag te maken door de hele handel over de reling te kotsen. Kort samengevat was het dus een zeer geslaagd feest!  

Enkele dagen voor aankomst te Durban zond ik mijn oom Arie een telegram met onze ETA (18/2 20.00 l.t.) en verwachte korte tijd van binnenlig. Na te zijn afgemeerd bleek dat Thea als enige van de bemanning een cholera vaccinatie had die slechts geldig was tot twee dagen voor aankomst te Singapore, zodat zij in Durban zou moeten worden ingeënt. Men verwachtte nl. moeilijkheden in het uiterst punctuele Singapore, waar men voor zo’n overschrijding met twee dagen de haven niet binnen zou mogen. Per sportauto reed zij met een aan boord gekomen dokter naar het ziekenhuis voor een prik en de benodigde stempel  in haar monsterboekje. 















Mijn oom Arie op bezoek op de Kryptos

Tegen de tijd dat zij was teruggekomen, kwam mijn oom voorrijden in zijn "bolide". Hij was wat aan de late kant, want hij had de onze ligplaats niet zo een, twee, drie kunnen vinden. Dit was de tweede keer in mijn leven dat ik hem zag; voor Thea uiteraard de eerste keer. Het klikte wel tussen ons drieën en het werd een gezellig (kort) avondje, vol uitwisselingen van familienieuwtjes uit Holland en Zuid-Afrika. Zijn auto was grotendeels bekostigd uit een onlangs gewonnen prijs bij de paardenraces en hij was maar wàt trots op zijn nieuwe aanwinst. Hij leek als twee druppels water op mijn vader, dit in tegenstelling tot mijn andere ooms.  Bij zijn vertrek van boord gaf ik hem nog enkele flessen gin, whisky e.d. mee die ik nog had liggen. Hierna heb ik hem nooit meer gezien; enkele jaren geleden is hij overleden zonder nog een keer in Nederland te zijn geweest.   

De oversteek van Durban naar Singapore stond in het teken van de aanstaande aflossing. Nalopen van alle apparaten op eventuele onvolkomenheden, een laatste controle van de aan boord aanwezige reservedelen in verband met de op handen zijnde reisafsluiting en het reinigen en poetsen van het radiostation. Ik had hier ca. 14 dagen de tijd voor, want dat was de tijd die de Kryptos nodig had om de ongeveer 5000 mijl af te leggen. In Straat Malakka werden Thea en ik voor het laatst van de reis door de kapitein geroepen om ’s middags pikheet bij hem te komen houden. Hij deed dat ’s middags vaak door met een schoen op de grond van zijn slaaphut te slaan, die pal boven onze hut lag. Thea ging dan altijd een kopje thee halen; ik vergezelde haar wel eens als het met de de wachten zo uitkwam, of als ik geen schoonheidsslaapje hield. Na op vrijdag 5 maart voor de laatste maal EU bij Scheveningen Radio te hebben aangevraagd gaf ik QTP aan Singapore Radio/9VG en meerden we af op Pulau Bukum, een eilandje ten zuidwesten van de stad Singapore, speciaal voor het laden en lossen van tankschepen.    

De koffers waren gepakt en het wachten was dus op de aflossers, die niet lang op zich lieten wachten. Mijn aflosser nam het station over in aanwezigheid van een inspecteur van de Radio-Holland vestiging te Singapore en niet lang daarna begaven wij ons met z’n vijven per (motor)sampan naar Clifford Pier, de landingssteiger waar alle zeevarenden van ten anker liggende schepen aan wal gingen. Gelijktijdig met ons werden nl. ook kapitein Spier en de derde WTK met echtgenote afgelost. De kapitein ging per taxi naar het Raffles Hotel en wij vieren werden vervoerd naar het elders gelegen Balmoral Hotel. 














Onze "buren" naast het Balmoral Hotel 

Verschil moest er tenslotte wezen; wij in een (nieuw) hotel aan de rand van een sloppenwijk en de kapitein in het majestueuze, uit de imperialistische tijd daterende Raffles Hotel. Het hotel is vernoemd naar de stichter van Singapore in 1819, Sir Thomas Stanford Raffles. Op het bootje hadden de kapitein en wij al afgesproken elkaar in Singapore op te zoeken om gezamenlijk te gaan stappen. Tenslotte kende hij deze stad als z’n broekzak als in Indië geboren Nederlander en oud B.P.M.-er. De derde WTK en echtgenote zagen wij pas terug toen we naar het vliegveld gingen, hoewel wij op de zesde en zij op de vierde verdieping van hetzelfde hotel zaten. Het hotel was spiksplinternieuw en van grote klasse. Slechts het uitzicht naar één kant was wat minder; men keek neer op met golfplaten bedekte hutten en een open riool.

Eén blik op de menukaart van het hotel deed ons besluiten om heerlijk buiten de deur te gaan eten; dat is in Singapore natuurlijk geen moeilijke beslissing! Hoe kun je als hotel in Singapore nu het volgende menu samenstellen: Vegetable soup, Vegetables (groenten uit het water), Boiled Potatoes (gekookt, hard en glazig), Veal Cutlet (kalfskotelet) en een toetje. Er zat dan ook geen hond in de eetzaal; elk weldenkend mens ging natuurlijk in een van de vele exotische restaurants eten.

Na terugkeer in het hotel ontvingen wij de boodschap dat ene captain Spier ons had gebeld en zijn nummer had achtergelaten. Na met hem een afspraak voor de volgende (zaterdag)middag te hebben gemaakt, gingen we die avond van vermoeidheid vroeg naar bed. Op zaterdagmorgen gingen we, na een real English breakfast in het hotel genoten te hebben, op de sightsee- en winkeltoer. Even kwam ik in de verleiding een dekenkist te kopen die thuis zou worden afgeleverd. Jammer genoeg deed ik dat niet. Ik liet óók geen maatkostuum maken, hoewel dat daar voor een prikkie werd gedaan. Onze afspraak met kapitein Spier was, dat wij rond 17.00 uur naar het Raffles Hotel zouden komen. 

Het Raffles hotel 
 de courtyard  met daar achter de suites 

Rond half vijf die zaterdagmiddag bestelden we een taxi en lieten ons richting Raffles Hotel vervoeren. Als je van stijl, vergane glorie en “the British way of life” houdt, is het Raffles Hotel dé aangewezen plaats om te vertoeven. De entree en de majestueuze lobby maakte me nèt niet sprakeloos genoeg om te informeren naar het "onderkomen" van captain Spier. Hij bleek in een suite op de begane grond te zitten, die via een binnentuin met palmen en fonteinen kon worden bereikt. Veel pilaren, groenvoorziening, overdekte gangpaden en marmeren vloeren zorgden voor een onverwachte koelte op weg naar de suite.

Na zijn “come in, please” als antwoord op ons kloppen betraden wij een immense suite met een hoog plafond voorzien van een langzaam draaiende fan boven een reusachtig bankstel, waarop “kappie” nòg kleiner leek dan hij al was. Onder het genot van een drankje werd een plan de campagne opgesteld voor de komende avond. We zouden rond acht uur gaan eten, waarna we ons in Bugis Street zouden gaan vermaken. Na ons Singapore “by dusk” te hebben laten zien, troonde hij ons tenslotte mee naar zijn favoriete restaurant. Dit lag op een hoek van twee straten die elkaar onder een hoek van 45 graden sneden. Via een ingang in de rechter straat betrad men het Chinese gedeelte en via de linker ingang het Indisch gedeelte van het restaurant. Spier koos de linker ingang, dus dat werd die avond Indisch eten, een welkome afwisseling op het Chinese eten van de laatste zes maanden. Het werd een heerlijk diner met fantastisch gekruide schotels; Thea at o.a. een ajam schotel met sambal kemiri, wat zorgde voor één grote oranje make-up rond de mond en op de kin.

Tegen tienen begaven wij ons per taxi naar Bugis Street, dé straat voor vertier. Honderden terrasjes, eettentjes en duizenden mensen, waaronder vele, vele prostituees. Tot ver na middernacht vermaakten wij ons in deze poel des verderfs. Op een zeker moment stond ik in een openbaar urinoir mijn behoefte te doen, toen ik vlak naast mij gezelschap kreeg van één van de vele hoertjes. "Good evening, sir", zei zij met een fraaie bariton stem, tilde "haar" rok omhoog en deed verticaal zijn behoefte.

Na “kappie” bij het Raffles Hotel te hebben afgezet, kwamen wij die nacht om ca. half twee op onze kamer voor een korte nachtrust, want tegen elf uur moesten we gepakt en gezakt klaar staan om de thuisreis te aanvaarden. Rond 11.00 uur op zondagmorgen stonden twee taxi’s klaar om ons vieren naar de luchthaven te vervoeren, waar we rond 14.00 LT met een DC-8 Combi (vracht en passagiers) van de KLM de thuisvlucht aanvingen. Na stops te Karachi en Frankfurt (zonder het vliegtuig te mogen verlaten) landden we op maandagmorgen rond 05.00 uur, na 22 uur vliegen, op Schiphol. Zoals gewoonlijk had ik niets bijzonders aan te geven; Thea’s nieuwe gouden horloge uit Singapore en mijn Seiko uit Gibraltar kwamen heelhuids door de douane, hoewel mij werd gevraagd of ik het horloge tijdens deze reis had gekocht. Natuurlijk niet, die had ik het jaar daarvóór in Kuwait gekocht, zo verzon ik. De slimme douane ambtenaar wilde toen weten welke muntsoort men dan wel had in Kuwait. Wat een grapjas!

De derde WTK had óók niets aan te geven; hij was met zijn koffers geen vijf meter van de schuifdeuren verwijderd, toen hem werd toegeroepen of hij werkelijk niets had aan te geven. Selectief doof liep hij door. Toen kon hij met z’n hele handel terugkeren, waarna alles werd geopend en gecontroleerd. Geluidsinstallatie, gouden sieraden, teveel sigaretten en spiritualiën en alle andere tijdens de reis gekochte artikelen werden hierna belast en daarenboven ook nog eens beboet. Naar ik later van kapitein Spier hoorde, lag het totale bedrag rond de 1500 gulden.

Zo kwam er een einde aan een reis van precies 6 maanden, waarin we letterlijk alle werelddelen aandeden. Met uitzondering van het incident met de 2e stm en het rare gedrag van het 3e WTK-echtpaar hadden wij een heel plezierige reis gehad, waar we beiden met genoegen op terugkeken.

Bij het afscheid van kapitein Spier beloofden we na enkele weken contact met hem op te nemen om een bezoek aan hem in Rijswijk te brengen. Dit hebben wij later ook daadwerkelijk gedaan. Ook met HWTK Guus Weitzel hebben we later nog telefonisch contact gehad; 4e WTK de la Fuente kwamen we enige tijd later nog eens tegen op de Dam in Amsterdam en het echtpaar Lawerman ontmoetten we óók in de stad. Zij zijn met ons naar huis gegaan voor een borreltje en zijn daarna blijven eten. Na deze reis besloot Thea niet langer mee te varen, waarna ik op mijn beurt de beslissing nam met varen te stoppen en mij o.a. op gezinsuitbreiding te gaan concentreren. Ik had voldoende verlof om de opzegtermijn van drie maanden te overbruggen en nam per 23 juni 1971 ontslag bij Radio-Holland. Aldus voltooide dit circa 10 jaar koopvaardij; om precies te zijn acht jaar en drie maanden, van 19 april 1961 tot 11 november 1962 en van 1 juni 1964 tot 23 juni 1971.

Startpagina                               Tankers