Trijntje Fop
Vanaf 1951 schreef Kees Stip (1913-2001) onder het pseudoniem Trijntje Fop (ontleend aan één van de dichtende klasgenoten van Woutertje Pieterse) dierenversjes voor de Volkskrant. In de loop der jaren schreef hij er vele honderden, die in diverse bladen en bundels werden gepubliceerd. Een grote verzameling "Trijntje Fops" verscheen in 1988 onder de titel Het Grote Beestenfeest. De dierenversjes zijn bijzonder vormvast. Er wordt nooit met het metrum gesmokkeld: de versregels hebben zonder uitzondering vier heffingen. Het rijmschema is aabbcc. Meestal wordt ergens in het vers, vaak in de eerste regel, een plaatsnaam genoemd. De meeste Trijntje Fops bestaan uit zes regels; af en toe zijn het er acht en bij uitzondering een nog hoger even aantal. Er bestaat er ook een van twee regels. Af en toe bevatten de laatste regels een ouderwets geformuleerde pseudo-moraal.
regels: 6 (soms 8)
schema: aabbcc
metrum: 4 jamben
Op een baars
‘Ik ving vandaag’, zo sprak een baars,
‘twee moddervette hengelaars.
Ze stonden langs de Braassemstroom
te leunen op een wasemboom
die van de kruin tot aan de grond
uit oudeklarelucht bestond.’
De bok van Siddeburen
In Siddeburen was een bok
die machtsverhief en worteltrok.
Die bok heeft onlangs onverschrokken
de wortel uit zichzelf getrokken,
waarna hij zonder ongerief
zich weer in het kwadraat verhief.
Maar ‘t feit waardoor hij voort zal leven
is, dat hij achteraf nog even
de massa die hem huldigde
met vijf vermenigvuldigde
Cees Stip
Op een kapoen
In Goes heeft een kapoen onthuld:
ik kreeg in Spanje een consult
en heb na enig reflecteren
mijn zaakje laten repareren
de dokter liet zich snaaks ontvallen
een snoeshaan bent u, máár met ballen
genezing, zei hij, duurt een maandje
u bent weer in een wip het haantje.
Marion van Rooij
Op een collie
Een Zuiderbuurse bordercollie
werd grenzeloos verliefd op Dolly.
Gevraagd naar welke kwaliteit
hem zo deed vallen voor die meid
sprak hij met losse tong: Allez,
ik viel voor haar decolleté.
Arjan Keene
11 december 2017