jambe

Een jambe (mv. jamben) (Oudgrieks: ἴαμβος, iambos) is een combinatie van een onbeklemtoonde en daarna een beklemtoonde lettergreep (notatie: kort - lang)

In de Nederlandse poëzie is de jambe de meest gebruikte versvoet. De jambe als maat vindt zijn oorsprong in de oude Griekse lyriek, waar de 'iambos' een hekeldicht was. Onder anderen Archilochus (7de eeuw v.Chr.) en Hipponax (6de eeuw v.Chr.) waren jambendichters.

Vera Janacopoulos

Cantilene


Ambrosia, wat vloeit mij aan?

uw schedelveld is koeler maan

en alle appels blozen


de klankgazelle die ik vond

hoe zoete zoele kindermond

van zeeschuim en van rozen


o muze in het morgenlicht

o minnares en slank gedicht

er is een god verscholen


violen vlagen op het mos

elysium, de vlinders los

en duizendjarig dolen


(Jan Engelman)